zondag, mei 29, 2011

Het wordt eenzaam deze kerst

Wachten op iets is een teef. Om maar even grof te beginnen. Sorry. En wachten op iets is helemaal ellendig als je niet weet waar je op wacht, maar wel continu het gevoel heb dat je ergens op wacht.

Ja, ik wacht wel eens op de bus uiteraard en ja, ik wacht net als iedereen netjes in de rij bij de kassa tot ik aan de beurt ben. Ik wacht tot het water kookt voordat ik de pasta in de pan gooi en ik wacht op mijn vrienden, aangezien ik dikwijls degene ben die als eerste arriveert op de afgesproken plek. Maar hier bedoel ik een ander soort wachten. Wachten op iets groters weetjewel.

Het woord cliché vind ik tegenwoordig een ronduit negatieve lading hebben. Jammer hoor. Mensen zijn hetzelfde. Alles is al eens gedaan en gezegd. Ik zeg dus niets nieuws. Ik ben cliché; iedereen wacht toch op iets groters?

Grotere borsten hoef ik niet en mijn schoenmaat is ook niet die van een bescheiden mevrouw. Mijn bed is te groot voor mijzelf alleen en… oké, ik wacht misschien wel op een grotere kamer.

Ben of ken jij een woonruimte met een joekel van een keuken voor een vierdejaarsstudente, 23 jaar, zelfstandig doch spontane toekomstig eigen ondernemer, einzelgänger doch sociaal dier, muziek- en natuurliefhebster, ingetogen en serieus maar wanneer het moment zich daarvoor leent clownesk, burlesque en nog vermakelijker met een slokje alcohol op, sportief en lui tegelijkertijd, eerlijk, deugdzaam en, wanneer een andere persoon zich daarvoor leent, de grootste knuffelbeer ooit? Neem dan contact op via verhalenvanrijn.blogspot.com

Regel dan ook meteen even een date met mijn grote liefde.

vrijdag, mei 27, 2011

Mekkeren

Ik zit momenteel niet in de flow. Een man schuin tegenover mijn werkplek, eet een broodje kaas en de zweetgeur van dat plakje geel nat trekt tot diep in mijn neusgaten. Ik raak afgeleid wanneer ik kaas ruik. Ik kan me niet meer concentreren wanneer ik kaas ruik. Ik wil niet meer eten als ik kaas ruik en ik heb geen zin meer in het leven wanneer ik kaas ruik.

Je kunt je ook zo lelijk verbranden aan de gesmolten kaas dat uit de panini loopt, die net uit het brandende tosti-ijzer komt. Of die hete drab die op je pizza ligt. Niet mijn panini. Niet mijn pizza. Nee. Ik lust namelijk geen kaas. Ik ben geen echte kaaskop. Ik draag liever geen klompen. Kaas, dat hoeft van mij niet. Ik ben er niet echt trots op dat het onderdeel is van mijn cultuur. Doe mij dan maar couscous.

Ik vind kaas het meest belachelijk wanneer het geserveerd wordt in blokjes op een schaal. Met een rood-wit-blauw vlaggetje erin. Waarom is Nederland zo trots op haar kaas en moet dit op ieder feestje of elke receptie getoond worden?

Ik zal me er ooit toch bij moeten neerleggen dat er, helaas voor mij, mensen zijn die wel kaas eten. En dat, dat, opnieuw spijtig, soms ook in mijn buurt gebeurt. Ik zal me er ooit toch bij moeten neerleggen dat mensen keer op keer verbaasd reageren als ze erachter komen dat ik daar ‘niet zo van houd’ en dat ze me krankjorum vinden als ik zeg dat ik ‘ook geen mozzarella lust, nee. En nee, ook geen geitenkaas’.

