Laten we samenkomen vanavond. Laten we doen alsof het gewoon
niet anders moet zijn. Jij een boterham met pindakaas en ik zingend onder de
douche. Ik tel tot vier en dan begint het te regenen en lopen we er door heen.
De regen gaat over in stortregen en de stortregen verandert in hagelstenen en
uiteindelijk komt daar dan de sneeuw en de vrieskou en dan wordt het heel
helder en zonnig, maar koud tegelijk.
Ik tel tot vier en dan heb ik een hoedje van papier voor je
gemaakt, die kan je opzetten tegen het vriezen. Doe hem maar direct op hoor, je
kunt beter geen risico nemen. Voor je het weet zijn je hersens vastgevroren in
je schedel en kun je eigenlijk niet meer zo goed zien wat er allemaal speelt en
wat er gaat gebeuren. Die linker- en rechterhersenhelft zijn dan de kluts kwijt
en je zult eerst weer moeten ontdooien vóór je iets kunt zeggen.
Ik tel tot vijf en dan sta je daar op het ijs, oké? Met een
muts en schaatsen en dikke handschoenen ook al is het nog maar het begin van de
herfst het is belangrijk goed voorbereid te zijn. Voorbereid zijn op wat komen
gaat.
De ijspegels druppelden van jouw neus en van mijn neus en
zijn nu vastgevroren maar met een zuchtje warme adem beginnen ze weer te lopen.
En onze hersens weer te kraken. Dan maakt het eigenlijk ook nog maar weinig uit
dat ik met lange, soepele slagen, met mijn stomme hoofd door blijf schaatsen en
schaatsen en schaatsen tot ik mijn concentratie verlies en een wak in rijdt
waar een rood-wit afzetlint omheen is gezet met ernaast een levensgroot bord
met ‘WAK’ erop
Geen opmerkingen:
Een reactie posten