zondag, september 16, 2012

Dineren in een sterrenrestaurant


Ik lust er wel pap van. Een lekker stevig potje filosoferen. Een lekker stevig potje debatteren. Een lekkere stevige pot stoofvlees of een lekkere stevige kop soep. Een turbulente tijd, dat lust ik wel. Zolang er beweging is, is er leven, toch? Goed of slecht is, wat mij betreft, onbepaald.

Ik kook graag en ik mag dit graag op gevoel doen. Misschien lees ik vooraf een recept maar bij het daadwerkelijke kokkerellen, is er in geen velde of wegen een papier te bekennen. Uitproberen is vooruitgaan, toch?

Vanavond ga ik iets uitproberen met rijst en tuinbonen en ik heb, in een impulsieve actie, ook gerookte spekjes in huis gehaald. Verder ben ik in het bezit van yoghurt, rucola, tomaatjes, pindakaas, crackers, mihoen, uien en onnoembaar veel kruiden. Zo direct ga ik mij eraan wagen. Ik zet een pan op het vuur en pleur daar in waar ik op dat moment zin heb. Soms pakt het lekker uit en soms minder hapbaar, maar er is geen goed of slecht, toch?

Ik ben benieuwd of jullie, bij het noemen van de ingrediënten die ik in huis heb, zelf al een recept in het hoofd aan het vormen zijn. Of dat sommigen van jullie bij voorbaat al denken; pindakaas met spekjes en yoghurt? Dat lijkt me helemáál niet lekker! Terwijl ik héél nog niet gezegd heb of ik alle genoemde ingrediënten daadwerkelijk ga gebruiken om mijn avondmaal te bereiden. Stigmatiseren is niet hetzelfde als beproeven, or is it?

Ik ben persoonlijk niet erg fan van het woord ‘bolletje’, wanneer dit gebruikt wordt in de categorie ‘broden’. Maar als een bezetene op kruistocht gaan om ieder bolletje uit de schappen te verwijderen is niet de juiste manier om te genieten, toch? Het kan bij tijd en wijle best nodig zijn om mijn stoofpot lekker te binden. 

dinsdag, september 11, 2012

Vraagteken


Een verhaal wordt pas interessant als het belangrijkste gegeven vaag, of onduidelijk blijft. Stel, ik vertel over een ei dat ik zojuist als ontbijt naar binnen heb gewerkt, maar ik zeg daar niet bij of het ei gekookt, gebakken of bijvoorbeeld gepocheerd was, dan zal het je waarschijnlijk pas gaan intrigeren. Op zo’n moment kun je namelijk je eigen fantasie laten gaan en je afvragen hoe mijn ei klaargemaakt is. Je kunt jezelf ook de vraag stellen hoe ik dit ei opgediend heb en of het lekker was of niet. Is dit ei goed geweest voor mijn stoelgang?

Op dit soort momenten train je, je verbeeldingskracht. Je doet alsof, en stelt je iets voor. Hoe het zou zijn, hoe het eruit zou zien, hoe het zou proeven en hoe het zou voelen. Je steekt je vinger in de zachte dooier van het ei en misschien brand je, je vingers. Misschien voel je, je wel buitengesloten omdat jij géén ei aangeboden hebt gekregen. Wat voor gevoelens roept dit ei-verhaal nog meer bij je op?

Trek je, je terug in je eigen cocon, of doe je er alles aan om bij de gebakken, dan wel gepocheerde-eieren club te horen? Denk je dat je een ontgroening moet doorstaan? Vind je dat je hierbij je eigen ziel verloochent of heb je er geen problemen mee? Zou je graag een zeemeermin willen zijn?

Als de schrijver van een verhaal alles zou uitschrijven zou dit ten koste gaan van de eigen imaginatie. Misschien is in jouw ogen een appel wel een peer of zie jij de boom voor je huis niet als een eik maar als een prachtige treurwilg, en op dagen dat je, je goed voelt als een jonge iep waaraan de frisse, groene, sappige blaadjes aan de takken hangen alsof zij voor het eerst in aanraking komen met het zonlicht en er hardop van moeten lachen. Hahaha.

maandag, september 03, 2012

Infantiel en ongeschonden


Een kind neemt dingen waar hij trots op is, overal mee naar toe. Zo ontmoette ik laatst een meisje van vier, die van haar vol getatoeëerde papa een vuurrode lippenstift had gekregen. Die dag ging ze naar dierentuin Artis, en de lippenstift lag voor in haar fietsmandje. Zodat ze die af en toe even bij kon werken, vertelde ze. Ze hield de lippenstift in de lucht zodat ik hem goed kon bekijken.

‘Ga je de dieren dan ook rode lippenstift geven?’, vroeg ik het meisje. Eerst proestte ze het uit van het lachen en riep: ‘Neejoh!’. Maar toen ze zag dat ik bloedserieus was kwam ze terug op haar antwoord.

‘Ja, de apen en de olifant en óók de pinguïns’. Haar rechtervoetje schuifelde verlegen over de vloer.

