vrijdag, december 28, 2012

Neuscorrectie


Het regent buiten en ik zit binnen. Ik kijk uit het raam en peuter wat in mijn neus.

Wat ik eruit haal stop ik in mijn mond. Dat smaakt vies. Ik moet kokhalzen en spuug het groene drabje uit in mijn hand. Dat ziet er vies uit. Ik klap mijn handen op elkaar.

Ik klik zijn foto aan en bestudeer hem grondig. Een brede kaaklijn en pretoogjes en een ietwat grote neus, maar dat geeft niet. Een man mag best een grote neus hebben. Tegen jouw man moet je best kunnen zeggen wat een grote haak hij heeft en je moet zo af en toe een grapje kunnen maken over hoe zijn neus eruit ziet ‘en profil’. Daar moet hij tegen kunnen. Dat hoort erbij. Ik klik naar de volgende foto. Op deze foto kijkt hij alsof hij iets vies’ ruikt. Dat is geen mooi gezicht maar ook dat moet kunnen. Aan jouw man zijn gezicht moet je wel af kunnen lezen of hij vindt dat je lekker ruikt of niet. Geur is van levensbelang, niet alleen voor het proeven van een lekker wijntje, óók om te testen of er sprake is van mannelijke oerdrift. Als je lekker ruikt, wil hij je bespringen. Als je niet lekker ruikt, wil hij niet dat je zijn kinderen baart. Zo is dat nu eenmaal. Wat nooit is betwijfeld, is nooit bewezen.

Verder hoef ik eigenlijk niets te schrijven over het spel van Adam en Eva. De neus is een orgaan, dus wees er voorzichtig mee.

maandag, november 12, 2012

God o God


Daar zit je dan. Met je nieuwe dingen. Met een lui oog draai je, je af en toe nog om. Peinzend en je afvragend en knikt dan uiteindelijk; ‘het is goed zo’.

Het is goed zo? Het kan niet beter. Al het andere is slechter. Niets kan tippen. Geen ding komt ook maar in de buurt van dit overdadige, belachelijke, geweldige dat zich hier voltrekt. De missies, ideeën, inspiraties, en nog meer van dat soort woorden, spatten uit je oren als rupsen die zich in je hoofd hebben gevestigd als parasieten en niet langer kunnen wachten tot zij…vlinder worden? Wat vreselijk artificieel om zogenaamd symbolisch te doen en dan met een bespottelijke vergelijking te komen. Nepkunstenaar.

Ik roer in mijn koffie en kijk nog eens goed om mij heen. Ik ben hier totaal onbekend. Met de ruimte, jazeker, met de ruimte ben ik nu bekend maar de afgelopen vierentwintig jaar was ik dit nog niet. Terwijl deze ruimte de afgelopen vierentwintig jaar al wel bestond. 

Ik gooi nog een extra zakje suiker in mijn koffie en neem een slok. Ik brand mijn bakkes. Lekker geforceerd weer, dit. Of is dat juist de bedoeling? Moet ik het opzoeken of komt het vanzelf naar mij toe? Moet ik er nog steeds voor werken, of kan ik er vanuit gaan dat al dit overdadigs, belachelijks en geweldigs mij blijft toelachen zolang ik er voor zorg dat mijn hart klopt en mijn bloed stroomt?

Daar zit je dan hoor, met je koffie en je nieuwe dingen. Lekker gestroomlijnd weer, dit. Gewoon doen alsof het allemaal maar blijft plenzen, blijft stortregenen en NEE ik doe mijn parapluutje niet open, ik loop graag door een natte wereld. Het liefst dansend en zingend en met een grijns op mijn gezicht, maar dat is van latere orde. Laat het maar lekker golven en vloeien en sijpelen en misschien alleen maar druppelen. Ik weet toch dat Demeter haar taak volbrengt. Ik weet toch dat haar dochter ooit weer terug zal moeten naar Hades en een wereld van jeu en jolijt weer ingewisseld zal worden voor die van het tegenovergestelde van jeu en jolijt.

Lekker schrijnend weer, dit. Ik ben ook maar een maatbeker.

zondag, november 04, 2012

Onbekommerd onverschillig


Vanochtend was mijn ontbijt een toetje. Vrij vreemd zou je misschien denken, maar dat is het natuurlijk niet
.
Tegenwoordig is vrij weinig nog vreemd. Tegenwoordig is het de tegenwoordige tijd waar je in leeft. Nu, hier, drift. En als iemand je vraagt waarom, zeg je gewoon; Je ne sais pas. Je ne sais pas waarom ik dat doe. En dat wordt dan heel niet vreemd gevonden.

Je ne sais pas waarom ik dat doe. Je ne sais pas waarom ik ontbijt met een toetje. Je ne sais pas gewoon niet.

Je ne sais pas waarom ik zei wat ik eerder zei en je ne sais pas ook niet waarom ik vroeg wat ik zojuist vroeg. Tu sais waarom je zo naar me staart?...Nou dan.

Drift. Oerdrift. Onverklaarbare oerdrift.

Daar hoef je, je in de tegenwoordige tijd schijnbaar niet voor te verontschuldigen. Je ne sais pas waarom je, je daarvoor zou moeten verontschuldigen.

Je ne sais pas waarom de mens elkaar opzoekt en afstoot. Je nes ais pas waarom jij en ik elkaar beter willen leren kennen. Je ne sais pas waarom ik geniet van een roze pudding in de ochtenduren. 

zaterdag, oktober 13, 2012

Stortvloed am See


Alsof het niets is, giet ik mijn glas wijn in één teug achterover. Ik toast er nog een paar shotjes tequila achteraan en maak mij vervolgens klaar om het nachtleven te bestormen. Alsof ik nooit ben weggeweest en alsof ik door iedereen gekend ben.

Mooie mannen en hippe meiden groeten mij zodra ik en mijn entourage onze entree maken en binnen de kortste keren zie ik mijzelf het middelpunt zijn op de dansvloer en kan ik mijn portemonneetje in mijn achterzak houden. Drankjes ontvang ik, in plaats van dat ik ze koop. Ik hoef maar te knikken of een rietje van de duurste cocktail staat alweer aan mijn lippen.

En zelfs al komt er een moment dat ik met een leeg glas in mijn handen sta en een nieuw drankje bestel bij de bar, dan nog zegt de barman tegen mij: “Nee” terwijl hij me met een brede grijns aankijkt: “Nee, Merijn, jij bent veel te mooi om voor een drankje te moeten betalen. Deze is van de zaak”.

Ik zucht en bloos en vervolg mijn pad door de dansende en zwetende menigte met hun ogen allen gericht op mij, terwijl ik mij afvraag hoe het personeel hier mijn naam weet terwijl ik die zelf vergeten was. “Ze is weer terug” wordt er om mij heen gefluisterd en hoe erg de mensen hun best ook doen om te zorgen dat ik het niet merk, ik merk het toch. Dat ze over mij praten. En dat het alleen maar lovende woorden zijn.

Ik zie aan de blikken in hun ogen dat ze niet jaloers zijn. O nee, ze gunnen het mij allemaal. Ze gunnen mij allemaal dat mooie plekje op de wereld dat ik zo graag wil. Waar ik zo lang naar op zoek ben geweest.

Ik zie mijzelf in slow motion over een rode loper paraderen met de halve wereld aan mensen aan mijn zijde. Gooise trutten, Amsterdamse stadsmensen, vieze zwervers, gangsters, kinderen, boeren, bejaarden. Iedereen die zich geacht voelt aanwezig te zijn, is aanwezig.

Ik reik naar het bovenste puntje in de verste verte en moet al mijn spieren spannen en al mijn kracht verzamelen om het te kunnen aanraken. Het beweegt zich ontzettend ver weg en met elke stap die ik vooruit zet lijkt het weer een paar kilometer door te schuiven, bij mij en mijn achterban vandaan.

Maar als ik dan mijn langste vinger van mijn grootste hand van mijn langste arm helemaal uitstrek, en mijn nagels nog een klein stukje laat groeien, kan ik het net aanstippen. Dan kan ik het aantikken en beetpakken. En tot me nemen en uitwerken.
Dan kan ik mij mijn naam weer herinneren.

Hoogachtend,

Zum Kotzen

zondag, september 16, 2012

Dineren in een sterrenrestaurant


Ik lust er wel pap van. Een lekker stevig potje filosoferen. Een lekker stevig potje debatteren. Een lekkere stevige pot stoofvlees of een lekkere stevige kop soep. Een turbulente tijd, dat lust ik wel. Zolang er beweging is, is er leven, toch? Goed of slecht is, wat mij betreft, onbepaald.

Ik kook graag en ik mag dit graag op gevoel doen. Misschien lees ik vooraf een recept maar bij het daadwerkelijke kokkerellen, is er in geen velde of wegen een papier te bekennen. Uitproberen is vooruitgaan, toch?

Vanavond ga ik iets uitproberen met rijst en tuinbonen en ik heb, in een impulsieve actie, ook gerookte spekjes in huis gehaald. Verder ben ik in het bezit van yoghurt, rucola, tomaatjes, pindakaas, crackers, mihoen, uien en onnoembaar veel kruiden. Zo direct ga ik mij eraan wagen. Ik zet een pan op het vuur en pleur daar in waar ik op dat moment zin heb. Soms pakt het lekker uit en soms minder hapbaar, maar er is geen goed of slecht, toch?

Ik ben benieuwd of jullie, bij het noemen van de ingrediënten die ik in huis heb, zelf al een recept in het hoofd aan het vormen zijn. Of dat sommigen van jullie bij voorbaat al denken; pindakaas met spekjes en yoghurt? Dat lijkt me helemáál niet lekker! Terwijl ik héél nog niet gezegd heb of ik alle genoemde ingrediënten daadwerkelijk ga gebruiken om mijn avondmaal te bereiden. Stigmatiseren is niet hetzelfde als beproeven, or is it?

Ik ben persoonlijk niet erg fan van het woord ‘bolletje’, wanneer dit gebruikt wordt in de categorie ‘broden’. Maar als een bezetene op kruistocht gaan om ieder bolletje uit de schappen te verwijderen is niet de juiste manier om te genieten, toch? Het kan bij tijd en wijle best nodig zijn om mijn stoofpot lekker te binden. 

dinsdag, september 11, 2012

Vraagteken


Een verhaal wordt pas interessant als het belangrijkste gegeven vaag, of onduidelijk blijft. Stel, ik vertel over een ei dat ik zojuist als ontbijt naar binnen heb gewerkt, maar ik zeg daar niet bij of het ei gekookt, gebakken of bijvoorbeeld gepocheerd was, dan zal het je waarschijnlijk pas gaan intrigeren. Op zo’n moment kun je namelijk je eigen fantasie laten gaan en je afvragen hoe mijn ei klaargemaakt is. Je kunt jezelf ook de vraag stellen hoe ik dit ei opgediend heb en of het lekker was of niet. Is dit ei goed geweest voor mijn stoelgang?

Op dit soort momenten train je, je verbeeldingskracht. Je doet alsof, en stelt je iets voor. Hoe het zou zijn, hoe het eruit zou zien, hoe het zou proeven en hoe het zou voelen. Je steekt je vinger in de zachte dooier van het ei en misschien brand je, je vingers. Misschien voel je, je wel buitengesloten omdat jij géén ei aangeboden hebt gekregen. Wat voor gevoelens roept dit ei-verhaal nog meer bij je op?

Trek je, je terug in je eigen cocon, of doe je er alles aan om bij de gebakken, dan wel gepocheerde-eieren club te horen? Denk je dat je een ontgroening moet doorstaan? Vind je dat je hierbij je eigen ziel verloochent of heb je er geen problemen mee? Zou je graag een zeemeermin willen zijn?

Als de schrijver van een verhaal alles zou uitschrijven zou dit ten koste gaan van de eigen imaginatie. Misschien is in jouw ogen een appel wel een peer of zie jij de boom voor je huis niet als een eik maar als een prachtige treurwilg, en op dagen dat je, je goed voelt als een jonge iep waaraan de frisse, groene, sappige blaadjes aan de takken hangen alsof zij voor het eerst in aanraking komen met het zonlicht en er hardop van moeten lachen. Hahaha.

maandag, september 03, 2012

Infantiel en ongeschonden


Een kind neemt dingen waar hij trots op is, overal mee naar toe. Zo ontmoette ik laatst een meisje van vier, die van haar vol getatoeëerde papa een vuurrode lippenstift had gekregen. Die dag ging ze naar dierentuin Artis, en de lippenstift lag voor in haar fietsmandje. Zodat ze die af en toe even bij kon werken, vertelde ze. Ze hield de lippenstift in de lucht zodat ik hem goed kon bekijken.

‘Ga je de dieren dan ook rode lippenstift geven?’, vroeg ik het meisje. Eerst proestte ze het uit van het lachen en riep: ‘Neejoh!’. Maar toen ze zag dat ik bloedserieus was kwam ze terug op haar antwoord.

‘Ja, de apen en de olifant en óók de pinguïns’. Haar rechtervoetje schuifelde verlegen over de vloer.

‘Ga je dan over het hek klimmen?’, ging ik door en hiermee bracht ik het meisje op een idee. Haar ogen begonnen te glinsteren. ‘Jaa, en papa gaat ook over het hek klimmen samen met mij en dan gaan we ááálle dieren van de hele wereld lippenstift geven!’. Ik beaamde dat, dat een héél goed plan was, maar dat, dat ook wel héél veel werk was, om alle dieren van de wereld rode lippenstift te geven.

Het meisje keek nog eens naar de lippenstift in haar hand, haalde de dop eraf, draaide hem omhoog en lachte als een boer met kiespijn met haar mond dicht. De punt van rode klei glom een beetje van het zweten in haar handje. Het spul werd uiterst zorgvuldig aangebracht in de breedte op haar mond.

Hierna draaide ze de lippenstift weer naar binnen en deed de dop er weer op. Ze tuitte haar lippen naar mij. ‘Kijk!’ Riep ze enthousiast, en tuitte haar lippen nog eens extra hard, voor zover dat kan. ‘En morgen ga ik met papa naar Walibi en ’s avonds papatjes eten ook.’. ‘Heb je nog vakantie deze week?’ Vroeg ik het meisje, terwijl ze inmiddels een kinderdansje deed op de stoep. Met haar handen op haar heupjes en haar lippen getuit. Haar witblonde palmboom danste in de wind.

‘Jaa, ik ga volgende week naar school’ joelde ze terwijl ze nu de bel op het stuur van haar fiets had ontdekt. Het kinderdansje werd nu begeleid door een vrolijk en a-ritmisch getingel van haar grote roze fietsbel.

Ik stond op van mijn koffie en deed mijn rugzak om. ‘Aangenaam kennis met je te maken. Ik moet nu gaan. Ik ga nu namelijk ook naar school.’

Het meisje keek me verbaasd aan en zei, alsof ik haar in de zeik nam en ze wilde laten weten dat ze hier absoluut niet in ging trappen ‘Neeee, jij gaat zeker werken’. ‘Nee hoor’, zei ik tegen het meisje ‘Ik ga echt naar school’. Ik wees naar het gebouw een tiental meter verderop. ‘Daar!’.

Een lange stilte volgde. Het meisje keek mij verward aan en keek even ongemakkelijk naar de Mega Mindy sticker op het frame van haar fiets. Toen richtte ze zich ineens weer naar mij en zei met een grote glimlach; ‘De grote mensenschool?!’.

Ik knikte, en wenste haar een fijne dag in de dierentuin terwijl ik haar hand schudde. 

Trots liep ik weg. 

zaterdag, september 01, 2012

Neon


Als ik ’s avonds thuis kom, moet ik altijd nog even plassen op mijn eigen toilet voor dat ik de dekens onder kruip. Ook al heb ik op de plaats van vertrek de wc bril al even aangetikt en mijn momentje genomen. Het is voor het idee. Het komt van toen ik klein was. ‘Plassen voor het slapengaan’, dat is er bij mij in gebleven, vermoed ik.

Het kan weken duren voordat je een gewoonte af kan leren, en dan nog heb je niet de zekerheid dat hij altijd wegblijft. Zo slaap ik bijvoorbeeld nog steeds regelmatig in de foetushouding zoals toen in mijn moeders baarmoeder.

Tijdens het schrijven van dit verhaal loopt er een mug over mijn beeldscherm. Dat komt goed uit, want ik moet eerlijk bekennen dat ik niet veel nuttigs meer had te zeggen over mijn gewoontes met betrekking tot piesen, laat staan over slapen. Bovendien is het niet netjes voor een dame om over onderwerpen als poep en pies te praten.

De mug die ik in de vorige alinea noemde, heeft hier duidelijk geen boodschap aan. In een diagonaal laat hij een urinespoor achter op mijn Word-bestand. Het fluorescerende goedje maakt dat ik duizelig wordt, als ik er te lang naar kijk. Alsof ik in een trip ben beland.

Ineens zie ik mijzelf op een grote glazen plaat staan met in de verste verte geen mens te bekennen. Hoog boven mij in de lucht zie ik gekleurde voorwerpen die ik niet direct kan plaatsen. Recht voor mij op een flinke afstand zie ik een soort dikke zwarte rand liggen, evenals achter mij. Ik voel me licht in mijn hoofd en als ik naar mijn voeten kijken, zie ik pas dat uit de glazen plaat waar ik op sta, fel wit en blauw licht komt. Ik krijg spontaan migraine.

Als ik begin te lopen hoor ik ineens een keihard getik, een soort ratelend geluid. Onder mijn voeten beginnen zich allemaal zwarte letters te vormen op het witte licht. Het ziet er uit dat het, het lettertype Calibri is. Het dringt tot me door dat ik veranderd ben in de mug die zojuist over mijn beeldscherm liep. Nu ben ik het die een diagonale lijn aflegt over het immense oppervlak. Achter mij sleept een dikke, stroperige fluorescerende lijn.

Wat een onzin allemaal weer. Plassen en naar bed.

maandag, augustus 27, 2012

Om op te eten


Dankbaarheid is het nieuwe druk maken. Je kunt wel heen en weer rennen van hier naar daar en van hot naar her, maar dan mis je alles. Even stilstaan. Even kijken. Eens even rustig in je neus peuteren en kijken naar wat voorbijkomt. Je ogen eens laten rusten op zijn ademhaling. Eventjes die paardenbloem bij je neus houden.

Dan weer Hop! Hop! Opstaan, douchen, aankleden, ontbijtje (of een half ontbijtje want voor ontbijten is geen echte, lopende tijd), vitaminepil in die mik, per ongeluk twee verschillende sokken aan, laptopje bij de hand en het drukke leven in. Tijdens de lunch nog even een wandelingetje om het gebouw, om het zitten achter de computer te compenseren, weer een beetje verder vergaderen, notuleren, schematiseren, brainstormen, plannen, figuurpoepen en aan het eind van de middag een zakje soep uit een groene beker met twee oren, van die leuke man die scheld op zijn personeel, maar na het drinken van zo’n zakkie, hen stevig omhelsd. Hij geeft ten minste het goede voorbeeld. Tel tot tien

Thuis aangekomen Hop! Hop! Wasje erin, even naar de sportschool, eventueel de kinderen te eten geven, voorlezen en in bed stoppen, eindelijk tijd voor jezelf dus nog even snel een knutselwerk maken voor die ene verjaardag en alle rekeningen ordenen en nog even voor je gaat slapen die online toets invoeren en jezelf een verbetertraject aanmeten want jezelf verbeteren is iets wat van je wordt verwacht op het werk. Morgen moet je een stukje beter zijn. Het kan altijd beter. Het kan altijd sneller. Het kan altijd handiger, efficiënter, doelmatiger, gestructureerder, uitdagender, creatiever, mooier, liever, schattiger, kleiner, zachter, lieflijker.

Het kan altijd liever. Liever kan altijd met meer tijd. Eet eens een beschuitje.

zondag, augustus 26, 2012

In ganzepas


Om even terug te komen op mijn vorige blog. Ik wil hierbij totaal niet suggereren dat ik over iedereen heen wals. Ik heb dan misschien wel makkelijk praten maar ik weet ook zeer goed wanneer ik mijn mond moet houden. Daarbij, geluk is niet te koop. Het kost wel wat maar het kost geen geld.

Het is een kwestie van doen. Doen of laten en als je het laat moet je er ook niet meer over zeuren. Het kan ook zijn dat als je het doet, je er uiteindelijk vrij weinig aan over houdt. Wie heeft eigenlijk bedacht dat het hebben van ervaring voordelig is? Want, als je weet hoe je iets gaat doen, waar ligt dan de uitdaging in het daadwerkelijk doen? Is het dan nog de moeite waard, kun je jezelf afvragen.

Zoeken, nagaan, nastreven. Op pad gaan met een tikkeltje nervositeit in je rugzak maar ook met een bulk aan informatie en, hoe kan het ook anders (tromgeroffel)… ervaring. Een energiereep in de ene hand en een dosis zin in de andere. Gaan met die banaan! En maar gewoon afwachten waar deze route je brengt en of je ooit het topje van de Mont Blanc bereikt. Wie weet sterf je ter plekke, Bovenin is vrij weinig zuurstof dus ik kan je aanraden te blijven rondhangen in de bewoonde wereld, waar presteren normaal is en gewaardeerd wordt en je niet naast je schoenen hoeft te lopen. Hou ze maar lekker aan, die bergschoenen. Sta je lekker stevig.

De lucht zal niet altijd strakblauw zijn tijdens deze reis maar gelukkig is het zien van kleuren toch maar relatief. Het verborgen veld achter die grote rots trekt de aandacht en zal waarschijnlijk de mooiste kiekjes opleveren.

Loop wat harder, ren een stukje. Rust even uit, spring een stap verder. Verzuip in de regen. Klim nog een tree hoger, slaap een nacht langer. En dit alles met een grote glimlach op je gezicht en een onderbroek op je hoofd. Probeer eens wat nieuws. Ken je lachu.

woensdag, augustus 22, 2012

Platwalsen, pletten en planeren


Ik heb makkelijk praten. Kan ik dat zeggen? Ik heb makkelijk praten om bepaalde redenen en een ander heeft het misschien niet zo mee. Op andere momenten had ik het misschien niet zo mee dus kan ik dan zeggen dat ik makkelijk praten heb? Politici, die praten makkelijk. En als er één zin niet geheel vlekkeloos uitkomt, heeft de beste man, of vrouw, in kwestie een complicatie veroorzaakt voor een gehele groepering.

Oriëntatie is van groot belang, voor je bepaald wie makkelijk praten heeft en wie niet. Je kunt dat niet zomaar zeggen. Oriëntatie en voorbespreking en voorbereiding, het daadwerkelijke praten en dan ook nog een nabespreking of het gedane gepraat. Blabla bla. Praten, praten en nog eens praten.

Praten uit principe of praten omdat je er echt de aandrang naar voelt. Praten als eerste levensbehoefte of praten uit beleefdheid. Makkelijk praten. Moeilijk praten. Beroerde gesprekken voeren en er alleen maar slechter uitkomen en pijnlijk problematische gevolgen ervaren. Misschien niet slechts problematisch maar traumatisch. Of wordt er bij traumatische ervaringen niet gesproken en alleen gevoeld? Praten over je traumatische ervaring totdat je erbij neervalt omdat je toen je mond niet open kon trekken en het moest doorstaan.

