Ik ben een vlieg op de ruit van een grote vrachtwagen. Maar
dan zit ik aan de buitenkant van de ruit in plaats van aan de binnenkant. Aan
de binnenkant van de ruit terecht komen zal zeer zeker niet prettig zijn; ik zal mij
eeuwig een weg blijven zoeken naar buiten deze ruit, tot mijn hartje het begeeft
en dan zal mijn droge lijkje op de vloer terecht komen en uiteindelijk verteren
onder de autostoel, maar ik weet het zeker; aan de buitenkant van de ruit
terecht komen is erger.
De vrachtwagen begon te rijden vóór ik het door had en
hoewel ik nu nooit meer het gevoel zal hebben dat ik nergens bij hoor, voel ik
mij beangstigend vrij en opgesloten tegelijk. Ik probeer met een pootje af te
zetten op het stoffige raamkozijn om mij opnieuw een weg te banen in het heelal
dat Nederland heet, maar de wagen rijdt een bocht om iedere keer als ik bijna tot
deze actie kom. Een ijzige, warme wind stoot en loeit tegen mijn oogkassen en
maakt ze vochtig. Mijn zachte vleugeltjes worden hard tegen mijn tere lijfje
gedrukt en mijn mond vangt een veel te grote hap lucht als ik mijn mond open trek om
heel hard ‘STOP!’ te roepen naar de chauffeur aan de andere kant van het raam. ‘STOOOP!’.
Zo zit ik daar, kilometers lang. Met mijn vleugeltjes en
mijn lijfhaartjes mee deinend in het spiegelbeeld van de richting van de bocht.
Als de chauffeur tegen de wind in rijdt, voel ik mijn pootjes als zuignappen op
de ruit gedrukt, zonder dat mijn pootjes daadwerkelijk zuignappen zijn en ik voel me alleen.
Ik vraag me af of ik de enige vlieg ben met zuignappen als
pootjes of ben ik juist een uitzondering als ik deze niet heb? Ben ik de enige
vlieg die aan de buitenkant van een ruit komt te zitten en het weet te
presteren deze glasplaat niet meer te verlaten? Na een aantal kilometers waar
ik mij niet meer bewust ben van de druppels die over mijn kleine vliegenwangen
stromen, begin ik de angst voor het zitten aan de buitenkant van deze ruit, om
te zetten in een kunst. Een sport. Een concours.
Nu surf ik. Van bestemming naar bestemming. Van het een naar
het ander. Ik surf door de dag heen en ik surf door de nacht, zelfs als mijn
chauffeur zijn vrachtwagen de benodigde nachtrust geeft op een parkeerplaats
langs de weg.
‘s Ochtends maakt het vroege ochtenddauw mijn spiertjes
soepel en klaar om een nieuwe dag door te komen met plank surfen. Sky riden. Droomvliegen.