Misschien moeten anderen zich er ook bij neerleggen dat het voor mij de normaalste zaak is, een pizza zonder kaas. En raad eens? Ik vind het nog lekker ook. En weet je waarom? Omdat alle ingrediënten die op mijn pizza liggen nog puur smaken, nog de smaak hebben die zij behoren te hebben, in plaats van dat alles riekt naar één grote, plakkerige derrie van vieze melk en stremsel.

Als je niet houdt van een plak kaas op je boterham maar wel houdt van gesmolten kaas op je tosti, ben je geen echte kaas-hater en behoor je niet tot mijn groepje. Helaas voor jou, want ik ben cool.

donderdag, mei 26, 2011

Poepgat

Ik voorspel dat op dinsdag 5 juli de wereld zal vergaan. Dit is namelijk de dag waarop ik, als alles de komende weken vlekkeloos verloopt, mijn diploma in ontvangst zal nemen.

Hoewel ik momenteel moeite heb met het op een rijtje zetten van de taken die ik nog moet doen en afronden, het telkens weer uitstel mijzelf op te sluiten om flink wat woordjes te tikken, en mijzelf liever blootgeef aan de verleiding die het ‘leven’ heet, zie ik nog meer op tegen de dag die 6 juli zal heten. De grote vraag is dan namelijk; zal ik dan mijn wekker zetten of is dit niet nodig? En zo ja, hoe laat zal ik deze dag mijn wekker moeten zetten?

De tijd zal het leren en dit is een uitspraak die mij, eerlijk gezegd, niet zint. Ik wil namelijk niet van de tijd leren, ik wil het liefst uit een boek leren of in ieder geval van iets concreets en niet van een gezegde of iets anders ontastbaars in die trant. ‘De tijd zal het leren’ doet het ‘em niet voor mij en ik zal mij dan ook keer op keer proberen hiertegen te verzetten. De tijd heb je namelijk niet onder controle, zoals ik mijn menstruatiecyclus wel onder controle kan houden sinds het moment dat ik microgynon 30 ben gaan slikken.

‘Als sla je me dood’ is een gezegde die momenteel veel in mijn gedachtes naar voren komt. Als mensen mij vragen ‘wat ga jij doen na je afstuderen?’ floept eerdergenoemde zin omhoog en vraag ik mij hierbij direct af wat deze mensen wel niet denken om deze vraag hardop aan mij te stellen. Met name afstudeergenoten zou ik spreekwoordelijk willen doodslaan als ze geïnteresseerd proberen te doen. We zitten toch allemaal in hetzelfde schuitje? We vallen toch allemaal in een groot zwart gat dat voelt als het einde, maar eigenlijk het begin van een nieuwe wereld zou moeten betekenen? Waarom vragen naar de bekende weg? Ook nog zo’n gezegde dat mij niet zint.

Terugkomend op dat grote, zwarte gat; misschien moet ik het allemaal niet zo zwart-wit zien en gewoon doorlopen zoals ik gewend ben en kijken waar mijn rode loper mij heen brengt. Want ik heb immers toch mooie prestaties verricht de afgelopen jaren? Ja, ja, maar wat is precies de definitie van mooi en wat voor goeds is eigenlijk een prestatie als je, je daarna weer verkeert in een donkere periode, omdat al dat moois weer voorbij is? Inmiddels ook een herkenbare cyclus voor mij.

‘Ease on down the road’ zei Michael Jackson ooit. Maar een man die ook praat tegen zichzelf in de spiegel, moet je maar niet al te veel van aannemen. Bovendien is hij ook dood.

donderdag, mei 19, 2011

Kantoorartikelen, daar hou ik van

Buiten is het grijs en binnen is het een beetje donker. Ik moet knijpen om de lettertjes op mijn scherm goed te kunnen lezen. Ik bedenk me dat ik mijn bril weer eens niet op heb.