‘Ga je dan over het hek klimmen?’, ging ik door en hiermee bracht ik het meisje op een idee. Haar ogen begonnen te glinsteren. ‘Jaa, en papa gaat ook over het hek klimmen samen met mij en dan gaan we ááálle dieren van de hele wereld lippenstift geven!’. Ik beaamde dat, dat een héél goed plan was, maar dat, dat ook wel héél veel werk was, om alle dieren van de wereld rode lippenstift te geven.

Het meisje keek nog eens naar de lippenstift in haar hand, haalde de dop eraf, draaide hem omhoog en lachte als een boer met kiespijn met haar mond dicht. De punt van rode klei glom een beetje van het zweten in haar handje. Het spul werd uiterst zorgvuldig aangebracht in de breedte op haar mond.

Hierna draaide ze de lippenstift weer naar binnen en deed de dop er weer op. Ze tuitte haar lippen naar mij. ‘Kijk!’ Riep ze enthousiast, en tuitte haar lippen nog eens extra hard, voor zover dat kan. ‘En morgen ga ik met papa naar Walibi en ’s avonds papatjes eten ook.’. ‘Heb je nog vakantie deze week?’ Vroeg ik het meisje, terwijl ze inmiddels een kinderdansje deed op de stoep. Met haar handen op haar heupjes en haar lippen getuit. Haar witblonde palmboom danste in de wind.

‘Jaa, ik ga volgende week naar school’ joelde ze terwijl ze nu de bel op het stuur van haar fiets had ontdekt. Het kinderdansje werd nu begeleid door een vrolijk en a-ritmisch getingel van haar grote roze fietsbel.

Ik stond op van mijn koffie en deed mijn rugzak om. ‘Aangenaam kennis met je te maken. Ik moet nu gaan. Ik ga nu namelijk ook naar school.’

Het meisje keek me verbaasd aan en zei, alsof ik haar in de zeik nam en ze wilde laten weten dat ze hier absoluut niet in ging trappen ‘Neeee, jij gaat zeker werken’. ‘Nee hoor’, zei ik tegen het meisje ‘Ik ga echt naar school’. Ik wees naar het gebouw een tiental meter verderop. ‘Daar!’.

Een lange stilte volgde. Het meisje keek mij verward aan en keek even ongemakkelijk naar de Mega Mindy sticker op het frame van haar fiets. Toen richtte ze zich ineens weer naar mij en zei met een grote glimlach; ‘De grote mensenschool?!’.

Ik knikte, en wenste haar een fijne dag in de dierentuin terwijl ik haar hand schudde. 

Trots liep ik weg. 

zaterdag, september 01, 2012

Neon


Als ik ’s avonds thuis kom, moet ik altijd nog even plassen op mijn eigen toilet voor dat ik de dekens onder kruip. Ook al heb ik op de plaats van vertrek de wc bril al even aangetikt en mijn momentje genomen. Het is voor het idee. Het komt van toen ik klein was. ‘Plassen voor het slapengaan’, dat is er bij mij in gebleven, vermoed ik.

Het kan weken duren voordat je een gewoonte af kan leren, en dan nog heb je niet de zekerheid dat hij altijd wegblijft. Zo slaap ik bijvoorbeeld nog steeds regelmatig in de foetushouding zoals toen in mijn moeders baarmoeder.

Tijdens het schrijven van dit verhaal loopt er een mug over mijn beeldscherm. Dat komt goed uit, want ik moet eerlijk bekennen dat ik niet veel nuttigs meer had te zeggen over mijn gewoontes met betrekking tot piesen, laat staan over slapen. Bovendien is het niet netjes voor een dame om over onderwerpen als poep en pies te praten.

De mug die ik in de vorige alinea noemde, heeft hier duidelijk geen boodschap aan. In een diagonaal laat hij een urinespoor achter op mijn Word-bestand. Het fluorescerende goedje maakt dat ik duizelig wordt, als ik er te lang naar kijk. Alsof ik in een trip ben beland.

Ineens zie ik mijzelf op een grote glazen plaat staan met in de verste verte geen mens te bekennen. Hoog boven mij in de lucht zie ik gekleurde voorwerpen die ik niet direct kan plaatsen. Recht voor mij op een flinke afstand zie ik een soort dikke zwarte rand liggen, evenals achter mij. Ik voel me licht in mijn hoofd en als ik naar mijn voeten kijken, zie ik pas dat uit de glazen plaat waar ik op sta, fel wit en blauw licht komt. Ik krijg spontaan migraine.

Als ik begin te lopen hoor ik ineens een keihard getik, een soort ratelend geluid. Onder mijn voeten beginnen zich allemaal zwarte letters te vormen op het witte licht. Het ziet er uit dat het, het lettertype Calibri is. Het dringt tot me door dat ik veranderd ben in de mug die zojuist over mijn beeldscherm liep. Nu ben ik het die een diagonale lijn aflegt over het immense oppervlak. Achter mij sleept een dikke, stroperige fluorescerende lijn.

Wat een onzin allemaal weer. Plassen en naar bed.