Dan is doei zeggen weer niet zo leuk. Maar nooit hoi zeggen vooraf
is nog veel minder leuk. Soms wil ik hoi zeggen en je in mijn mandje stoppen en
mee naar huis nemen. Tussen een prei en een volkoren brood. Tussen een pot
pindakaas en een pak yoghurt. Geen doei meer maar ‘HALLO, WIL JIJ MET MIJ MEE
NAAR HUIS?’ en dat jij dan zegt 'ja hoor' en met je billen in mijn plastic mandje
neerploft dat-ie bijna kapot breekt.
Afrekenen bij de
kassa en dan op de fiets naar huis met een grote glimlach die niet meer weg te
krijgen is en je dan, thuis aangekomen, in mijn voorraadkastje stoppen. Zodat ik,
als ik zin heb in iets lekkers, ik de keuken in kan lopen, het kastje open kan
doen en dat ik jou dan zie.
Soms moet ik dan eerst bepalen of ik echt honger heb of dat het iets anders is dan eetlust, maar je staat in mijn
voorraadkastje dus ik kan zelf bepalen of ik je ga opeten of niet. Ik kan zelf
bepalen hoe ik je ga klaarmaken of dat ik je gewoon puur naar binnen werk. Met
mes en vork of met mijn handen. Met mijn handen door je haren en na de maaltijd
een haar achter mijn kiezen vandaan trekken, maar dat vind ik helemaal niet erg.
Want oh wat heb jij het fijn daar in mijn voorraadkastje!
Tussen de crackers en de rozijntjes. De pasta en de rijst en de potten augurken
en bonen. De thee en de koekjes. De bloem en de miehoen en de aardappelen en
het zout en de ketchup en de kappertjes. Het zal wel een beetje claustrofobisch
voor je zijn daar maar dat vind je helemaal niet erg en als je heel goed je
best doet dan mag je misschien verhuizen naar een plank buiten het kastje, tussen de wijnglazen
en de waterkan. Dan heb je het echt goed getroffen, als je bij mij thuis op de
plank staat, tussen de wijnglazen en de waterkan.