Ik voel me een ander mens met bril. En weer een ander mens zonder bril. Ik blijf me erover verbazen hoeveel verschillende kanten een persoonlijkheid heeft. Niet uitsluitend de mijne, hoor, eigenlijk heeft zowat iedereen die ik ken een persoonlijkheid met heel veel verschillende kanten. Een voorkant, een achterkant, en twee zijkanten. En soms zelfs een van bovenaf en ook een diagonaal. Die diagonale zijn het lastigst.

Hoewel ik altijd vrij immuun was voor het ontwikkelen van een diagonale persoonlijkheid, moet ik zeggen dat ik daar sinds kort geen tegenwicht meer aan kan bieden. Mijn oogpunten vliegen alle kanten op en ik kan geen lijn recht vooruit trekken. En het blijft niet bij rechte lijnen alle kanten op behalve vooruit, nee, ik schrijf momenteel met een bibberpen. Sterker nog; ik ben een bibberpen.

Ik besef me ook dat je als bibberpen ontelbaar leuke dingen kunt doen. Ik zou saaie, grijze gebouwen kunnen opfleuren met een kleurig en trillerig lijntje. En saaie, grijze dagen. En ik zou mijn agenda wat levendiger kunnen maken door op elke dag bibberige bloemetjes en bijtje te tekenen. En dat was het wel zo’n beetje.

Misschien dat je als bibberpen alleen niet zo heel ver kan komen en is het gewoon logisch dat mensen het ene moment een markeerstift zijn en de andere keer een gouden vulpen. Lekker warm met z’n allen in een etuitje en dan pak je, afhankelijk van de situatie, het benodigde schrijfgerei eruit.

Brillen en pennen en etuis en ik begon met het schrijven van dit verhaal om acht uur s’ ochtend, nadat ik vrijwillig was opgestaan om zeven uur. Het lijkt wel alsof ik het grootste deel van de tijd gewoon de persoonlijkheid van een nerd heb. Wat zit je nou te kijken dan?! Om maar even tof te doen.

dinsdag, mei 17, 2011

Alleen op de wereld

Ik wou dat ik een degenkrab was. Zodat ik een pantser had ter bescherming. Waarom heeft de mens in de evolutie geen pantser ontwikkeld? Waarom moet ieder mens in zijn leven individueel een pantser ontwikkelen in de loop der jaren, en zit het niet gewoon in ons standaard bouwpakket?

“Degenkrabben leven normaal gezien solitair, maar in het voorjaar komen ze massaal op het strand om te paren en eitjes te leggen”. Het voorgaande vind ik een mooie gedragsvorm van de degenkrab en ik zou me er dan ook graag in mengen. Het leuke aan dit verzamelen op het strand in grote getallen, is dat het veelal s’ nachts gebeurt. Zou de degenkrab zich ervan bewust zijn dat dit een ontzettend romantisch idee is? Of is het gewoon instinct? Daarbij zou ik ook graag willen dat mijn achterlijf met een scharnier vastzit aan mijn cephalothorax.

Genoeg over de degenkrab. Ik ben nou eenmaal geen degenkrab en hoezeer ik me ook kan inleven dat ik een weekdier zou zijn, ik ben een homo sapiens. En wat mij betreft ben ik een homo ludens. Al zeg ik het zelf.

Ik moet wel toegeven dat ik soms het spelende mens in mij, het spelende kind, een beetje uit het oog verlies. Of misschien kan ik het beter zo zeggen; ik zoek manieren om te bepalen waar en wanneer het mogelijk is de homo ludens in mij te huldigen en manieren om te bepalen wanneer ik mijn verantwoordelijkheden moet vervullen. Van nature ben ik meer geneigd het laatste te doen. Of nee, van nature ben ik juist iemand die opgaat in een moment en plezier heeft in het ondernemen van nieuwe dingen. Van nature ben ik een optimist. En soms een pessimist. Van nature ben ik wispelturig.

Zou de degenkrab van nature ook wispelturig zijn? Hij lijkt goed te weten wat hij wil en dat is simpelweg overleven en meedoen aan een grote orgie op het strand.

