vrijdag, december 30, 2011

Uitwasemen

Waarom vind ik de sportschool eigenlijk zo tof? Oja! Ik weet het al. Omdat het zo lekker anoniem is!

Het zal men daar worst wezen of ik mijn saaie, grijze trainingsbroek binnenkom, met een gigantische zwarte, inspiratieloze jas zonder taille en op mijn afgetrapte gympen. En dit alles zonde make-up. Ja-ja! Ik betreed de fitnessruimte in een uitgediende bustehouder en een zogenaamde supersexy (hoogwater) fietsbroek met blote benen en mijn bescheiden maat 41 eronder. Met sokken!

Ik zweet daar peentjes en ik zie eruit als een bejaarde vrouw die net bevallen is van haar eerste kind maar dit is geen ramp want iedereen ziet er daar uit als slijmerige buitenaardse wezens geconcentreerd op het behalen van hun eerste missie. Mijn hoofd ziet eruit alsof ik net in een goor slootje baantjes heb getrokken en iedere rol op mijn lichaam is zichtbaar door zweetuitstortingen. Lekker. Rood staat mij minder goed in de sportschool dan erbuiten.

Het mooie aan dit alles is dat de mensen in deze ruimte niet weten hoe ik eruit zie in het dagelijks leven, als ik mij niet in deze ruimte bevind. Zij kennen niet mijn natuurlijke haardracht en kledingstijl en zullen mij hoogstwaarschijnlijk niet eens herkennen op straat, tenzij zij eerder met mij het bed hebben gedeeld. Zij zien mij keihard werken en trainen voor een marathon, terwijl ik deze in het werkelijke leven waarschijnlijk never te nooit zal gaan lopen. Ik doe lekker alsof en niemand weet dit. Ik doe mijn oortjes in en fiets voor het leven terwijl ik in het dagelijks leven op mijn gemak door de stad toer. Ik loop een winkeltje in en uit en peuter wat in mijn neus.

Ik weet alweer waarom ik de sportschool zo tof vind! Omdat iedereen daar zich beweegt als een oermens en rent, springt, en fietst voor zijn leven. Een duidelijke prijs, in de vorm van bijvoorbeeld een mammoet, is hierbij niet aanwezig, hoewel zich op de lange termijn veel voordelen zullen voordoen. Je zult na geringe tijd alles weten over de meest vieze baantjes ter wereld en hoe de familie Teutul hun familieproblemen te boven is gekomen. Ik ben waarschijnlijk een van de weinige vrouwen die weet hoe ze een motor, of welk ander voertuig dan ook, moet ‘pimpen’. Koester mij!

Naderhand kam ik mijn haren, vijl ik mijn nagels, stift ik mijn lippen, pas ik al de kleren in mijn klerenkast weer en kan ik zeggen dat ik mijn persoonlijke doel weer niet behaald heb, maar het in ieder geval wel leek alsof! Wie niet sterk is, moet slim zijn, en zolang ik niet slim genoeg ben maak ik mijzelf sterk voor de boze buitenwereld. Lekker met mijn kop in het zand. Lekker anoniem.

vrijdag, december 16, 2011

Tea Baggy

Ik kijk in de theedoos die voor mij neergezet wordt en pak er een zakje uit. Aan de bovenkant van het zakje van folie staat een pijltje, naar binnen. Ik pak het met twee vingers vast en scheur het omhulsel in. In plaats van dat ik het open scheur om het theezakje eruit te kunnen halen, scheur ik er een klein puntje in de hoek af. Godver.

Het puntje papier gooi ik op tafel. Ik kijk om me heen. Niemand heeft het gezien. Met mijn rechterhand pak ik het zakje rechtsboven vast tussen twee vingers en met twee vingers van mijn linkerhand linksboven. Opnieuw maak ik een beweging die het foliezakje overdwars zou moeten doen scheuren. Dit blijft wederom uit. Ik vraag mezelf op dit moment sterk af waarom een theezakje zo zwaar verpakt moet worden. Waartegen moet een theezakje beschermd worden?

Een los stukje folie steekt uit en dit lijkt wel eens een ingang te kunnen worden. Ik pulk eraan met mijn nagels en zodra het los genoeg zit, trek ik eraan. Het stukje scheurt af. Godverdomme.

Even overweeg ik om het zakje terug in de doos te doen en een nieuw zakje te pakken, met een nieuw pijltje. Ik kijk of de bediening mij ziet.

