maandag, maart 25, 2013

Sijs


En ineens weet je het dan niet meer. Of ineens weet je het weer. Wat je dacht dat je goed deed blijkt niet te kloppen, of het klopt niet dat je denkt dat je het niet goed deed. Een wip in een speeltuin is er niets bij. De glijbaan is in geen velde of wegen te bekennen.

Als kind op de schommel met de wind in je haren en dan, als je op zijn hardst gaat, je handen losmaken van de kettingen, je voeten de hoogte in richten en de rest van je lichaam erachteraan zwiepen en dan terecht kom in de natte houtjes en maar hopen dat je je enkel niet verzwikt en straks gewoon naar huis kunt lopen, want je had toen nog geen mobiele telefoon om papa of mama te bellen dat je ernstig gewond was en over de rug van papa, in brandweerhouding, thuis moest komen en er geen andere manier mogelijk was.

Een ander scenario zou kunnen zijn, op diezelfde schommel, maar in een andere speeltuin, waar geen houtjes zijn maar zand ligt, en je met je gympies beland in die mooie drol van de kat van de buren. Die kat die je normaal altijd aait maar nu niet zo leuk meer vind omdat je beseft dat hij poept. Net als het konijn van je vriendinnetje dat over je prinsessenjurk heen piest. En dat leuke roodborstje uit de tuin dat tegen het raam aanvliegt en stuiptrekkend voor je op de stoep doodgaat. En de hamster van je broer die je ’s ochtend dood aantreft in zijn radje nadat een vreemde, penetrante geur je de kamer in lokte. Ik wil door papa in de brandweerhouding naar huis getild worden en dat hij helpt om met een stokje de poep onder mijn schoenen vandaan te krijgen en dat we heel hard zeggen: iiiiieh!

En dat we dan daarna een kopje thee drinken met een koekje erbij en naar buiten kijken en heel veel dansen voor het raam zodat de domme vogeltjes nooit meer tegen het raam vliegen omdat ze denken dat het lucht is.

zondag, maart 17, 2013

Net als augurk met gesmolten chocola of champignons met cola


Je kunt je wel voorstellen dat de giraffe een voorkeur heeft voor bepaalde bladgroenten, als je je bedenkt hoe heerlijk pittig rucola van smaak is. Het een sluit het ander niet uit, een giraffe kan bijvoorbeeld het ene blad heel lekker vinden smaken, maar het andere blad toch net iets lekkerder vinden.

Het meisje had nog nooit zo driftig in haar koffie geroerd als die ene ochtend. Ze merkte dat er iets niet goed was. Met haar tong verkende zij de binnenwand van haar mond. Langzaam langs de binnenkant van haar rechterwang naar haar linkerwang en toen zij met het puntje van haar tong langs haar tandvlees gleed, kietelde dit een beetje. Ze nam een slokje van haar koffie en brandde haar gehemelte. Shit, die koffie is goed heet, dacht ze nog.

Naarmate de koffiebeker steeds leger werd, ontwikkelde de smaak van koffiebonen zich tot een permanente smaak in haar mond en vestigde zich daar om voorlopig niet meer weg te gaan. Het meisje kon niet ontkennen dat ze genoot van deze sensatie en even was daar een momentje van rust, een momentje van bezinning voor de aankomende dag. Toch had zij een vreemd voorgevoel.

Met de laatste slok van haar zwarte koffie gebeurde het dan. Met de sterke stroom vocht die in haar mond terecht kwam en door de ruimte van haar dichte mond heen sijpelde, verscheen daar, geheel onverwacht, van achter haar achterste kies in de achterste hoek van haar mond, een blaadje rucola. Een blaadje rucola dat zij de avond ervoor had verorberd tijdens het avondeten.

Vóór zij besefte dat het rucola was, maakte haar kiezen de automatische reflex om op het ondefinieerbare stukje te kauwen. De pittige smaak van rucola mengde zich met de geconcentreerde smaak van de heerlijke koffiebonen van Douwe Egberts.

BAH

dinsdag, maart 12, 2013

Mogelijkerwijs migratie


Als de wereld nog plat was, zoals vroeger, kon je tenminste weten wanneer je je doel bereikt had. Dan stond je aan de rand van de afgrond naar een groot, zwart, gapend gat te kijken en wist je honderd procent zeker dat je er was en dat je ook niet verder kon. Nu de wereld rond is, kun je blijven lopen. Je weet nooit wanneer je iets bereikt hebt, want het ene punt leidt naar het andere en je zult je hele leven lang van E3 naar A18 lopen en van A18 naar H5 en weer terug en misschien wel met een vreselijke omweg via de Egeïsche Zee of het alleruiterste puntje van Italië. En uit die legenda in de hoek word je ook niet veel wijzer.