Ik heb makkelijk praten. Ik heb niets te zeggen. Geen enkele traumatische ervaring vertroebelt het zicht op mijn toekomst. Ik plet een mug tussen mijn handen en smeer het lijkje af aan mijn broek. Bedreven en geoefend bekijk ik het overblijfsel op de blauwe stof. Niets staat mij in de weg. Geen blessure, wonde, vraagstuk of twistgesprek. 

Geen mug, geen olifant. Ik beuk ze allebei opzij als het moet.

dinsdag, augustus 14, 2012

Bluf


Zwijg! Jij honderdkoppige, vuurspuwende Tyfoon! Of ik zal u uitdagen tot een moordende strijd en uw goddelijk zaad afnemen! De ganse aarde zal drinken uit de uier van de hemelse geit en in dwaze vermetelheid achterblijven. Een arend zal dagelijks uw lever wegvreten en ook al zal deze dagelijks weer aangroeien, u zult nooit en te nimmer terug kunnen keren in uw oude fortuin!

Beter hou je je mond, gore klootzak, want ik bijt je pikkie eraf! Je zou misschien nog net kunnen lopen en elke dag een stapje verder komen in de revalidatie maar ik durf te zweren, moederneuker, dat je, je oude imago geheid zal verliezen en deze nooit meer zal kunnen opbouwen, al duurt het honderd jaar! Zo lang zul je niet eens leven, met die rotkop van jou.

Lieve, lieve meneer. Ik vind het geheel niet prettig als u zo tegen mij spreekt. U praat met vuile woorden en daar ben ik niet van gediend. Bovendien staat dit overhemd u geheel niet en u kunt beter naar de winkel gaan voor een push-up boxer want wat u daar beneden verbergt stelt volslagen niets voor. Pas maar op, anders geef ik u nog een knietje in de noten en ik kan u verzekeren dat u dat niet prettig zult gaan vinden. Ik denk dat het verstandig is als u voortaan uw mond houdt en mij in mijn waarde laat.

Lieverd, het doet mij verdriet als je zo tegen me praat. Ik zou niet willen dat ik je kwets dus liever zeg ik niks. Maar in stilte verga ik van de pijn en wordt ik verscheurd tussen twee werelden. Als je het uitmaakt, dat zou mij kwetsen maar mocht het zo geschiedden, vraag ik je een ding; geef mij een ding. Geef mij slechts één ding, ondanks jouw vertrek, ik wil jouw kinderen! Geef mij wat van jouw goddelijk zaad en alle kinders van de ganse aarde zullen drinken uit mijn uiers en niet meer weten waar ze het moeten zoeken. Zo in extase dat ze niet meer weten waar ze het moeten zoeken.

dinsdag, augustus 07, 2012

Fluitje van een cent


Het zit iets hoger dan je misschien denkt. Ja, daar ja. Nee, nog iets hoger. Of wacht, het is weg. Het heeft geen zin meer om te krabben. Krabben werkt maar tijdelijk. Dat is algemeen bekend. Als je iets wil dat bestendig is, zul je op zoek moeten gaan naar iets beters.

Iets beters, iets groters, iets mooiers, iets makkelijkers, iets blijvends, iets dat meer doortastend is. Een boterham. Met pindakaas. Dat blijft. Tussen je kiezen en in alle mondholtes die je bezit. Een nootje tussen je tandvlees en pindaslijm onder je tong.

Ik dacht nooit dat ik goed zou zijn in een compromis sluiten. Maar het valt me niet tegen. Ik kijk en ik observeer en ik neem nog een hapje pinda’s met brood en het schijnt te werken. Het slaat aan. De droogte in mijn mond trekt langzamerhand weg als ik een slok water neem bij mijn pindakaas.

Het is allemaal best te combineren. Heus. Mogelijkheden zien en creëren, daar gaat het om. Pindakaas durven mengen met water, limonade, tandpasta voor mijn part. Als je jeuk hebt moet je krabben en als het niet werkt doe je het blijkbaar verkeerd. Als je een notenallergie hebt, kan je beter geen pinda’s eten. Simpel als dat. Meer zeg ik niet voor vandaag.

donderdag, augustus 02, 2012

Krabbelverkeer


Ik zeg het een, jij zegt het ander, we begrijpen elkaar niet. Praten, nog meer praten. Praten tegen elkaar, praten door de telefoon. ‘Hoe is het? Goed, met jou ook? Ja goed, fijn ja, goed om te horen, hoor!’. We zeggen veel met woorden maar de helft verdwijnt in het niets, want er is zoveel te zeggen en zoveel vergeten te zeggen.

Mompelen of hardop denken. Één pot nat. Praten in het niets. Praten in het donker. Met misschien één klein lampje aan midden in de nacht. Samen zingen, samen huilen, het is bijna te mooi om waar te zijn. Om misselijk van te worden.

En ’s ochtends in de spiegel is alles weg. Uitgekotst. Het lijkt weg te zijn dus neem je nog een boterham met pindakaas om dat gevoel terug te pakken. Dat wat je gister voelde, dat wat je eerder voelde of leek te voelen, want de realiteit is ver zoek. De letters in jouw boek schrijven ineens vreselijke sentimentele woorden.

’s Ochtends in de spiegel is het niet meer. Wat eigenlijk niet? Wat een onzin. Iets dat er eerst was moet altijd blijven of je moet het in ieder geval kunnen bewijzen met een bonnetje. Dat het er was. Dat het echt was en dat je niet gek bent. Of jij. Of jij.  Slapen en naar de klok kijken. Naar de klok kijken tot je slaapt. Tot je zeker kan zeggen dat het weg is, of juist dat het er echt nog steeds is. Maar niemand kan dit bevestigen dus je schiet er niets mee op eraan vast te houden. Waaraan vasthouden? Wat?

De wereld rond met een rugzak en een paspoort en misschien een béétje geld, maar vooral niet te veel geld want dat is juist het hele avontuur. Reizen tot in de avonduren en uiteindelijk thuiskomen en weer oppikken waar je mee bezig was, maar natuurlijk wel als een beter mens, want ‘reizen verrijkt je leven’.

Ik wou dat ik een degenkrab was. Elke avond naar de rand van de zee en een andere degenkrab zoeken en romantische taferelen ondergaan op het strand, in een zee van medekrabben, op zoek naar een lekker schelpje om tegenaan te kruipen. En dan verdergaan en weglopen. Zijwaarts.

Pompiedom pom pom. Zijwaarts loop ik door

dinsdag, juli 31, 2012

Koter


Zojuist gooide ik gloeiend hete thee over mezelf heen. Niet omdat ik dood wilde of mezelf wilde verminken ofzo, maar gewoon omdat het ongelukkig uitkwam. Net zoals een vliegje dat recht in je oog vliegt als je op de fiets zit, terwijl er in een straal van tien meter niemand anders fietst.

Zo gaan die dingen. Als kind poep je in je broek en als volwassene netjes op het toilet. Als je bejaard bent vallen je tanden uit en op de basisschool krijg je nieuwe. Ben je dertiger dan zou je inmiddels toch wel moeten weten wat je op deze aardkloot komt doen en voor jezelf kunnen zeggen of je daar daadwerkelijk mee bezig bent, of dat je het nog even uitstelt.

De letter A is niet de letter B en soms heeft tellen helemaal geen zin. Je hebt ook voor niets vroeger die tafel van Pythagoras in je hoofd zitten stampen, behalve dan misschien om de dag erna 0 fouten te halen op de geplande, maar toch onverwachte, toets. De juf stelde voor de grap aan het einde de vraag: Als je vijf dagen lang drie spruitjes hebt gegeten, hoeveel vitamientjes heb je dan binnen aan het einde van de week?

Wij kinderen konden daar niet zo hartelijk om lachen als zij, want wij vonden spruitjes helemaal niet lekker en als wij onze voorkeur mochten geven, aten we het liefst de hele dag wit brood met knakworsten. Met een dikke klodder mayonaise erbij en toen we iets ouder werden misschien curry.

Niks geen vitamientjes en niks niet geen groen. Geen zin om op te staan maar vooral zin in héél veel andere dingen doen. Tikkertje, trappertje, verstoppertje, kleuren, gillen, dansen, zingen, rennen, hondje spelen, papa stoeien, papa duwen, papa kietelen, een ei kapot slaan op zijn voorhoofd aan de ontbijttafel met Pasen.

Als kind brandde ik mijn vingers regelmatig aan een hete pan en stootte ik mijn hoofd tegen de muur als ik in bed lag. De schrammen van het buiten spelen zaten tot aan mijn oksels en ik ben vast ook, net als ieder ander kind, door een héél stom kind geduwd, of gestompt, of geknepen of getrapt.

Of weggepest. Of uitgelachen.

HA HA. Look who’s laughing now, suckers. HA HA HAAA

maandag, juli 30, 2012

Noten en kloten


Het geeft niet als je niet buiten komt spelen. Binnen is het warm, dat begrijp ik. Binnen is het veilig, dat begrijp ik best. Binnen is het knus en prettig en dit en dat. Maar soms moet je gewoon een risico nemen, niet? In het diepe springen en je ballen tonen. Zwemkledij is absoluut niet nodig dan kan niemand ze bekijken en wat heb je aan die ballen als je ze voor jezelf houdt?

Laat zien wat je hebt en draag ze met trots. Voel je niet te min voor niks niet en laat je niet wegkijken door andere ballen. Laat je niet wegpesten, laat je niet afdanken of wegwerpen, opeten of klein maken, dat is nergens voor nodig. Dat is nergens voor nodig niet. Heus.

Jouw ballen zijn goed zoals ze zijn. Realiseer je dat en verstop ze niet. Kom mee naar buiten, toon ze aan de wereld, kom uit die kast. Ga op onderzoek uit en speel met die ballen.

Geef je kinderen die kloten door, als je ze hebt althans. Kinderen dan, niet kloten, want iedereen heeft kloten ook al zie je die misschien niet direct. Onder dat laagje stof zitten prachtige verschijnselen en prachtige openbaringen en prachtige ontwikkelingen en onder dat laagje stof zit een prachtige levensdrift.

Koop een broek, leer hem dragen, doe hem uit en spring erin. In je nakie. In je blote, blote nakie, kwetsbaar en onopgelost.

Kaal of behaard, met een rugzakje of niet.
 In je blote piemel of met een blote tiet.
Het maakt niet uit hoe je adem ruikt of dat je nooit iets geeft.
Spring godverdomme dat zwembad in en voel ‘ns dat je leeft!

Dan laat Hij daarboven vast zien wat voor magnifieks hij voor je bedac ht heeft.

Noten en kloten. Noten en kloten.

maandag, juli 23, 2012

Horreur


Spletsj! Het meisje dat zojuist nog smsend op de buis van de treindeur zat, valt met een angstaanjagende, korte schreeuw en een harde klap, de trein uit. Ze wordt geplet tussen de muren van het viaduct en de trein zelf. Was het wel een ‘spletsj!’? of misschien meer een ‘spwushj’? Alsof de deuren bezwijken onder haar gewicht, of het gewicht van haar zware rugzak en telefoon of gewoon bezwijken. Haar donkerrode bloed spat alle kanten op en haar voet met ballerina ligt voor mijn neus op de grond.