Maar ik kan het niet; het zakje ziet er te gehavend uit om niet op te vallen tussen de andere smaakjes thee in de houten doos. Ik overtreed niet graag een ongeschreven regel. Een theezakje dat je aangeraakt hebt, stop je niet terug. Helemaal niet als je er bovenop heb zitten ademen van frustratie.

Nogmaals pak ik het zakje vast en zet ik kracht. Tevergeefs. Ik draai het zakje een kwartslag, pak het opnieuw stevig beet en zet weer kracht. Ik moet mijn uiterste best doen om mijn gezicht niet te doen vertrekken. Niet iedereen hoeft te weten dat ik zo aan het worstelen ben met een theezakje(!). Vluchtig kijk ik het raam uit als er een serveerster mijn kant op komt gelopen. Ik doe alsof ik denk, met het theezakje in mijn handen. Alsof ik werd opgehouden door een plotselinge gedachte, die de moeite waard was om mijn handeling even uit te stellen. Ik doe alsof ik wegdroom en vergeet dat ik, toevallig, een theezakje in mijn handen heb.

Onze blikken kruisen even. Ze knikt en haalt de theedoos van mijn tafeltje. Als ze wegloopt voel ik dat mijn wangen beginnen te kleuren. Mijn god. Het is een theezakje! Ik ben boos op mezelf dat ik er zo’n groot ding van maak. Vraag dan om een nieuwe, mens!

Met een plotselinge beweging en volle kracht probeer ik het kreng van een folietje doormidden te scheuren. Maar mijn handen zijn inmiddels nat geworden van het zweet. Het zakje glijdt uit mijn handen en valt op de grond. Met langzame, onopvallende bewegingen buk ik mij onder de tafel om het te pakken.

Eenmaal overeind blaas ik een pluk haar uit mijn gezicht en overweeg ik ernstig het op te geven. Ik sta op het punt om op te staan, naar de bar te lopen en de serveerster om een schaar te vragen. Maar het idee dat ik aan iemand moet toegeven dat ik te ezelachtig ben om zelfstandig, zonder begeleiding, een theezakje uit het folie te halen, staat me heel erg tegen.

Ik veeg mijn handen af aan mijn broek en kijk nogmaals naar het obstakel voor mij. Dan zie ik mijn pen op tafel liggen.

Ik klik de pen uit, pak het zakje in mijn linkerhand en met volle vaart prik ik de punt van de pen in het folie. Als het erin zit span ik mijn handen aan en trek ik de pen richting de buitenkant van de folie. Halleluja.

In de scheur van het folie zie ik een wit, vilten en doorschijnend zakje gevuld met heerlijke gedroogd kruiden. De geur van vanille komt op mij af en ik weet dat het van mij is, helemaal van mij. Met verfijnde bewegingen laat ik het zakje thee in mijn dampende theeglas vallen en ik zie de kruiden zich als een soort olie verspreiden in het hete water. Dan valt mijn oog op het chocolaatje op het schoteltje naast mijn theeglas, in een papiertje.

Ik pak het op en gooi het naar het hoofd van de serveerster.

maandag, december 05, 2011

Speeltuin

Einstein is ook maar relatief slim. In vergelijking met mijzelf en alle andere mensen van de wereld zal hij misschien iets hoger dan gemiddeld slim zijn geweest. Het sympathieke aan Einstein is dat hij er niet zo mee te koop liep, naar ik weet. En hij droeg doorgaans geen hoed. En een hoed geeft menigmaal status.

Een gekke hoed echter, kan weer een ietwat oenige dan wel ongelukkige uitstraling geven in bepaalde situaties, maar dan is wel de vraag; wat wordt verstaan onder een gekke hoed?

Een hoed beschermt tegen de kou, een hoed is voor op het toneel, een hoed is om je achter te verschuilen, een hoed is meer dan een lapje stof of een stuk slangenleer. Een hoed is voor in een sprookje. En een snor hoor je vandaag de dag ook niet meer te zien ergens anders dan op de kijkbuis in je reinste fantasiefilm.

Hoewel een snor in mijn ogen hetzelfde uitdraagt als een gekke hoed, besef ik me dat de moustache van Einstein er ook niet om loog. Ook de manier waarop hij zijn haar droeg getuigd er van dat deze man een gezonde dosis humor bezat. Hij schroomde ook niet om mijn zijn tong te poseren voor de camera. Hieruit trek ik de onoordeelkundige conclusie dat mensen met humor slim zijnIKZITGEBAKKEN. YES!

Hoewel, Butler zei ooit; volmaakte humor en ironie zijn doorgaans onopzettelijk.

En dit verhaal is natuurlijk een beetje nep en komt niet recht uit het hart. Helaas peanutbutter.