Eens op de wereld was er een verhaal dat geschreven werd
door een vrouw die eigenlijk niet precies wist welke woorden er op papier
geschreven moesten worden. Zij had ooit ervaren welke voldoening haar het
afronden van een verhaal gaf, sterk dan wel niet, en poogde een dergelijke
ervaring opnieuw te behalen.
Hoewel zij dus geen exact idee had wat te schrijven, begon
zij gewoon en, net als in die eerdere gouden momenten, stroomden de woorden
daar vanzelf uit haar pen. Zij schreef dan wel niet met pen maar vond het idee
van een verhaal dat woord voor woord geschreven werd met de hand zo uitermate
romantisch dat zij zich gewoon inbeeldde alsof. Daar was zij namelijk heel goed
in; ‘alsof’.
De inkt bevlekte haar vingers en wanneer zij haar hand naar
rechts schoof, veegde zij soms een bovenstaande regel uit, waardoor de woorden
die op papier stonden niet meer goed zichtbaar waren. ‘Ach, wat maakt het uit’
dacht de vrouw. ‘Het moment dat ik het woord geschreven heb, staat het in mijn
geheugen gegrift’.
De vrouw wist ook dat zij moest uitkijken met deze gedachte.
Het was haar namelijk al eerder gebeurd dat een bedenksel of een zin, niet meer
precies zo terug te halen was, als dat hij de eerste keer bedacht was. Met deze
reden is zij ooit begonnen met de woorden op papier te schrijven.
Hoewel, zij
schreef natuurlijk geen echte woorden op papier. Maar vond het idee van een
verhaal dat woord voor woord met de hand werd opgeschreven zo romantisch als
een man die zij tegen kwam in de supermarkt en naar lang staren tegen haar
zegt: ‘Godschristus jezus op een paard, ik heb nog nooit zo’n mooie vrouw gezien als jij’,
waarna de man en de vrouw samen naar huis gaan en kinderen maken tot ze er dood
bij neer vallen.