Misschien is dat ook het enige wat ik wil doen. Overleven en deelnemen aan romantische taferelen op het strand. Nu nog gelijkgestemden vinden.

dinsdag, mei 10, 2011

Mijmerend

Ik heb nu eigenlijk slaap nodig maar ik heb wel meer dingen nodig en soms kan je niet alles hebben. Dus zit ik weer met een leeg vel voor mijn neus in de hoop dat mijn associatieve geest mij niet in de steek laat op dit late tijdstip.

Buiten begint het te stormen en ik wou dat ik op Texel zat en dat ik op mijn fiets zat in de duinen om het weer te trotseren en een kijkje te nemen achter die heuvels en vogels te spotten in het donker en gezandstraald te worden terwijl ik een lucifer probeer aan te steken om een groot vreugdevuur te maken, waarna alle Texelaars wakker worden van het felle licht van mijn vuur in hun kamer en in hun pyjama’s naar mij toe komen en dat we met zijn allen een machtig feest bouwen.

En dat de bassen van onze muziek (muziek, die daar ineens ter plaatse is) zo hard doordreunen in zee dat alles wat daar zwemt op het strand aanspoelt en een dansje meedoet, waarna ik, samen met alle Texelaars een Fellini-achtige optocht zal vormen met kostuums en nog meer toeters en bellen en we lachend en huilend als eindpunt de boot naar Den Helder zullen bereiken waar zij met z’n allen zullen zwaaien naar mij tot ik uit het zicht ben. En ze weten dat ze me zullen missen.

Dit alles zal zich afspelen op Texel. Aangezien Texel een eiland is spreekt men niet van gebeurtenissen 'in' Texel maar 'op' Texel. Om naast associatief denken nog maar enigszins informatieve tekst te hanteren. Misschien moet ik eraan werken daar een betere balans in te vinden om lezers te behouden.

Jammer dan. Want meer feitelijke informatie kan ik niet geven op het moment. Behalve dat een volwassene zo’n 7 à 8 uur slaap nodig heeft per dag en dat, dat voor mij al niet meer gaat lukken.

woensdag, mei 04, 2011

Vedette

Twee minuten stilte daar doe ik niet aan mee. Ik doe het meteen goed, ik ben gewoon een vol uur stil. Dat ben ik toch al als ik alleen thuis ben, aangezien ik normaal gesproken niet hardop praat tegen mezelf. Het kost mij geen moeite en ik doe het graag. Bovendien is het voor mij ook een moment van rust, ja.

Eerlijk gezegd denk ik niet echt aan de oorlog, in die twee minuten. Ik denk een beetje aan mijn eigen sores en ook aan de mensen die ik zelf ooit eens ben kwijtgeraakt. Dat is toch ook goed? Of doe ik het dan verkeerd? Ik zou niet weten hoe ik het anders moet doen.

Ik denk ook aan opa. Aan zijn pretoogjes en donzige, grijze haar. Aan hoe hij naar mij omhoog keek met een blik van tevredenheid nadat hij voorover gebogen de voordeur open had gedaan en met zijn grote handen de mijne stevig vastpakte. Aan hoe hij met zijn opasloffen schuifelde over de vloerbedekking, om nog een rol koekjes te halen uit de surprise-la en hoe ik, als hij dat deed, naar hem keek en me afvroeg of hij lekker ontbeten had en of hij gelukkig was. Ik denk aan hoe erg je iemand kan missen en hoe gek het is dat je op sommige momenten herinneringen kan ophalen en ze opnieuw voelt, ruikt, beleeft.

Ik denk ook aan de verhalen die hij ooit eens heeft verteld over zijn ontsnapping aan de verplichtingen die hij had. Maar ik was nog jong en ik kan me de verhalen eigenlijk niet meer zo goed herinneren. Ik herinner ze me als heldhaftig.