De wereld is niet altijd op schaal berekend. Je zult vaak op de gok een prikpunt moeten kiezen en een lijn moeten leggen van A naar B. Je zult regelmatig dat ene landje met die ingewikkelde, veel te lange, naam niet kunnen vinden en wanneer je daar dan uiteindelijk gearriveerd bent, kan het heel erg tegenvallen. Dat de mensen daar dan heel onaardig zijn en het eten veel te zout. Dat je het ontbijt wat ze daar doorgaans eten helemaal niet zo lekker vind en weinig voedzaam en dat mensen elkaar gedag zeggen met een raar fluitje, welke jij niet kunt produceren omdat dit bij jou niet met de paplepel ingegoten is. Dat de mensen hun haar standaard getoupeerd dragen en dat jouw haar niet gemaakt is om getoupeerd te worden en na een paar uur weer inzakt en dat je dus nooit of te nimmer gezien zal worden als een lid van de bevolking, maar dat je ook geen geld hebt om de desbetreffende plek te verlaten. Dat zijn vreselijke dingen.

Als je maar lang genoeg wacht, zul je het noorderlicht zien. Het noorderlicht is in dit verhaal een pseudoniem voor een lumineuze verduidelijking van je leven of een beduidende en gewenste verandering die je al het andere doet vergeten en jouw focuspunt opnieuw richt op dat waardevol, prachtig en bemind en begeerd verschijnsel, namelijk liefde. Liefde, liefde, liefde en niets anders dan liefde.

Liefde, dat woord waar geen pseudoniem voor bestaat, behalve in een andere vertaling. Liefde, dat gene waardoor je gaat geloven dat de wereld rond is. Liefde, dat gene waarvoor je in een groot, zwart en gapend gat wil stappen met alle liefde. Liefde! Waardoor je ineens veel meer weet dan je denkt! Het is dat ik dit kleverige verhaal nog verstop in een muzisch jasje van landkaarten en natuurverschijnselen, anders had ik mezelf al lang van kant gemaakt. 

zondag, maart 10, 2013

Elizabethaanse optiek


Hij zei tegen mij: ‘Je loenst een beetje’. Ik keek hem aan en vroeg me af of hij besefte wat hij zojuist tegen me gezegd had. Ik keek goed naar hem en probeerde iets te vinden in zijn gezicht waarover ik een soortgelijke opmerking kon maken. Ik kon niets vinden.

Het daaropvolgende uur heb ik geen flauw benul gehad van wáár ik was en met wie. Het enige waar ik aan kon denken was mijn linkeroog dat een beetje naar binnen keek en hoe het heeft kunnen gebeuren dat mijn ouders mij dat in de afgelopen vijfentwintig jaar zijn vergeten te vertellen. Laat staan vriendinnen, met wie ik al jaren lief en leed en tranen deel, en tutavondjes waarbij topjes worden geruild, elkaars haar vorm gegeven wordt en er goede raad aangaande make-up wordt uitgewisseld. Misschien hadden ze geen goede tip voor een meisje dat loenst, geen een die de optische illusie wekt dat ze niet loenst, of misschien hebben ze het me nooit durven zeggen omdat ze mij in die mooie bubbel wilden laten waar ik niet loens, nooit geloenst heb en in de toekomst nooit zal loensen.

Ik begin ineens mijn beeld over de harde wereld van de basisschool bij te stellen. Daar waar ik dacht dat kinderen onbeschoft eerlijk en hard waren en geen enkel moeite hebben om van ieder kleinigheidje een mogelijkheid om te pesten te maken, blijkt dat ze eigenlijk heel veel empathie hebben. Géén van hen heeft mij ooit schele genoemd of een grof, maar creatief, rijmpje naar mijn hoofd geroepen wanneer ik voorbij kwam op het schoolplein. Kennelijk hebben zij allen aangevoeld dat het heel pijnlijk zou zijn de spot te drijven met zo’n dubieus schoonheidsideaal en hebben zij, heel verstandig, hun mond gehouden.

Maar nu is het aanschouwen daar.

