woensdag, juli 30, 2014

Plannen

Ik sta hier met een uitgestoken hand. Jij staat aan de overkant van de brug en gaat hoogstwaarschijnlijk niet springen. In het water onder ons zwemmen eenden, zwanen. Baby-fuutjes op de rug van hun moeder en een snoek in de donkere diepte die ik niet kan zien.

Een mannetjeseend kijkt mij aan. Ik maak mijzelf altijd wijs dat ieder willekeurig dier waarmee ik een blik uitwissel van meer dan vijf seconden, dat ik daarmee een band heb. We begrijpen elkaar dan. In het mooiste geval is het dier een reïncarnatie van een dierbare die ik verloren ben, of gewoon van een dierbare die nog leeft maar die ik verloren ben.

Ik stel mezelf altijd voor dat die dierbare, via het lichaam van die eend in dit geval, een boodchap doorgeeft als ‘het is oké’ of ‘je bent niet alleen’. Na die vijf seconden kijkt dat beest dan weg en probeer ik krampachtig contact te blijven zoeken en als dit niet lukt besef ik opnieuw; die eend is niet mijn oma en ik ben wel alleen.

In mijn hand liggen de broodkruimels maar ze worden niet opgegeten. Door jou niet, door oma niet, door niemand niet. Ik barst in lachen uit en bedenk me dat ik het brood maar beter kan bewaren voor mezelf, voor als er slechtere tijden aanbreken. Gulzig lik ik de droge kruimels van mijn hand en loop weg van de steiger. Vandaag even geen duik tussen de vissen en de dieren en de bacteriën en de andere mensen. Vandaag gewoon even zelf zijn.


Na enkele meters kijk ik nog even om naar de steiger. Een mug vliegt in mijn oog. Godver. We wisselen blikken uit, want dat kan niet anders want hij zit op mijn oogbol en ik kan niet om het insect heen kijken. Het belemmert mijn zicht. Het beestje stuurt me zijn allerlaatste boodschap ooit maar ik kan het niet verstaan. Daarna sterft het dier op het topje van mijn wijsvinger. Sorry.

maandag, juli 21, 2014

Bien dans sa peau

Soms wil ik gewoon de vraag kunnen stellen ‘Hoezo?’ en dat er dan een goed antwoord komt. Niet een goed antwoord dat meetbaar is, zoals bij een televisiespel als Lingo of het oude Rad van Fortuin, maar een antwoord waarmee ik tevreden ben. Die enige zin geeft aan de zojuist gestelde vraag en in welke context ik hem stelde. Maar negen van de tien keer stel ik de vraag niet en stelt niemand de vraag.

We lopen weg, de één naar de ene kant en de ander naar de andere kant van de weg en er zal geen wezenlijk contact meer zijn, geen ontmoeting. Hoezo? Hoezo lig jij op de vloer naar het plafond te staren, vraag je je dan af. Maar het blijft bij afvragen, want je zult jezelf de vraag nooit stellen.

Gewoon. Omdat. Twijfel is alomtegenwoordig en vragen blijven in de lucht hangen. Dat kleine handje dat gesteld wordt althans. Gewoon. Omdat. Het kan? Ah! Daar issie! De vraag.

Daar issie weer en er is nog steeds niets duidelijk. Moet het nu de letter K zijn of eerder een minder voorkomende letter zoals de letter Q? Uit die witte plavuizen bovn mij word ik ook niet veel duidelijker en ik rol mij op mijn buik om een boodschap te ontvangen van mijn vloerkleed. Tevergeefs. Het snot uit mijn neus vormt van het hoogpolige grijs een soort spikes. Ik pak de natte plekken tussen duim en wijsvinger en zet ze nog even extra aan. Een tapijt vol spikes, van hardnekkig vuil.

Hardnekkige vragen hangen daar in een wolkje en de presentatrice heeft geen kaartje waar de oplossingen opgeschreven staan. Gewoon. De ontmoeting is voorbij. Iets dat tegenover je staat, heeft niet de verantwoordelijk daar voor altijd en altijd te zijn. ‘Waarom?’, vraag ik met grote puppy ogen. Ah! Daar issie weer! De vraag. Met iedere vraag wordt mijn hoofd voller en leger tegelijk. Als een zandloper, die de vulling steeds verplaatst van ruimte naar ruimte. Van mijn linker voorhoofdsholte naar mijn rechterneusgat, van mijn rechteroog naar mijn linker neusvleugel.

Als het klaar is sta ik op en veeg mijn gezicht aan het dichtstbijzijnde gordijn en het gordijn absorbeert mijn lichaamsslijm meteen. De rest van de dag kijk ik domme tv en probeer niet meer in vragen te denken maar in zinnen met punten. Nog even werp ik een blik naar het vloerkleed, maar het ligt daar maar alsof het niet eens de functie heeft van allesweter. Kan dit kleed in de was?


Dat is een goede vraag, de beste van vandaag.