donderdag, april 25, 2013

Eens


Vraag mij maar niets. Ik kan geen antwoord geven op niets. Op mijn rug in het gras met een grote spriet in mijn mond, staar ik naar de wolken. Als jij mij vraagt hoe het kan dat wolken soms vlokkerig zijn en soms op een grote wollige wat lijken, waar je je hoofd in wilt stoppen en voor altijd in wilt verdwijnen, zal ik zeggen dat ik geen antwoord weet op niets.

Ik doe maar wat en iedereen kijkt toe. Jij doet maar wat en ik kijk toe. We doen allebei soms hetzelfde maar we kijken niet goed genoeg om van elkaar te jatten wat goed werkt en uitbannen wat niet. We vinden het wiel keer op keer opnieuw uit en als ik geen antwoord weet op niets zul jij op zoek gaan en schreeuwen en opscheppen, zonder te zien dat ik meer weet dan ik denk.

Dromen zijn heel haalbaar. Zolang ze opgeschreven staan. Zolang ze geen vage lucht blijven en uitgesproken worden. Zolang ze paars zijn en roze en zo fel oranje dat je ogen ervan samenknijpen en zolang het ruikt naar voorjaar en naar een nieuwe missie.

Ik doe maar wat en iedereen kijkt toe. Soms doe ik steeds hetzelfde zonder te realiseren dat ik dat doe. Soms loop ik naar de keuken om iets te pakken, zonder op tijd te realiseren dat ik dat niet meer hoefde te doen. Of waarvoor ik ook alweer naar de keuken liep. Mijn favoriete muziek galmt uit de boxen en ik kan geen antwoord geven op niets want ik kan geen van jouw vragen verstaan. Ik wil jouw vragen niet horen want soms wil ik geen uitleg hoeven geven.

Soms wil ik gewoon liggen, op mijn rug in het gras met een grote spriet in mijn mond, starend naar de wolken. Starend naar de gebakken lucht, die al een vreemd, verbrand luchtje begint af te geven.

vrijdag, april 19, 2013

Vuile was


Soms moet je gewoon even niets doen. Geen bewuste handeling, geen bewuste zet, geen bewuste stap in die brei. Die pudding aan mogelijkheden en opties en keuzes en opvattingen en misvattingen en dwalingen en sprongen.

Even niets doen en door je eigen huis dwalen. Bij toeval zul je dan oprecht interessante dingen ontdekken. Hoe stof zich verzameld op gekke plekjes in de ruimte. Hoe één van de mandarijntjes in de fruitschaal sneller kleurt dan de anderen en hoe het licht van buiten een toffe geometrische driehoek met vijf benen, en later met twaalf benen, vormt op jouw laminaat. Dat kan helemaal niet, of misschien ook wel, maar je zult merken dat, door even niets te doen, er eigenlijk heel veel gebeurt.

Het zou kunnen zijn dat er enige mate van fantoompijn bij je ontwikkelt terwijl jouw been nooit geamputeerd is of dat er ineens allerlei trauma’s te verwerken zijn, die nog niet eens compleet zijn en nooit geëvolueerd zijn tot trauma. Daar zijn ze dan en dan heb je stiekem toch wat te doen.

De sokken aan het wasrek kijken mij aan. Grote witte stippen op een donkerblauwe ondergrond en grote zwart stippen op een witte ondergrond. Zoals de ogen van Elmo en Koekiemonster. Zoals de ogen van de dwerghamster die ik vroeger in een hokje hield op mijn kamer en soms vergat eten te geven.

‘Ga je nog wat doen?!’ Roept het gehele wasrek mij toe. ‘Of blijf je de hele dag niets doen?’. Niet wetende dat ik pudding morste op mijn shirt. Niet wetende dat er van alles borrelt en doet. Niet wetende dat ik grote plannen aan het smeden ben.

Even niets doen en door je eigen huis dwalen. Bij toeval zul je dan interessante dingen ontdekken. Dat het bijvoorbeeld onnodig is om in het vervolg geld te spenderen aan wasverzachter. De was wordt er niet leuker op. 

dinsdag, april 02, 2013

Betere kringen


Zoals Madelief woorden gebruikt om duidelijk te maken wat ze wil zeggen, zal ik nooit kunnen. Als kind heb ik dit volgens mij ook nooit gekund. Ondanks verhalen, ‘je was altijd een clowntje’ en ‘je kletste de oren van ons kop’, kan ik niet geloven dat ik zo gevat geweest kan zijn als Madelief. Misschien bij tijd en wijle.

Bij tijd en wijle kan ik nog steeds wel eens gevat zijn. Mits ik in een goede bui ben. Mits de omstandigheden daar zijn en alle externe factoren op hun best zijn en mijn geest op zijn meest dienstige en heldere moment. Dan wil het nog wel eens lukken en opmerking te plaatsen die de boekjes in zou kunnen. Helaas is daar over het algemeen niemand bij die de betreffende opmerking dusdanig waardeert dat hij/zij ermee naar een uitgeverij stapt. Zo een persoon is er toch nodig, wil je ooit geschiedenis schrijven. Zo iemand die in jou, of in jouw woorden, ontdekking of onderzoek, waarde inziet en zich kan indenken dat het van groot belang is voor anderen om te weten. Zo iemand spoort jou dan aan om de publiciteit op te zoeken, of tipt jou aan een goede krant.

Tot nog toe ben ik nog niet aangespoord om de publiciteit op te zoeken of getipt aan een goede krant en heb ik nog geen plekje gekregen in de dikke Van Dalen, omdat het werkwoord ‘rijnen’ nog geen extreme trend is geworden die niet meer uit de hedendaagse samenleving is weg te denken. Ik rijn, jij rijnt, wij rijnen, wij hebben gerijnt.

Tot de meest gevatte opmerking komt, tot ik mijn eigen werkwoord wordt, vermaak ik mij prima hier. En omdat ik inmiddels wel genoeg veren in mijn kont heb gekregen voor mijn verhalen, bedacht ik mij dat het niet al te schadelijk kon zijn misschien ook wat van mijn dichtkunsten online te vertonen:

Rozen zijn rood, viooltjes zijn blauw
Dat grote geld, wanneer komt dat nou?