vrijdag, februari 14, 2014

ik vomeer- jij vomeert - wij hebben

Wat ik me nu afvroeg, hè..Heb jij nooit iets dat jouw adem wegneemt? Waar je naar kijkt of luistert in stilstand en waarbij je na enkele seconden pas beseft dat je bent vergeten te ademen? Klinkt misschien wee, klinkt misschien cliché en walgelijk en om te kotsen, ja, misschien wel.

Maar klinkt het ook niet als iets dat je wilt grijpen? Handen vooruit naar dat, ja, naar voren. Geen handen laten zakken, naar de grond, maar naar voren, naar dat iets toe. Datgene dat je adem doet stokken en realiseren hoe en als wie jij elke dag opstaat en als wat. Geen censuur, geen vragen maar alleen overgave. Die vragen komen later wel.

Hoe heet jij. Wie ben jij. Als wie ben jij. voor zover ik weet ben ik gewoon mezelf. De ene dag cynisch en op de achtergrond en de andere dag in het licht en met woorden die ook daadwerkelijk goede dingen zeggen en zullen betekenen op den duur als mensen er naar luisteren en het onthouden. Bla bla bla wee wee ach en wee wie woe wat wie was waar niet, of wel?


Wie zegt wat erover. Dit? Ach nee. Wee? Nou en. Wee en wonderlijk en heerlijk en mooi en grijpbaar en haalbaar voor mij en kennelijk voor meer mensen want we zijn toch daar. We staan daar en we zeggen, of, ik zeg; ik sta hier en hier wil ik staan en wee is misschien niet wereldvreemd maar niet cliché zonder reden dus zonder duidelijk aantoonbare reden neem ik die stap en ach, waarom niet, ik neem een sprong naar wee toe en ik schaam me er niet voor, toch. Dat ik wee wil, bedoel ik. Dat ik wee wens en dat ik wee waarachtig genoeg waarschijnlijk nooit zal kunnen wegnemen in mijn wezen ook al zou ik dit willen met heel mijn zijn en ja, ik kom tot de conclusie dat ik droom van een Valentijn om van te kotsen.