De mensen bij de treindeur tegenover haar zien er plotseling uit alsof zij meespelen in een horrorfilm. Ze zijn bedekt met allerlei tinten vloeibaar rood, roze en witte ingewanden en stukjes huid met kledij eraan gekleefd. De man met weinig haar op zijn hoofd steekt zijn armen naar voren, alsof hij iedere dag een zombie speelt. Hij kermt wat onverstaanbare kreuntjes. De vrouw naast hem heeft ogen zo groot als kanonnen en lijkt het vermogen om te knipperen kwijt te zijn geraakt.

Een ijzingwekkende stilte valt in de ruimte tussen de twee coupes. Ik zit op de trap en kijk het schouwspel aan. De druk van de snelheid van de trein, nu met open deur aan één kant, maakt dat wij ons allen tegen de muur aan drukken en gedwongen zijn ons ergens aan vast te houden. Een ijzingwekkende stilte maar het geluid van de denderende machine die ons vervoerd is oorverdovend.

Inmiddels zijn we het viaduct gepasseerd en ik kan niet anders dan bedenken dat, als dit gruwelijke ongeval was gebeurd wanneer wij niet door het viaduct reden, het meisje gewoon een zachte landing gemaakt zou hebben in het gras. In het weiland waar wij op dit moment langs rijden.

Ze zou een paar keer omrollen, vrolijk opspringen, wat hooi van haar jurkje afslaan en een lok uit haar gezicht blazen. Ze zou naar ons zwaaien. En wij, mensen in de trein, zouden met zijn allen in de open deuropening van de razende trein gaan staan en haar glimlachend toewuiven tot we haar niet meer zouden zien, met onze haren in de wind. En dan zou het openingslied van ‘the sound of music’ ingezet worden en het meisje zou door de weilanden rennen om vervolgens te eindigen met haar armen wijd uit, zingen naar de lucht en lachend en draaien en giechelend en gelukkig.

Hier trek ik aan de noodrem. De trein stopt en ik stap uit.

donderdag, juli 19, 2012

Huis


Zijn hoofd zit vol. Ik zie het aan de frons op zijn gezicht, met zijn overhemd in de trein en een bril. Hij leest een boek maar dat doet hij niet echt. Zijn ogen kijken naar het knisperen van de krant en de brug waar we over rijden.

Ik ben gewoon stil want volgens mij heeft hij dat momentje nodig. Hier, je mag het hebben. Tussen de drukte van de mensen in pakken en soms met tassen voor de vakantie. Een vouwfiets hier en daar. Straks stopt hij zijn boek in zijn tas en loopt geduldig in de rij de trein uit. Wacht hij netjes tot het zijn beurt is. Tot hij de treden van de trap mag betreden en een voet kan zetten op het perron.

Om vervolgens een volgende trein in te stappen. Uren onderweg met een frons op zijn voorhoofd. Met zijn overhemd en zijn bril en zijn boek en zijn tas. En glimschoenen met een punt. Een keurig lijntje in zijn broek. Zijn hoofd zit vol en ook de tweede trein is niet wat je noemt leeg. Hij zal vast een poging doen een letter te lezen en zich te concentreren op een bladzijde maar hij zal iedere keer weer opnieuw afdwalen.

Hij is uren onderweg maar waarheen weet ik niet want ik heb hem in zijn reis allang verlaten. Waar hij is weet ik niet maar het maakt niet uit want ik ben al treinen verder of nee ik zit op de fiets en trap lekker hard door zonder om te kijken.

dinsdag, juli 17, 2012

Natuurschoon


Thuis doe ik alsof ik de rommel niet zie en eet ik met een vieze vork. Mijn pannen zijn allemaal in gebruik dus construeer ik een maaltijd waar geen enkele pan voor nodig is maar die wel vult want oh, wat hebben we veel te doen! In de ochtend plakken mijn oogleden nog aan elkaar maar dit verhelp ik vlug met een ijskoude douche en ik was mijn haren met lekkere zoete shampoo waarbij het glazuur zowat van mijn tanden springt, ook al eet ik de shampoo niet op.

Dááág! Land van de rupsen. Land van kippenvel op de fiets en zon op mijn rug! Dag land van gekwetter en land van de stilte! Daag. Ik moet weer aan het werk. Ik heb geen zin maar het moet want het leven moet. Slechts in enkele gevallen moet je niet.

Dus het moet en ik sta op en ik geniet van de vijf minuten frisse lucht ’s ochtends van mijn huis naar waar ik mijn fietstocht eindig. Ik adem diep in, héél diep maar het lijkt in de verste verte niet op de lucht die ik graag ruik. Ook al doe ik nog zo mijn best. Ik ruik heel veel mensen en bar weinig zoute zee. Een vieze bruine bus komt langs.

Weer thuis eet ik een hele soep op en drink ik thee en doe ik mijn best mijn vrije avond zo lang mogelijk te maken maar de minuten vliegen voorbij als je luistert naar de geluiden van de stad door het open raam. Ik denk aan de treinrit van die dag. Een man tegenover mij zat te knikkebollen in zijn stoel. Ik wilde hem wakker schudden en die boot op gooien en zeggen: ‘DAAR MOET JE ZIJN! GA DAN! GA!’. In de trein was geen open raam. In de trein was wel airco gelukkig.

Ik denk dat ik héél hard blijf werken en héél hard ga sparen en dan ga ik reizen in de wilde natuur en overal heen waar ik maar wil en de huur van mijn kamer opzeggen zodat ik vrijheid heb. Ik ga planten eten en in bomen slapen en bizons slachten en wie weet een vette beer. Het vlees wat ik die avond niet opeet zal ik verstoppen zodat de carnivoren in de straat het niet kunnen vinden. Ik zie al een gier rondjes cirkelen boven mijn hoofd. Blijkbaar heb ik de wildernis niet overleefd en ben ik dood gegaan maar misschien komt er dan wel een heel mooi boek over mij en uiteindelijk een film met mooie natuurgebieden erin en toffe muziek. Dan ga ik dood als een legende en wie weet wordt mijn blog wel gebundeld en word ik over tien jaar ‘een fragment’ in zomergasten.

zaterdag, juni 16, 2012

Zangstuk


Ik luister muziek en ik denk na over dingen. De dingen des levens. Eten, drinken, slapen, poepen. Tussendoor zing ik mee met de liederen die mijn boxen ten gehore brengen en zing ik vals want ik ben toch alleen thuis dus het maakt niet uit. Vals zingen is sowieso geen misdrijf. Tenzij het in tv reclames gebeurt. Maar als dit dan opzettelijk is en dramaturgisch verantwoord, dan is het weer minder erg.

Ik denk na over morgen en ik denk na over vandaag en stiekem ook over gister en de afgelopen dagen. En de weken daarvoor en over vorig jaar. Ik denk na over tips en adviezen die ik gekregen heb en ingevingen die zomaar, floep! ineens uit de donkerste hoeken van mijn brein omhoog kwamen. Belangrijke inzichten komen altijd als je, je keuzes al gemaakt hebt en deze niet meer terug kan draaien. Als je al te ver heen bent om nog terug te keren of er al overheen gestapt bent of het misschien zelfs al achter je hebt gelaten of er niets meer van wilt weten of er nooit meer iets over wilt horen of er niet naar gehandeld hebt blabla en nog meer van die dingen.

Eten, drinken, slapen, poepen. En ook een beetje muziek en beweging en misschien een kind over enkele jaren en dan grootouder worden over tientallen jaren.

Later als ik groot ben..word ik..postbezorger. Want dat is te combineren met het moederschap. “Hé! Doe je dat thuis soms ook? Nee toch? Nou dan!”. En dan zing ik een lied over dat ik mijn ex tegenkwam op straat gisteren, dat hij blij was om mij te zien en dat ik gewoon naar hem lachte en dat we daarna praatten over wat dingen van vroeger en wat biertjes wegtikten. Nog steeds gek na al die jaren. Wow. Nog steeds gek na al die jaren.

donderdag, mei 24, 2012

Een illusie armer


Oh wat is het warm! En wat hebben we het gezellig! En wat zijn we te genieten vandaag in plaats van niet te genieten. Mijn oren gloeien en mijn wangen branden en de regen houdt zich in.

Vannacht droomde ik dat ik overvallen werd. In die droom werd ik klam en bezweet wakker en wilde opstaan om naar mijn werk te gaan, maar een enge man in mijn kamer hield me tegen. Hij was ’s nachts door mijn open raam naar binnen geklommen en kroop als een spin via de muur naar mijn hoofdkussen. Hij kuste me en zijn baard prikte en ik sloeg hem in zijn gezicht en toen rende ik naakt naar de badkamer en nam een verkoelende douche. Toen ik terugkwam at hij van mijn brood en dronk hij mijn sinaasappelsap en toen schold ik hem uit, recht in zijn gezicht. Hij staarde naar mij.

Buiten maakt de straat herrie. Klinkende rosé glazen en gloeiende barbecues met kolen die knetteren. Mijn matras zwemt in het zweet en de plantjes gaan dood van de warmte. Water doet de truc niet meer.

Mijn boek brengt me niet van de herinnering aan die droom die ik had. De man schold terug en baande zich een weg door mijn huis alsof het zijn huis was en hij lag met zijn gore voeten op mijn bank en keek met zijn ogen door mijn raam naar buiten. Hij at met mijn vork en luisterde mijn muziek en toen… moest ik overgeven, recht in zijn gezicht.

De zomer staat voor de deur dus ik schopte de man de deur uit om plaats te maken, maar hij bleef wachten op de stoep tot ik naar mijn werk ging. Toen ik terug kwam was hij er nog. Sneu figuur. Werkelijk.

zondag, mei 20, 2012

Gruwelijk


Godskolere, wat is het mooi buiten! Zag jij dat konijntje ook? Ik ruik het en ik zie het, en ik proef het. Mijn zintuigen staan op knappen. Vogels en de zeelucht en de lucht van verse friet en koud bier op het strand met mijn blote voeten in het zand. Met mijn kont in het zand en mijn korte broek.

Ook al is het koud, dat geeft toch niet want ik voel me goed daar aan die waterkant. Die waterkant van zee. Hij houdt niet op, hij houdt nergens op en ik zit daar helemaal niet mee. Want in gedachten kleed ik mij uit en ren poedelnaakt het water in en zwem ik en zwem ik en eet ik onderweg een Liga Evergreen en zwem ik verder tot ik in Timboektoe ben, of nee, doe mij maar India. Dan eet ik nog even een lekkere groentecurry voor ik mijn lange reis hervat.

Ik zwem langs apen en leeuwen en bomen waar een auto doorheen kan en als ik in de lucht kijk zie ik alleen maar blauw. En vliegers. En muggen.

Ik zet mijn voeten weer in het zand en voel de korrels tussen mijn tenen. De wind waait langs mijn arm en ik zie kippenvel. Kleine bobbeltjes op mijn huid waaruit mini-haartjes steken. Dan komt de zon weer door en verbrand ik levend. Vergeten in te smeren.

’s Avonds onder de douche word ik misselijk van de pijn en zak ik door mijn benen en scheur uit mijn strakke, vuurrode, glimmende huid. Buiten hoor ik de meeuwen lachen als ik mijzelf met tranende ogen probeer af te drogen maar eigenlijk niet droog wordt want het is meer dat ik mezelf aai dan afdroog. Zo duurt het nog wel even en O! Daar komt de zon weer door! Ik ga wel even buiten liggen om het water te laten verdampen.

Dus lig ik op mijn handdoek in de tuin weg te dromen van mijn reizen en mijn liefdes en lekker eten en voel ik niet dat een eend aan mijn benen knabbelt want mijn huid is zo verschrompeld van de zon dat ik geen zenuw in mijn lichaam meer voel. Ik rol me op en laat mijzelf weggaren in de hitte van de dag tot ik niets anders meer ben dan een klein bolletje droog en onvruchtbaar menshoopje op een gekleurde Hawaii-handdoek die in de fik vliegt op het moment dat mijn laatste plakje huid verdroogd.

dinsdag, mei 15, 2012

Ego

Afgelopen nachten heb ik volledige films gedroomd. Compleet met openingsscène, spanningsopbouw, climax en eindshots. Het script ligt er dus al, ik hoef dit enkel nog op te nemen en het grote publiek aan te smeren. Ik doe zelf wel de regie. En het camerawerk. En de visagie en de vormgeving.

Nadeel is dat ik in deze ‘films’ zelf de hoofdrol speel. En laat ik nu net niet de ambitie hebben om actrice te worden.

Ik zal op zoek moeten gaan naar vrouwen die mij kunnen spelen. Castings houden en met een hoogstaande jury kijken naar de auditanten die langskomen, die hun uiterste best doen maar in de verste verte, bij lange na, niet zo cool zijn als ik. Sommige hebben de lach maar niet de tieten. Anderen hebben de uitstraling maar zijn niet zo sympathiek en zorgzaam. Weer een ander heeft de mooie stem die ik ook bezit, maar heeft weer totaal geen gevoel voor humor. Over inlevingsvermogen zullen we het maar helemaal niet hebben. Dat is er bij geen van allen.

De zoektocht naar mijn dubbelganger zal hoogstwaarschijnlijk jaren duren en een groot deel van mijn kostbare tijd gaan opslokken, een evenbeeld is namelijk niet zomaar gevonden. Ik mag dan wel een opvallende persoonlijkheid hebben, een karakteristiek uiterlijk als Elvis Presley of Michael Jackson heb ik dan weer niet. Ik ben zo lekker gewoon gebleven. Dat is aan mij te prijzen.

Maar het is eenzaam. Het is eenzaam bovenop de berg. Ik verlaag mij liever een paar treetjes zodat ik kan meedoen, leven en lachen met de gewone mens.

Jullie kunnen op mij rekenen. Voor altijd.

zondag, mei 13, 2012

Gezwets

Korte termijn triomf is misschien wel fijn, maar op de lange termijn doet het weinig voor je. Een mens heeft baat bij succes op de lange termijn. Algehele tevredenheid en niet en moment supreme. Worst of kaas. Het gaat erom welke keuzes je maakt en of je überhaupt stil staat bij het feit wat het kiezen van worst, dan wel kaas, voor gevolgen heeft.

Ik kies graag bewust. Ik kies ook impulsief. Niet dat de keuze an sich een slechte keuze is, dat is, in deze context, geheel niet van belang, maar wat doet het met me in de jaren erna, of, in de dagen erna?

In werkelijkheid heb je geen flauw benul. Je kunt nog zo goed overdenken waarom je het een doet of het ander maar ach, één klein detail kan weer een totaal andere uitkomst bieden. De keuze voor worst is er een, maar het maakt pas echt verschil als de keuze nog gespecificeerd wordt door het kopen van bloedworst, snijworst, boterhamworst. Misschien wel rookworst in een recalcitrante bui.

Het een of het ander, dit of dat. Ditjes of datjes, koetjes of kalfjes, worst of kaas, ham en kaas. Vegetariër of rasechte vleeseter? Wit of bruin brood? Volkoren? Meergranen? Meerzaden? Meer vragen? Minder vragen? Afzeggen, opzeggen, aanhouden, aanlaten, uitmaken, uithalen of inzitten. Eruit halen wat erin zit of gewoon halen wat er te halen valt?

Niet te veel nadenken bij wat je doet, maar wel dusdanig dat je de consequenties overziet. Nuchter blijven maar serieus. Een balans vinden tussen doen en laten, warm of koud, worst of kaas.

Worst of kaas.

woensdag, mei 09, 2012

In je sas

Jaren later. Kilo’s verder. Ervaringen rijker. Meer ervaringen, minder vrienden, vrienden erbij, vrienden eraf. Haren geknipt, kleren gekocht. Kleren verkocht. Kleren te klein, kleren te groot. Maagdenvlies stuk.

Tranen met tuiten en drama verder. Jaren later, jaren verder. Jaren later is het anders en ben jij anders. Doen andere dingen jou wat en niet meer dingen van toen. Waar je, je toen nachtenlang om bekommerde, laat je nu koud. Een beetje koud want stiekem blijf je er altijd warm voor lopen, maar de tijd gaat door en tijden veranderen en ook dingen en ook jij.

Jij en ik en jij en een ander en wij en iedereen met wijn en bier. Of soms een cola want jij en ik en wij en iedereen worden verstandig. Doen verstandig of doen alsof verstandig. Doen ons best verstandig te zijn. Doen ons best volwassen te zijn en werken ons suf zodat wij niet meer kinds zijn maar man en vrouw.

Centjes op de plank en een meisje op de bank en iedereen wil een kind en heeft een eigen koelkast thuis, niet meer een om te delen of zo een vieze, zoals je altijd had, maar een schone, witte. Een witte koelkast met schone potjes met lekker eten en geen restjes van de vorige dag. Gewoon een vriezer met brood. Niet meer een droge korst.

Minuten en uren en dagen blijken te werken en komen en gaan. De minuten zijn zwaar maar achteraf zijn ze vergeten. Vergeten maar wel opgeslagen. Vergeten maar ook bedacht en overdacht en bestudeerd en geanalyseerd en bekeken van een afstandje en beluisterd en besproken.

Besproken en beluisterd en jaren later, kilo’s verder, maakt het eigenlijk geen ene reet meer uit.

zaterdag, april 07, 2012

Oost-indisch doof

Komt een kind bij de dokter: ‘Wil jij mij beter maken?’ Ja hoor, zegt het andere kind, ga maar liggen dan sla ik op je buik met de hamer. En ze spelen de hele middag zoet met een koffertje vol plastic meuk.

‘Ik wil jou nu ook beter maken’ roept een ander kind. Ja, maar nu ben ik niet meer ziek, denkt die andere. ‘Nu hoeft het niet meer want ik ben niet meer ziek’ zegt hij, en loopt weg. ‘Je mag mij wel beter maken!’ roept weer een andere, en gaat liggen op de bank.

T-shirtje omhoog, mond open, ook nog even kijken in de oren met dit blauwe ding, waar het ook voor is. ‘Waar heb je pijn?’ vraagt de ene aan de andere. ‘Ik heb buikpijn en ook hoofdpijn’ zegt de andere tegen de ene. ‘Je moet slapen’ antwoord het kind. En ze spelen de hele middag met een koffertje vol plastic meuk en ze lachen er ook om want, als je ziek bent wordt je weer beter. En beter zijn is goed. Maar soms komt de hoofdpijn weer terug en dan ga je niet naar school een dag. Of je krijgt van mama een lepel hoestdrank. Als je keel een beetje kietelt krijg je hoestdrank.

Ik kan de kleurplaten mooier kleur dan mijn zusje want mijn zusje is pas twee en zij kleurt niet, nee, zij krast. Ik ben ouder dan mijn zusje want mijn zusje is pas twee en ik ben de oudste thuis, als ik papa en mama niet meetel want die zijn de oudste thuis maar daarna kom ik want mijn zusje is pas twee en ik ben al bijna vijf. Ik teken de mooiste kleurplaten thuis want ik kleur binnen de lijntjes en mijn zusje niet want die krast want die kan dat nog niet want die is pas twee en ik al bijna vijf! Vijf, hoor je me? Juf! Juf? Juuuf? Ik ben al bijna vijf! Ik ben al bijna vijf, juf! Ik ben al bijna vijf! Ik ben al bijna vijf, juf! Ik ben al bijna vijf, hoor je dat? Hoor je mij? Hoor je mij? Hallo?! Ik ben al bijna vijf, want ik ben nu nog vier! Juf? 

dinsdag, april 03, 2012

Boterklontjeboterklontjeblotekontje

Frappant hoe dingen kunnen lopen. Frappant hoe dingen kunnen komen en gaan en veranderen zonder dat je het door hebt. Frappant hoe het leven verandert maar in zulke kleine stapjes dat het nauwelijks opvalt. Voor je het weet ben je weer jarig en voor je het weet lig je op sterven.

Frappant. Heel frappant.

Frappant hoe het weer verandert.  Hoe een seizoen verandert in de volgende en er weer twaalf maanden verstreken zijn. De zon komt op en gaat weer onder, het is zomertijd en dan weer wintertijd. ’s Ochtends donker en ’s avonds ook, totdat de temperatuur stijgt en de avond langer wordt en je weer een avond hebt. Frappant hoe je grijzer wordt en meer rimpels krijgt en je spiegelbeeld verandert van baby naar bejaard.

Frappant hoe je zin in dingen verandert en je voorkeur steeds verschillend is. Stemmingen wisselen en grappen zijn soms leuk en soms misplaatst en niemand weet wat de juiste timing is. Iets wordt pas iets waard zodra het waardering krijgt van de omgeving. Dan wel goed of slecht. Frappant dat je op zoek blijft naar waardering. Van anderen of van jezelf. Dan pas heeft het leven zin.

Frappant, hoor. Héél frappant.

Frappant dat één woord soms gecombineerd kan worden met zoveel verschillende andere woorden en er een daadwerkelijk filosofische en zwaarmoedige tekst uit voort komt, terwijl dit niet direct de intentie was. Frappant dat ik dan toch altijd wil eindigen met een komische noot.

Komp-tie-dan-hè: ‘Wie boter op zijn hoofd heeft, kan beter uit de zon blijven!’

woensdag, maart 28, 2012

Held

Als ik mijn straat in rijd op de fiets dan wordt de hele buurt wakker. Ik mag dan geen student meer zijn, maar ik heb nog wel een zogeheten ‘studentenfiets’. Een fiets die niet te mooi kan zijn, omdat je hem overal neer moet kunnen zetten en hij soms nachtenlang alleen moet kunnen vertoeven in een rekje of tegen een boom. In een straal van 2 km rondom het centraal station.

Mijn fiets zit in elkaar met tie-wraps en elastiekjes. Mijn achteropje is stuk en geen van beide lichten doet het nog. De spatborden zijn er af gebroken (lees; deels. Waardoor ik een continu geratel hoor wanneer de spaken erlangs trekken) en de remmen zijn niet echt meer je-van-het. De standaard moet ik met grof geweld terugduwen op zijn plek als ik een ritje wil maken. Soms zakt hij weer naar beneden tijdens een fietstocht waardoor ik een ritmisch getik hoor en mensen naar mij omkijken wat daar ‘in hemelsnaam aankomt’.

Het mandje dat ik voorop mijn stuur heb bevestigd schiet elke drie dagen los, mits ik er een zwaar voorwerp in plaats. Dan hangt hij gewoon scheef naar links, waardoor ik continu iets meer aan de rechterkant van het stuur moet trekken om mijn evenwicht te bewaren en niet achtereenvolgens in rondjes naar links wil fietsen. Ik begin al scheef te groeien.

Mijn fiets heeft een vieze beige, goudbruine kleur met een zwarte bagagedrager. Omdat hij niet opvalt tussen de duizenden fietsen rond het station, heb ik om de spijlen van het achterzitje een blauw/wit geruit lintje gebonden zodat ik hem sneller kan vinden tussen de vele andere lijken van ijzer. Briljant idee, al zeg ik het zelf, want het werkt als een TIET.

Dit wrak brengt me overal heen waar ik wil, even afkloppen, en hij is nog steeds niet gejat, even afkloppen. Met mijn fiets fiets ik de wereld rond en met mijn fiets ben ik onafhankelijk. Nu staat hij zielig en alleen in de koude hal beneden en ook nog eens in het pikkedonker.