Ik vraag me af of ik ooit een held zal zijn. Of ik ooit iets heldhaftigs zou doen, zoals ontsnappen aan iets engs of iemand redden van de dood. Wanneer ben je iemands held en voor hoe lang? En waarom is de mens er zo bedrijvig naar op zoek iemands held te zijn? Of doe alleen ik dat? Ik zou niet weten hoe ik het anders moet doen. Ik hoop ooit de heldin van mijn kleinkinderen te zijn, als ik hen buiten het zicht van hun ouders een derde koekje aanbied.

maandag, mei 02, 2011

Kassiewijle

Ik heb voor mezelf een bosje bloemen gekocht. Gewoon omdat het kan. Niet één bosje bloemen trouwens maar twee. Twee bosjes gerbera’s. En dan heb je nog geen flinke bos. Maar ik vind ze mooi en daar gaat het om.

Een bosje oranjerode gerbera’s en een bosje geeloranjeachtige gerbera’s. Als je begrijpt wat ik bedoel. En die dan bij elkaar in één vaasje. Het staat heel leuk. En dat gaat ook best goed zo met z’n tweetjes. Helemaal als je ze een beetje water geeft, en zo’n zakje bloemenvoeding. Geen idee wat er in zit. Ik gooi het maar altijd braaf in het water, en dat trekt vanzelf wel weg dan.

Een beetje water en een beetje voeding en als laatste een beetje licht. Dan moeten die twee bosjes gerbera’s zich toch een poos kunnen redden, zou je denken. De tijd zal het leren want in werkelijkheid is de kans heel groot dat het fout gaat. Een gerbera is misschien wel ziek en steekt die andere ook aan en dan is het foute boel. Dan verwelken ze langzaam, ook al willen ze het niet want het is best fijn zo in de zon op tafel. En het eten is ook lekker.

Oranjerood en geeloranjeachtig. Bij elkaar in één vaas. Heel anders, maar allemaal met een bruine stip in het midden en een groene stengel. Dat hebben ze dan weer gemeenschappelijk. Gelukkig hebben ze ook nog wat gemeenschappelijk. Al zal dat ze niet in leven houden.

Een prettig idee is misschien dat die twee bosjes met z’n twee in de vullisbak gaan als ze dood zijn. En die vullisbak staat ook lekker in de zon in mijn keuken. He, fijn.

zondag, mei 01, 2011

Spring-in-'t-veld

Laatst is mij verteld dat ik een verhalenverteller ben. Maar dan niet zozeer dat ik ze hardop aan iemand vertel, maar voornamelijk dat ik verhalen maak. In mijn hoofd. In stilte. Dat klopt inderdaad.

Ik heb een grote fantasie en, beste mensen, hoewel wij allen de creatieve intelligentie en de ontwikkeling van de fantasie natuurlijk stimuleren en zien als iets waardevols, kan dit ook zeer zeker tegen je werken. Op een gegeven moment weet je namelijk niet meer wat echt is (de bekende valkuil). En wat niet echt is. En je kunt er ook niet meer mee ophouden, met het schrijven van beelden op het netvlies. Of althans, ik kan er niet meer mee ophouden. Laat ik voor mezelf spreken in dit geval.

Misschien dat ik om die reden dit baanbrekende en grensverleggende blog gestart ben. Ik kan niet meer ophouden met verhalen maken in mijn hoofd. Daar moet een mens wat mee doen is mij verteld! Mijn probleem is nu, dat ik nu juist die verhalen die ik in mijn hoofd verzin, te persoonlijk vind om online te plaatsen en open en bloot voor iedereen. Dus eigenlijk heb ik geen kloot aan dit blog want ik manoeuvreer mezelf overal omheen met mijn creatieve geest en torenhoge IQ. Wat te doen. Geen idee.

Eerst maar eens naar buiten om de eerste mei-zonnestralen te pakken en de vogels eieren te zien leggen. Want in mei leggen alle vogels een ei.