Kom! Kom op dan geesten! Ontvrouw mij hier, laat mij bekend worden met kennis over mijzelf die ik nog niet wist en laat mij van top tot teen vollopen met afstotelijke schoonheden.

zaterdag, maart 09, 2013

In een krant op de stoep leggen en dan aansteken en dan aanbellen en wegwezen


Ineens weer zo een dag dat je besluit: ik ga het vanaf nu anders doen. Ik ga het vanaf nu anders aanpakken. Want ik wil het. En als ik het wil, dan kan het. Je bent realistisch genoeg om te weten dat het uiteraard niet ineens zo drastisch anders kan, maar je weet ook dat als je er niet in gelooft, je helemáál niets kunt bereiken op deze aardbol.

Het leven is helemaal niet kort en snel voorbij, de weken misschien wel, maar het leven duurt vrij lang kan ik uit eigen ervaring concluderen. Dit is die ene scène uit de film waarin alle personages in het verhaal één voor één in beeld zijn en hun verleden en heden overdenken en zich beseffen wat ik zojuist heb gezegd.

Misschien is er nog een voice-over van een van de hoofdpersonages die het zelfs hardop zegt. De één eindigt in de film misschien op een minder goede positie dan de andere; die mooie vrouw kijkt naar haar man terwijl ze weet dat hij vreemdgaat maar ze zegt hem nog niets en glimlacht in slow motion naar hem, het kind ligt met open ogen in bed terwijl er op de achtergrond geluiden klinken van huiselijk geweld en die ene blikkenwisseling tussen die twee mooie, jonge mensen bloeit aan het eind uit tot iets moois en ze besluiten samen om ervoor te gaan, maar allen weten zij dat het waar is.

Het leven is lang. En het leven is soms zwaar, als een goede oneliner in de film. Het leven is soms zwaar, als het kauwen op een mondvol droge ontbijtkoek. De smaak is goed en dat beetje boter zorgt ervoor dat alles samenkomt maar de kaakbeweging die je opeenvolgend moet maken om die klont weg te krijgen en vloeiend door je keel te laten sijpelen is geheel niet prettig. Soms zou je liever willen ontbijten met een banaan die je zonder gedoe naar binnen kan schuiven of een rottige periode door met een handjevol rozijntjes om op te sabbelen, net als toen je klein was en in de buggy zat.

Ik wil nooit meer ontbijtkoek. Ik wil lurken aan dat bruine krentje tussen mijn vingers totdat ik niet meer weet of ik het rozijntje eet of mijn vingers. Ik wil lurken aan het leven, gemakkelijk en soepel, niet knagen en af en toe moeten happen naar adem. Vanaf nu ga ik het anders doen. 

maandag, maart 04, 2013

Gewelddadige woesteling die ik ben


Bloed voor bloed. Mij niet gezien. Ik zit liever veilig thuis op de bank met een kat op schoot, met mijn voeten omhoog en een pot thee naast mij op het bijzettafeltje. Kattenkwaad. Mij niet gezien, hoor. Ik wandel keurig binnen de geschreven lijntjes.

Soms sta ik op ruitjes en moet ik moeite doen om niet op de lijntjes van die ruitjes te trappen en sta ik met de handen in het haar als ik het nietje van een volgende pagina tegenkom. Op de voorkant van mijn schrift staat geschreven ‘braaf’ en iedereen zal weten dat ik zo heet. Ik schaam me niet voor mijn naam, O nee, of het nou met een a is of met een e. Ik ben niet iemand die de trekker over zal halen. Ik wandel graag binnen de lijntjes en ik schiet liever niemand dood.

Gelukkig zijn lijntjes rekbaar en ben ik vrij elastisch en veerkrachtig. Als het echt moet speel ik voor katapult! Ik kan het elastiek zijn, maar ik kan ook de grote, houten lepel zijn waar je de buit op legt. Ik kan zelfs de buit zelf zijn en als je mij lanceert, kun je er van uit gaan dat ik op twee pootjes terecht kom. Zeer zeker!

Tot die tijd zit ik liever veilig thuis op de bank en lanceer ik mijn kat wel het raam uit. Ik ben vast niet de enige die kattenfeitjes graag controleert op waarheid.

zondag, maart 03, 2013

Draagwijdte


Zondag drink ik muntthee. Maandag sta ik vijf minuten later op dan de andere dagen van de week en dinsdag ga ik uitgebreid naar het toilet.

Woensdag maak ik een foto van mijn blote voeten op het laminaat met het licht van buiten dat erop valt, om mezelf eraan te herinneren dat het voorjaar er echt aankomt. Donderdag was ik mijn haren, vrijdag draai ik een cd helemaal af zonder één nummertje mee te zingen, dan wel neuriën, zaterdag poets ik mijn tanden voor het raam terwijl ik kijk naar de appartementen aan de overkant en voel ik mij voyeur.

Zondag drink ik muntthee met een beetje honing, maandag en dinsdag sta ik vijf minuten later op dan de andere dagen van de week en beide dagen trek ik mij terug met een krantje op het toilet. Woensdag maak ik een foto van mijn blote voeten op het laminaat nadat ik mijn teennagels heb gelakt en donderdag was ik mijn haren met andere shampoo dan voorheen. Vrijdag draai ik een hele cd af zonder in principe mee te zingen, maar bij één liedje kan ik het niet laten mee te neuriën. Zaterdag poets ik mijn tanden voor het raam en zwaai naar een man die in een appartement aan de overkant ook zijn tanden staat te poetsen voor het raam.

Zondag drink ik muntthee en ga ik vééls te laat naar bed voor een schoolgaand persoon. Ik lees een boek tot ik scheel ga kijken en zelfs het licht van mijn bureau lampje niet meer kan bieden wat ik nodig heb. Als klap op de vuurpijl vliegt er een dikke merel tegen mijn raam en sterft voor mijn deur, zoals die ene keer. Merels horen ’s nachts niet rond te vliegen. De natuur is in de war en ondertussen trek ik mij op donderdag de hele dag terug op het toilet en kan ik geen verschil meer voelen tussen de ene shampoo waar ik mijn haar mee was en de andere.

Elke nacht vliegt er een dikke merel tegen mijn raam. Eerst de mannetjes en later ook de vrouwtjes en de takken aan de bomen zijn kaal, terwijl het al hartje zomer is. Men moet de winter zonder feesten door en ’s nachts klinken hymnen op noch jubellied. De maan, die macht heeft over elk getij, doordrenkt, vaalbleek van woede, heel de lucht, wat tot ziekte aan het slijmvlies leidt.

Dat laatste is van Shakespeare, dat zeg ik er maar bij.

vrijdag, maart 01, 2013

Kweekje fokken, prospect genereren


Wij willen alles. Wij willen alles doen. Wij willen niet kiezen. Wij willen niet of of.

Wij vinden alles leuk. Wij willen niet het een doen, of het ander. Wij willen het allemaal. Of wij willen éérst het een en dan het ander. Wij weten dat we hebberig zijn, natuurlijk, maar wij vinden ook dat we het wáárd zijn. Wij weten heel goed hoe het zit. En wij weten ook héél goed dat, doordat we meer weten, we ook beseffen dat er zoveel is dat we niet weten. Wij weten.

Wij willen niet dingen niet weten. Wij willen alles weten. 
Wij willen alles doen, alles kunnen, alles hebben, alles zullen, 
alles dienen, alles verzamelen,alles archiveren, 
alles reconstrueren, alles analyseren, alles beheren, 
alles bebouwen, alles initiëren hou maar op.

Op zichzelf kan een mens de verbazing over zichzelf niet aan en is hij ontsteld bij alles wat hij ziet en doet en concludeert hieruit een scheve conclusie, en maakt, met enige inspanning, een keuze en negen van de tien keer is dit de verkeerde keuze, maar dat geeft niet, nee, dan zeggen we gewoon: waar je niet dood aan gaat word je alleen maar sterker van. Dat zeggen we dan vaak. Met de dood in het hart, de dood of de gladiolen, je moet je paard niet dood knuppelen voordat je thuis bent. Dat soort dingen zeggen we dan tegen elkaar. 

Wij weten wel dat we zo moeten denken. Wij weten dat best. Maar de wonderbaarlijke aanwezigheid van een mankement is moeilijk te ontkennen en we kunnen wel stellen dat het gebruik van moeilijke woorden een compleet andere prent kan opwekken, dan het grof aanzetten van de woorden POEP en PIES en KAK. Wij weten dat sprookjes niet echt waar zijn maar wel, honderden jaren geleden, oraal zijn overgeleverd. Wij weten dat oraal in deze context verre van seksueel bedoeld is, maar wij grinniken toch even als wij het hardop horen zeggen door iemand die ouder is dan wij.