Ik ga hem morgen een kusje geven. 

maandag, maart 26, 2012

Gerijpt

Je beseft dat je ouder wordt de dag dat je naast een goede vriendin van je in de auto zit. Zij rijdt en let op de weg. Jij klept en zingt mee met de radio en schuift de bijrijdersstoel naar voren en naar achteren en weer terug, als een klein kind dat voor het eerst voorin mag zitten.

Wanneer is iedereen om je heen groot geworden? Mijn hemel! ‘Later als ik groot ben, wil ik … worden’ is niet meer! Later bestaat niet! Later is nu! Het is nu aan het gebeuren of het is al gebeurd.

In het laatste geval ben je te laat en is de tijd je voorbij gevlogen. Hoewel, het nooit te laat is. Te laat voor wat? Te laat om naar bed te gaan want man O man wat heb ik een weekend achter de rug. Spontaan is altijd het leukste maar het meeste plan ik een week vooraf. Neemt niet weg dat een avond alsnog anders kan lopen dan verwacht. Voor je het weet speel je ‘Waku Waku’ met die baardmans die jou al de hele avond van top tot teen stond te bekijken vanuit een donker hoekje, doe je een ‘wie-kan-de-meeste-spekjes-tegelijk-in-zijn-mond-stoppen’-race of strik je, je veters in een dubbele knoop, vanaf het dak van het huis aan het marktplein. My Little Pony is er niets bij en dit alles bedenk ik zonder stimulerende middelen. Sex, Uggs & Rock ’n Roll.

Niet geheel ’volwassen’ om stapverhalen online te zetten. Ik zal hier dan ook niet over uitweiden. Ook al is er niets van waar. Wel wil ik graag verder ingaan op die kleine meid waarmee je vroeger de glijbaan afgleed, winkeltje speelde en toneelstukjes maakte. Diegene waarmee je op zaterdagavond pannenkoeken bakte en waar je dan bleef logeren. Waarmee je naar school fietste of zelfs waarmee je op de peuterspeelzaal zat.

Ineens woont ze samen en heeft ze een hond en praat ze over kinderen alsof ze je over een week gaat opbellen met goed nieuws. Over niet al te lange tijd staar je recht haar punani in tijdens de bevalling.

Zelfs de jongens uit de groep waarmee ik vroeger rondhing, door de straten van mijn hometown, zijn zich aan het vastleggen. ‘Het mocht wel eens tijd worden’, zei er een afgelopen weekend, het moment dat ik nog een biertje open plopte. Tijd voor wat? 

Ik zit bij haar in de auto of ik zie haar het ding doen, dat ze altijd wilde en waarvoor ze geknipt is. Hetgeen waarvan ze droomde en waar ze heel haar leven mee bezig zal zijn. Ik pink een traantje weg. Kom maar op met dat nieuwe jaar. En de komende tien. Ik hoop dat ik een schommel krijg voor mijn verjaardag. Daar maak ik altijd tijd voor.

maandag, maart 19, 2012

Universele peptalk

Goh, weet jij eigenlijk wel hoe laat het is? Het is tijd om het van je af te laten glijden. Tijd om een appel te eten en ervoor te gaan!

Zet die stoel maar weg, want je hoeft niet te zitten. Je kunt het ook gewoon staand doen, met je beide voeten op de grond. Je hoofd in de wolken en je voeten op de grond. Neem nog een glas water en slik door, die bel! Een biertje gaat er ook nog wel in. Lekkah!

Vlieg door de wereld, nee zweef, en laat die troep maar waar je het gevonden hebt. Of neem het mee, voor een deel. Poep die afvalstoffen eruit en neem al het goud met je mee. Gooi die tv anders uit het raam! Doe je nog eens wat nuttigs misschien.

Zeur niet om anderen en zeur niet om jezelf, doe alleen wat je wilt en niet wat je moet. Zing een liedje mee, ook al is het vals en kijk niet om op de weg er naar toe. Ga dingen leren en dingen doen en maak je geen zorgen om de details. Laat het zitten, vergeet het, ga ermee aan de haal. Laat het liggen, slaap er een nachtje over zou ik zeggen. Wat is zwaar en wat is moeilijk? Je komt het vanzelf tegen. Praat erover of houd lekker je mond, misschien is dat nog wel beter dan hoeven we die rotkop van jou niet steeds tegen te komen of naar je te luisteren.

Ik luister hoor, gooi alles maar op tafel. Maar vergeet niet dat een goed glas wijn al die vervelende woordjes kan doen verdwijnen. Ga naar een meeting. Doe een cursus. Ga jezelf te buiten en doe het snel, of blijf binnen de lijntjes als je, je daar prettiger bij voelt.

Het is het een of het ander, het kan niet allebei. Maak eens een keuze, verdomme, of laat het gewoon zijn beloop gaan. Ik weet het ook niet en niemand weet het, je weet het alleen zelf en jeminee kom nu eens voor jezelf op! Sla een nieuwe weg in en neem je rugzak mee, koop maar vast een backpack want oja-haa! Er komt meer!

Ga voor huisje-boompje-beestje of pak nog een goed feest. Het kan ook allebei, je hoeft niet te kiezen. Misschien moet je wel eens op tijd naar bed gaan want hoe jij nu doet is echt niet normaal. Ik zou nog even wachten met die keuze maken, tot je wat meer ervaren bent. Jij hebt echt een minderwaardigheidscomplex, daar moet je eens wat mee doen, kan ik je vertellen, anders blijf je er je hele leven last van houden.

Sluit die deur en vergeet die knakker nu eens, het is ook altijd hetzelfde met jou! Vervelend, deze situatie, kan ik je ergens mee helpen? Je kunt me altijd bellen hoor, dat weet je hé?! En doe het dan ook eens, anders heb ik deze supersonische telefoon voor piet snot. Jij moet eens lekker op vakantie gaan, joh!

Ik ben altijd bereikbaar, wil je nog een kop thee?

zondag, maart 18, 2012

Uitgespeeld

Gister vloog er een dikke merel tegen mijn raam. De knal was zo hard dat het leek alsof mijn enkel glas zou breken. Ik zag het beest niet aan komen vliegen en schrok me dan ook wezenloos toen het klonk alsof de oorlog was begonnen en uitgerekend de eerste bom op mijn huis gemikt was.

In eerste instantie begreep ik niet wat er gebeurde. Ik snelde naar het raam en keek naar buiten. Vanuit mijn ooghoek zag ik op de grond een gevleugeld creatuur heftig bewegen.

Het beestje wapperde wanhopig met zijn ene vleugel en zijn oranje snaveltje ging achter elkaar open en dicht. Zijn ene kraaloogje keek mij aan en riep om hulp.

Met mijn hand voor mijn mond stond ik erbij en keek ik ernaar. Één moment bedacht ik me om naar beneden te rennen en naar het hulpeloze beestje toe te gaan. Toen ik bovenaan de trap stond bedacht ik me dat ik niet wist wat ik ging doen als ik eenmaal op mijn knietjes bij het dier zat. Wat dan? Moest ik het oppakken? Knuffelen? Reanimeren? Toezingen?

Ik besloot om het geheel te negeren en vooral niet meer naar buiten te kijken naar het akelige tafereel dat zich op de stoep voltrok. Ik rende terug mijn kamer in en snelde automatisch meteen naar het raam.

De tranen stonden in mijn ogen toen het beestje als een hoog opgeleide danser zijn vleugels flapperde en draaide waardoor hij een kunstig soort koprol maakte. Zijn kraaloogje keek mij nog steeds aan en ik voelde me schuldig dat ik niets deed en heel cru stond toe te kijken.

Enkele seconden later werden de bewegingen van de merel steeds langzamer om uiteindelijk in stilte te eindigen. Gek genoeg belandde de vogel in de positie zoals je een dode vogel vaak vindt. Op zijn rug, zijn vleugels keurig tegen zijn lichaam aan en zijn pootjes ingetrokken. Terwijl het een halve minuut daarvoor nog een verfomfaai van jewelste was waarbij zijn vleugels alle kanten op draaiden en hij zijn acrobatische kunsten aan mijn vertoonde.

Ik belde mijn pa de vogelaar op,  om te vertellen wat er zojuist gebeurd was en dat er nu dus een dikke, zwarte, mannetjesmerel op mijn stoep voor de deur lag.

Terwijl ik hem aan de telefoon had, en dit is geen geintje, zag ik een kattenkop aan de overkant uit de struikjes komen. Het sluwe beest keek naar links en naar rechts en stak in een onverwacht hoog tempo over. Hij besnuffelde de dode vogel en greep het lijk, opnieuw met een onverwachte kracht, in zijn hals. 

Voor ik het wist was deze zojuist overleden zanger, verdwenen in de bosjes met zijn grootste vijand. Hulpeloos en alleen. Deze keer sluit ik maar niet af met een grapje want het was helemaal niet leuk. Vanochtend ben ik zelf in het topje van de hoogste boom gaan zitten en heb ik een prachtig lied gezongen voor mijn gevleugelde vriendje. 

maandag, maart 12, 2012

Hulde

Je weet niet wat het is. En niet waar het is. Of hoe het komt. Geïntrigeerd door zelfhulpboeken ga ik op zoektocht. Naar wat het is en waar het is en hoe het komt en waar ik het nu eigenlijk over heb. Waar komen mijn goede grapjes toch vandaan? En hoe komt het dat ik als kind op mijn nagels beet? Waar en wanneer heb ik het besluit genomen om te stoppen met het zijn van een ‘nagelbijter’?

‘Anders doe je dat even niet, joh’ denk ik regelmatig bij mezelf, maar ik zeg er niets van. Ik blijf beleefd en doe de Mona Lisa.

De een pakt de ruimte, de ander geeft ruimte weg. De een maakt gebruik van deze ruimte, de ander misbruik, maar ik doe er niet veel mee. Ik geef een beetje en ik neem een beetje en op sommige momenten pakt mijn ego meer dan mijn geweten eigenlijk wil en stel ook ik alles op scherp. Verder ben ik vrij beleefd en doe ik zoals het hoort.

Ik beweeg mij graag binnen de lijnen. Binnen de regels. Buiten die strepen voel ik mij ongemakkelijk en buiten mijzelf. Toch overkomt het mij ook wel eens dat ik verleid wordt te handelen buiten de kaders. Ondanks dat ik weet dat ik de dag daarna een kater heb. Waar en wanneer heb ik het besluit genomen om te stoppen met het nemen van grote risico’s en binnen mijn eigen, ongeschreven regels te blijven? Maakt dit mij saai? Maakt dit mij verstandig? Is verstandig volwassen?

Ik ben de enige zonder rijbewijs en eigen huis en waar is mijn volwassen man? Een die mij in het gareel kan houden als ik te ver weg ren en ik hem als hij enkel speciaal bier in huis haalt en geen gewoon, met de smoes ‘er is altijd wat te vieren’. Hoewel ik het daar eigenlijk wel mee eens ben. Wanneer is het gekomen dat ik eigenlijk zo lollig doe iedere dag? Waar en wanneer heb ik het besluit genomen te genieten van het leven? Wanneer hou ik nou eens op met het posten van blogs? Jezus.

woensdag, maart 07, 2012

Kindjes en windjes

Kinderen zijn klikspanen. Dit heb ik geconstateerd nadat ik het afgelopen half jaar ben omgegaan met kinderen in de leeftijd van vier tot twaalf. Ze doen alles om bij jou, ‘de juf’, goed uit de verf te komen.

Soms zit er een groep kinderen in één ruimte. Ze ondergaan dezelfde activiteit, maar twee van hen misdragen zich. Ik spreek deze twee aan. Ik kijk hen aan en zet mijn lage, harde, (boze) stem op. Vanuit een hoekje in de kamer roept een snotaap ‘Maar ik deed dat niet! Hun deden dat!’. Met een geforceerde glimlach op mijn gezicht leg ik het jochie uit dat ik toch ook niet boos ben op HEM MAAR OP DIE ANDERE TWEE WAAR BEMOEI JE JE MEE KLEINE?

Kinderen komen naar je toe en zeggen ‘juf, zij kneep mij’ of ‘juf, ik mag niet meedoen van hem’. Dit gebeurt regelmatig met een beschuldigend vingertje. Het lijkt hen vrij weinig uit te maken dat dit aangewezen meisje of jongetje in de problemen kan komenm terwijl ze tien minuten daarvoor nog boezemvrienden waren en ze het weekend bij elkaar zouden gaan logeren ('wij gaan bij jou logeren, he?').

Kinderen zijn vrienden als ze dat zo afspreken. ‘Wil je met mij spelen?’. Het andere kind antwoord dan ‘ja’ of ‘nee’. Als kinderen samen spelen zijn ze vrienden. ‘Wij zijn vrienden, he?!’ roept de een dan, om de vriendschap nog even bevestigd te krijgen door de ander.

Kinderen sluiten ook andere kinderen buiten. Ze lopen hand in hand en willen geen handje geven aan een derde kind dat geen handje heeft omdat de groep kinderen uit een ongelijk aantal bestaat. De dag erna zijn de handjes weer gemixt en blijft er niemand over. Gewoon omdat dat zo uitkomt. Als er vier pionnetjes zijn bij een spel mag de juf meedoen in plaats van het vierde kindje dat ook aan tafel zit. Terwijl de juf helemaal niet mee wil doen.

Kinderen willen niet meer elkaars vriend zijn als ze bijvoorbeeld speelgoed afpakken, of als de een het laatste appeltje opeet terwijl de ander er pas één heeft gehad. Dan is het klaar. En zoeken ze iemand anders om mee te spelen.

Kindjes die laat worden opgehaald worden ineens moe en dan mag niemand meer aan het spel komen. Kindjes hebben ook nooit troep gemaakt, o nee, dat doen de juffen alleen maar! Kindjes kunnen hun eigen billen niet afvegen. Kindjes willen altijd precies hetzelfde als de andere kindjes. Kindjes kunnen niet stilzitten op hun bips, maar willen op hun knieën aan tafel zitten. Kindjes hebben bananen in hun oren. Kindjes hebben weinig geduld en kindjes maken nooit troep, onee hoor! Als het tijd is om op te ruimen moeten ze ineens heel nodig plassen!

Kindjes willen altijd allemaal de juf haar handje vasthouden. 

woensdag, februari 15, 2012

Gaarkoken

Vandaag heb ik best veel eieren gelegd. Een aantal grotere en behoorlijk wat kleintjes. De doorloop van dit proces heeft ervoor gezorgd dat ik de energie heb gekregen nog meer eieren te leggen.

Morgen heb ik bijna niets dringends meer uit te poepen want het gros van het werk heb ik vandaag al gedaan. Ik geef mezelf een schouderklopje als ik besef dat dit dus betekent dat ik tijd (over) heb om verse eieren te leggen. Misschien wel nieuwe, of andere eieren, in plaats van de eieren die ik steeds uitstelde om te baren. Rotte eieren worden dat in de loop der tijd. Je krijgt er buikpijn van.

Inspiratievolle eieren zijn meer welkom vanaf nu zodat ik rond de Pasen genoeg eieren heb om te beschilderen. Om naar buiten te kijken en de paashaas te zien springen, de krokussen te zien bloeien en de bladeren opnieuw groen te zien worden. MIJNGODIKKANNIETWACHTENTOTHETVOORJAAR.

Niemand legt die eieren voor mij. Ik moet het zelf doen. Nee, ik wil het zelf doen. Ik wil het zelf doen en ik kan niet meer stoppen met kakelen.

En als ik dan uiteindelijk mijn target bereikt heb mag iedereen langskomen voor een gepocheerd eitje op toast. Want daar heb ik op geoefend. Pwfffhht tok toooktoktok!

dinsdag, februari 14, 2012

V-koorts

Mijn valentijnsochtend verliep rustig. Ik ontdekte mijn nieuwste verslaving (met twee vingers grijpen naar rozijntjes in een onhandig hardplastic zakje om ze vervolgens achter elkaar in mijn mond te proppen), ik luisterde naar echte, eind jaren tachtig, gore RenB en op wonderbaarlijke wijze smaakte mijn geroosterde boterham met pindakaas, komkommer en alfalfa naar zoete stroopwafel bij een enkele hap.

Veel van het bovengenoemde heeft te maken met eten. En seks. Deze twee zullen nog altijd onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en ja, ik besef me nu dat ik mijn single leven misschien wel aan het opeten ben vandaag. Mijn bedroevende, beklagenswaardige, onderhuidse verdriet weg eten, terwijl ik elke tien minuten uit het raam kijk of de bloemenbezorger al bij mijn voordeur aanbelt. Tot dusver tevergeefs. 

Waag ik mij nu dan echt aan een blog met als onderwerp Valentijn? Het lijkt er wel op. Terwijl dit blog haar inspiratie voornamelijk vond in de knapperige stroopwafel met komkommer en alfalfa die ik nog geen half uur geleden naar binnen heb gewerkt.

Ik stuurde een metgezel vanochtend een sms’je met een tekst in de trant van ‘dat-ie maar snel langs mag komen maar tot die tijd geniet van je eenzaamheid’. Als reactie ontving ik ‘leve de vrijgezelle!’.

Ja, want die zijn het leukst! Dacht ik hardop met een glimlach. Maar hoe zit dat? Ben ik straks ineens minder leuk dan? Als ik mijzelf waag aan een nieuwe relatie? Dan kan ik geen leuke grapjes meer maken en zie ik er altijd stom uit. Ik kan niet meer zingen, heb totaal geen doorzettingsvermogen en zal mij passief uitlaten tegenover alles dat het leven, en mij, leuk maakt.

Dit schrijvende, hoop ik in mijn toekomstige relatie ooit nog zo’n wonderbaarlijk moment mee te mogen maken, als mijn brood met pindakaas dat veranderde in de lekkerste koek die er bestaat. Als hij echt van me houdt gunt hij me dit, toch?!

woensdag, februari 08, 2012

Stout

Spullen zijn gewoon spullen totdat iemand ze bezit, dan zijn het waardevolle spullen en het zijn weer spullen zodra iemand het loodje legt, omdat ze niet meer het bezit zijn van iemand. Als iemand het loodje legt, komen ze of in de prullenbak te liggen of ze worden uitgedeeld aan de kleinkinderen en heel misschien blijft er één spul bij iemand op zijn nachtkastje staan. Als herinnering aan de verdwenen persoon.

Ik kijk rond in mijn kamer en vraag me af wat er in hemelsnaam op iemands nachtkastje komt te staan als ik Magere Hein tot mijn nieuwe vriend benoem. Mijn cd collectie zal in eerste instantie verdeeld worden onder vrienden, maar uiteindelijk zullen die ook weer bij de platenboef belanden gezien vrijwel niemand nog cd’s draait maar alleen muziek afspeelt op de computer.

Mijn theevoorraad zal langzamerhand stoffig worden of misschien verkocht worden op marktplaats evenals mijn studieboeken, waarvan sommige onaangeraakt zijn. Valt er nog geld te halen uit mijn overlijden? En wie krijgt dit?

Zal de inhoud van mijn kledingkast zich opsplitsen onder vriendinnen? Die er een mooie avond van maken met wijn en muziek en geouwehoer, en ondertussen een shirtje en een rokje en een slipje passen en een deel ervan zullen meenemen in vuilniszakken? De rest zal waarschijnlijk alsnog bij de kringloop belanden.

Mijn agenda dan? Momenteel een bron van orde, verdiensten, herinneringen en gekrabbel maar na mijn heengaan van geen waarde. Bovendien kunnen weinig mensen mijn handschrift vertalen. Onbruikbaar.

De gekleurde muur in mijn kamer zal weer wit gemaakt worden door de volgende bewoner, niet wetende dat de door mij gekozen kleur een goede keus was, vooral wanneer, aan het eind van de middag, de zon de kamer verlicht.

Spullen in de winkel zijn gewoon spullen totdat iemand ze aanschaft. De spullen in mijn kamer zijn mijn spullen maar straks van iemand anders en misschien daarna wéér van een ander. Zullen er spullen zijn die ik nu al in mijn bezit heb en straks, over vijftig of zestig jaar nog steeds? En zijn er dan nog mensen die zich nog zouden herinneren wanneer ik die spullen heb bemachtigd en hoe blij, of niet, ik hiermee was?

Voor mijn part wordt alles verdeeld onder familie, vrienden en iedereen die er maar wat van kan gebruiken. Maar één ding mogen jullie niet hebben. Mijn vibrator zal ik bij mij dragen tot in het graf.

dinsdag, februari 07, 2012

Fleppen

Vandaag stond ik in de supermarkt in de rij bij de kassa achter een prachtig bejaard stel. De man droeg een klassieke geruite boerenpet en een bruin colbertje en de vrouw had prachtige zilvergrijze krullen en mooie bruine ballerina’s. Ik heb ze uitgebreid geobserveerd.

Naast aandoenlijk ‘Will, kijk eens uit. Die mevrouw wil er even langs’ (de man plukte aan de jas van zijn vrouw en trok haar aan de kant), waren ze ook erg beleefd; ‘Jongedame, heb jij alleen maar een brood en eieren? Dan mag je wel voor, hoor!’. De man lachte zijn kunstgebit bloot.

‘Dankuwel’ zei ik vriendelijk, en ik nam mijn plaatsje in voor hen in de rij. Ik legde mijn boodschappen neer op de band en zag hoe de oudere man de boodschappen van hem en zijn vrouw erachter legde.

Het enige dat ik voorbij zag komen waren toetjes. Een bak chocolade-ijs, een bak trio chocolade ijs, losse plastic bakjes tiramisu, plastic bakjes duo vla (vanille-chocola), plastic bakjes chocolade mousse, een groot pak stracciatellavla en nog een bak slagroomijs. Na de toetjes kwamen nog koekjes. Twee pakken bastognekoeken, een pak chocolate chip cookies melk en een pak chocolat chip cookies puur, een rol gesuikerde chocoladebiscuitjes en als laatste twee pakken reuzestroopwafels. Op de bank kwam ook nog te liggen; een pak toilletpapier, twee tandenborstels, een pot pindakaas en een voordeelpak wienerschnitzels.

Ik keek naar het oude echtpaar en probeerde enig spoortje van vet te ontkennen. Hun gezichten waren ingevallen en ook de schoudertjes van de twee bejaarden leken niet gevuld. Ik keek naar de kuiten van de oudere dame die verpakt waren in huidskleurige kousen. Geen grammetje vet.

Ik stelde mijzelf voor dat ik een kleinkind was van dit echtpaar en wekelijks, zonder tegenstribbelen, bij opa en oma op de koffie ging. ‘Ja, opa! Ik lust nog wel een koekje! Oh? Er zijn geen koekjes meer? Och, dat geeft niet, hoor! Oh? Ja natuurlijk wil ik graag een bakje tiramisu in plaats van een koekje!’.

‘Wilt u pinnen, mevrouw?’ Vroeg de caissière aan me. ‘mevrouw?’.

Een moment later, toen ik mijn fietssleutel in het slot stak, zag ik het ouder echtpaar gearmd langslopen. De man droeg een grote boodschappentas in zijn ene hand en zijn andere hand lag op de magere kont van zijn vrouw. Voordat ze de hoek omgingen zag ik dat hij haar een pets gaf op haar bil. Een hoog ‘oe’ kwam uit de mond van zijn vrouw en ze beantwoordde zijn gebaar met een dikke tongzoen op zijn mond.

Goed om te weten dat bejaarden op hun eigen manier nog calorietjes verbranden.

maandag, februari 06, 2012

Oud wijf

Sinds een poosje maak ik eens in de zoveel tijd schoon bij een oudere dame. Ja, een afgestudeerde heeft niet binnen enkele dagen de baan van zijn dromen en ja, het is ook nog eens crisis, maar ik doe het voornamelijk omdat ik het dankbaar werk vindt. Ik heb er een soort surrogaat-oma bij. Voor het geld hoef je het niet te doen.

De eerste keer dat deze mevrouw mijn voicemail ingesproken had, dacht ik dat ik beland was in een sketch van Koot en Bie. Deze dame klonk als een vent. Was het wel een vrouw? Ze sprak langzaam en bedachtzaam en maakte klassieke namenfoutjes en sloot de boodschap af met een vreemd ‘Nou. Daaaag. Daaag Miriam.’

Als ik bij haar thuis ben krijg ik eerst altijd thee en verteld ze over haar lichamelijke klachten. Buikloop, blindedarm, botscan, aan bed gekluisterd, hollen van de bank naar het toilet. Als mijn thee sterk genoeg is, haalt ze het zakje eruit en loopt al lekkend zo’n vier meter van de salontafel naar de prullenbak. Mijn ogen leggen direct de vlekken vast, die het natte theezakje op de grond achterlaat. Meteen zie ik tienallen andere ondefinieerbare vlekken op de keukenvloer, en op de keukenkastjes.

Ik word aan de strijk gezet. Het beddengoed. Terwijl ik worstel met een lap stof van twee bij twee gaat mevrouw naar het toilet. Ze laat de badkamerdeur open en ik hoor haar een scheet laten. Een laag ‘pardon’ komt zachtjes uit haar mond. Ik twijfel op dit moment of ik direct mijn spullen zal pakken en naar huis zal fietsen, maar ik doe het niet en een moment later aanvaard ik haar excuses: ‘Geen probleem hoor! Als u zo’n last heeft moet u het vooral niet ophouden..’

Ik schrob de gore keuken, de koelkast inbegrepen, en ik verwonder mij over de potjes en bakjes die deze mevrouw verzameld heeft. Nu pas valt het me op dat er geen stukje muur in het huis leeg is. Overal hangen plankjes met boeken en kruidenpotjes en schilderijtjes, deze laatste worden bijna wekelijks verplaatst, en in de vensterbank staan tientallen boeddha beeldjes en kaarsen. Op de cd speler ligt een kanten kleedje, in de lampen vind ik kattenbrokjes, terwijl ze, voor zover ik weet, geen kat heeft, en het Senseo apparaat was ooit wit maar nu zo bruin als koffie. De vloer is bezaaid met stapels kranten, lege wijnflessen en planten.

Met de klanken van Charles aznavour uit de speler, probeer ik haar hoogpolige kleed zo goed mogelijk te stofzuigen maar iedere vierkante meter klinkt het alsof ik kralen, geld en oude peuken opzuig. Ook tussen de gigantische stapel kussens op de bank zijn meer spullen te vinden dan er horen te liggen en ik spot meerdere bruine vlekken, die mij aan niks anders doen denken dan bloedvlekken.

Ondertussen doet mevrouw de administratie. Ze zegt één van haar kranten op, ‘ik mag dan wel veel tijd hebben, maar aan al die kranten kom ik niet toe’ en ze belt met het ziekenhuis of de botscan die voor aanstaande maandag is gepland niet veranderd kan worden in een maagscan, want ‘de laatste dagen heb ik vooral last van mijn maag’. De telefoon staat op de luidspreker en de stemmen van de dame en die van de zuster, welke haar probeert uit te leggen dat de arts waarschijnlijk wel met een reden de botscan heeft gepland, komen boven het geluid van de stofzuiger en de muziek uit.

Als ik al mijn klusjes heb gedaan zitten mevrouw en ik weer op de bank. Ik bekijk haar eens goed. Ze ziet eruit als een dame. Donkere, chique kleding, zilvergrijs gekamd haard, mooi opgemaakte ogen en rode lippen. Maar deze vrouw zit als een vent, met haar benen wijd. Ze praat als een vent, met een lage, doorrookte stem, en ze rochelt als een vent. Ze lacht om haar eigen grappen.

‘En u heeft hier altijd alleen gewoond?’ vraag ik haar als ze in geur en kleur verteld hoe blij ze is met haar 55+ woning. ‘Jaaa’ klinkt de stem enigszins verdrietig ‘Het is er eigenlijk nooit meer van gekomen’. Ze kijkt even vertederd naar de foto van haar kleinkinderen op het kastje. ‘Och Jezus!’ vervolgd ze dan ‘Ik moet er nu ook niet meer aan denken in dit kleine huis. Een man met lange benen en eigen hobby’s.’ Een laag gebulder klinkt door de woning en ik lach oprecht mee. Daarna luister ik nog naar een verhaal van een eerdere scan die ze heeft gehad. 'Het was net alsof het mijn tijd was! Mwa-ha-ha! Opgebaard die tunnel in'. We lachen nog harder 'Mha! ha ha! Daar ging ik!'. De dame pinkt een traantje weg uit haar ooghoek terwijl ik mijn buikspieren hun rust probeer te geven. Wat een hilariteit.

Als ik even later op de fiets stap zwaait ze naar me vanuit de deuropening. Net zo lang tot ik de hoek om ben. ‘Dag Miriam! Dag schááát!’

dinsdag, januari 24, 2012

Aanvankelijk wel

Sinds een aantal weken begeef ik mij weer regelmatig in het zwembad. Net als toen ik héél klein was en mijn zwemdiploma moest halen. En een periode daarna aan het eind van mijn basisschooltijd, toen ik met vriendinnen en vriendjes naar het zwembad ging voor vertier.

Hoewel ik inmiddels een compleet volgroeid lichaam heb, vijf sporten, drie huizen, twee opleidingen en vijftien jaar ervaring rijker ben, voelt het fenomeen ‘zwembad’ eigenlijk nog net zo aan als toen ik jonger was. Of misschien doet de chloorgeur en de bedwelmende warmte mij gewoon denken aan verjaardagspartijtjes van vroeger waarbij we gingen discozwemmen (“ik zeg niet wat we gaan doen, maar vergeet niet je zwemspullen mee te nemen!”).

Ook vanochtend miste ik het vette frietje van destijds dat ik met mijn rimpelige vingers pakte, waarna ik vrolijk met een volle maag nog twintig keer achtereen van de glijbaan ging en mijn frikandel speciaal opboerde.

Water in mijn neus en prikkende ogen. En dan niet te vergeten die foute radiozender die je hoort ergens op de achtergrond van alle zwembadgeluiden; het gespetter, gepuf en kletsende stemmen in de diepte. Het zwembad is voor mij unaniem verbonden aan ‘Banger hart’ van Rob de Nijs en ook Marco Borsato is geen onbekende voor de badmeesters.

Naar het toilet gaan tussen het zwemmen door, stellen we zo lang mogelijk uit. Want een bikini uitkrijgen is haast onmogelijk, laat staan deze weer fatsoenlijk aankrijgen zonder aangestaard te worden als  je weer naar binnen loopt.

Want ja, dan zijn er nog die ogen. Alle ogen die elkaar aangapen vanuit bolletjes die over het water schuiven. Vastgeplakte haren aan het hoofd waardoor gezichten goed te bestuderen zijn. Ronde wangen, goeie kaaklijnen en flaporen komen goed uit de verf in het zwembad. Lichamen en konten worden schaamteloos, maar onopvallend bekeken wanneer iemand via het trappetje het zwembad uitklimt en striae wordt fluorescerend door de werking van het chloor.

Als je het water uitkomt en onder een warme douche stapt voel je, je log, massief en onaantrekkelijk en je weet dat het tijd is om te gaan als die opa onder de douche tegenover je nog even vriendelijk naar je lacht.

woensdag, januari 04, 2012

Duivelachtig slecht en niet te vergeten incompleet

Broccolidip met geitenkaas. Dat is nu niet zozeer en gerecht wat mij direct aan zou spreken. Maar dat terzijde.

Eten is een onderwerp dat in en rondom de decembermaand veelal ter sprake is. Maar helaas niet minder in het nieuwe jaar. Menig goed voornemen heeft dan ook te maken met voeding. Gezondere voeding of minder voeding. Als het niet over eten gaat dan heeft het negen van de tien keer te maken met andere manieren van gezond leven, zoals sporten of stoppen met roken. Zo zie je maar weer dat iedereen in wezen hetzelfde is. Maar niet minder belangrijk natuurlijk.

Goede voornemens zijn fijn, zodat je een goede start kan maken aan het begin van het jaar. Maar het kan er ook voor zorgen dat je jezelf een nog grotere nietsnut gaat voelen dan vóór de jaarwisseling omdat het blijkt dat je de discipline niet hebt om je aan alle voornemens te houden.

Ik ben zo bedachtzaam geweest om mijn goede voornemens beperkt te houden zodat het enigszins haalbaar zou blijven, maar, zo heb ik zojuist ondervonden, een voornemen is nooit haalbaar TENZIJ het langzaam en onopgemerkt in je huidige leven slijt, en een gewoonte wordt. In plaats van een voornemen blijft. Ik raad dus ook ten zeerste af om goede voornemens op papier te zetten(!). Dit zou veel te confronterend worden voor jouzelf en omstanders.

Dingen op papier zetten kan vaker af te raden zijn. Vooral als het slecht is. 

dinsdag, januari 03, 2012

Ruim genomen

Een nieuw jaar met nieuwe kansen, schijnt. Ik moet ze alleen nog even plukken, of nee! Ik moet de dag plukken, want een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd en wie poep onder zijn schoenen heeft mag niet naar binnen, zegt mijn pa altijd.

Mijn pa zegt wel meer en ook mijn opa verteld regelmatig een goede mop. Die van die man bij de kapper vind ik het meest grappig en die kan ik dus ook het beste onthouden en doorvertellen. De volgende keer als je me ziet kan je me vragen of ik hem aan je wil vertellen, als ik dat nog niet gedaan heb. Waarschijnlijk zeg ik 'Nee', maar wie weet krijg je me zover na een avond eten en drinken en kunnen we er samen om lachen. Tot ons haar uitvalt.

Een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd en een dag niet geschreven is een dag niet geleefd. Een dag niet gezongen is een dag niet geleefd en een dag niet genoten is een dag niet geleefd. En vergeet dan ook niet de dagen zonder eten of een dag zonder slaap, hoewel de laatste nog een bijdrage kan leveren aan het eeuwige geluk want in de nachtclubs zijn alle vrijgezellen is algemeen bekend.

De dag wordt behoorlijk vol wil ik daadwerkelijk leven en mij niet dagelijks op mijn hoofd hoeven krabben waar mijn psyche nu is gebleven. Waar hangt hij uit al die tijd? Slechts met sabbatical? Even die gewoonlijke beroepsbezigheden doorbreken en genieten van een boek ergens in een huis in Hongarije? Of misschien voor eeuwig weg om nooit meer terug te komen. Dat lijkt me knap poep, want dan moet ik me er voor blijven inspannen. 

Als ik poep onder mijn schoenen heb moet ik eerst een goed stokje zoeken om het onder mijn profiel uit te krabben, voordat ik naar binnen mag bij mijn ouders voor een kop thee en een goede mop. Gelukkig Nieuwjaar.