maandag, september 08, 2014

Ode

Ik heb voor mezelf besloten dat ik hier heel lang mag staan. In het midden van de kamer. Maar het duurt langer dan ik had verwacht en vlak voor het einde moet ik mezelf uiterst concentreren om er mee te stoppen. Om gewoon met mijn hand naar de waterkoker te reiken en mijn kopje vol te schenken. Om gewoon naar buiten te kijken met een blik op de wereld die heel scherp ziet wie er op straat loopt. Maar het duurt veel langer dan verwacht dus sta ik het mezelf toe.

Een schaap in een weiland, een zon, een fiets, een hand, in mijn hand. Een val op het asfalt en een schram met bloed eruit maar geen ernstige. En dan hard gelach om mijn klunzigheid.

Een bloem in zijn hand in mijn neus gedrukt voor ik naar adem kan happen. Het stuifmeel kriebelt. Een hand door mijn haar, een hand in zijn zak die grijpt naar wat kleingeld voor ijs. Want daar hou je toch zo van?

Ik zeg hem dat ik niet per se van ijs houd, maar meer van het idee dat ik ijs kan nemen en mezelf kan verwennen met zoetigheid en dat als ik heel erg geniet van die zoetigheid, het niet meteen zal verdwijnen in mijn billen en ik vertel hem ook dat ik eigenlijk veel meer houd van ijs, als dessert na een drie-gangen kerstdiner en hij zegt dat hij het onthouden zal.

Hij zegt tegen mij, je bent een vieze romanticus. Ik vertel hem dat ik houd van mannen in pak en hij zegt dat hij het onthouden zal.

In de woonkamer wordt het donker en ik sta er nog steeds. Mijn blaas staat op knappen maar ik geef niet op, want het is nog niet af, het verhaal. Ik schrijf de woorden in mijn hoofd in kleine fotootjes en beschrijf ze tot in de details zodat mijn hersenen er een kloppend plaatje van kunnen maken. De plaatjes zijn vol met handelingen en locaties en een warm gevoel maar de gezichten zijn vaag en onherkenbaar. Zelfs mijn eigen gezicht is niet zichtbaar en ik voel in het echte leven, in de kamer, aan mijn neus, of hij er nog zit en ik beweeg door de kamer en ik pak een wattenstaafje en voel dat mijn oren er nog zitten in het echte leven.

In mijn hoofd heb ik geen oren nodig want de monden bewegen alleen maar, er is geen geluid. Geen lage stem die zegt; ‘Ik vind jou het grappigste meisje dat ik ooit heb gezien’, alleen de klank van mijn eigen, die mij informeert dat ik al een tijdje geen goede grap meer heb gemaakt in dit schrijfsel.

Ik probeer zijn lippen te lezen maar ik moet toegeven dat ik er niet zo goed in ben. In mijn dromen ben ik altijd de beste, daarom hou ik er zo van. Ik doe mijn ogen dicht en grijns van oor tot oor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten