Zondag drink ik muntthee. Maandag sta ik vijf minuten later
op dan de andere dagen van de week en dinsdag ga ik uitgebreid naar het toilet.
Woensdag maak ik een foto van mijn blote voeten op het
laminaat met het licht van buiten dat erop valt, om mezelf eraan te herinneren
dat het voorjaar er echt aankomt. Donderdag was ik mijn haren, vrijdag draai ik
een cd helemaal af zonder één nummertje mee te zingen, dan wel neuriën,
zaterdag poets ik mijn tanden voor het raam terwijl ik kijk naar de
appartementen aan de overkant en voel ik mij voyeur.
Zondag drink ik muntthee met een beetje honing, maandag en dinsdag sta ik vijf minuten later op dan de andere dagen van de week en beide
dagen trek ik mij terug met een krantje op het toilet. Woensdag maak ik een foto van mijn blote voeten op het
laminaat nadat ik mijn teennagels heb gelakt en donderdag was ik mijn haren met
andere shampoo dan voorheen. Vrijdag draai ik een hele cd af zonder in principe
mee te zingen, maar bij één liedje kan ik het niet laten mee te neuriën. Zaterdag
poets ik mijn tanden voor het raam en zwaai naar een man die in een appartement
aan de overkant ook zijn tanden staat te poetsen voor het raam.
Zondag drink ik muntthee en ga ik vééls te laat naar bed
voor een schoolgaand persoon. Ik lees een boek tot ik scheel ga kijken en zelfs
het licht van mijn bureau lampje niet meer kan bieden wat ik nodig heb. Als
klap op de vuurpijl vliegt er een dikke merel tegen mijn raam en sterft voor
mijn deur, zoals die ene keer. Merels horen ’s nachts niet rond te vliegen. De
natuur is in de war en ondertussen trek ik mij op donderdag de hele dag terug
op het toilet en kan ik geen verschil meer voelen tussen de ene shampoo waar ik
mijn haar mee was en de andere.
Elke nacht vliegt er een dikke merel tegen mijn raam. Eerst
de mannetjes en later ook de vrouwtjes en de takken aan de bomen zijn kaal,
terwijl het al hartje zomer is. Men moet de winter zonder feesten door en ’s
nachts klinken hymnen op noch jubellied. De maan, die macht heeft over elk
getij, doordrenkt, vaalbleek van woede, heel de lucht, wat tot ziekte aan het
slijmvlies leidt.
Dat laatste is van Shakespeare, dat zeg ik er maar bij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten