zondag, mei 25, 2014

Schikking

Het meisje op het kleine fietsje fietste langs en zonder het door te hebben reed ze over mijn tenen heen. Ze kijkt om en lacht een blozende lach en ik geef haar een hand en trakteer haar op een glas limonade en ze begint te vertellen.

Over hoe het op school was en hoe het met mama gaat en dat ze nieuwe gympen heeft en trotst tilt ze haar voet op de tafel. Ik ken dit mensje helemaal niet maar o, wat zou ik haar graag meenemen naar mijn favoriete klimboom en haar de kneepjes van het vak leren. Welk vak dan ook. En dan zou ik zelf ook nog alle kneepjes en grotere knapen willen leren want ik weet bij god niet meer hoe ik het ooit ga doen. Dit, dit alles.

Het geslurp van een leeg glas door een rietje, verstoord mijn gedachten. ‘Wat ga jij doen vandaag?’ wordt mij gevraagd. Ja, dat is een hele goede vraag. Dat is godverdomme een hele goede vraag, antwoord ik. Zonder het woord godverdomme dan, maar met een handgebaar dat het woord godverdomme zou moeten betekenen.

Ik zeg tegen het meisje, ik denk dat ik die koe maar eens even bij de hoorns ga vatten, stoppen met het getouwtrek. Ik zeg dat ik de maatschappelijke ladder ga beklimmen en in het oog zal springen en dit alles met heel veel bombarie!

Het meisje zegt dat ze de fuck niet weet wat ik bedoel maar dat het klinkt als iets met een speeltuin waar ze héél hard muziek maken, met toeters en bellen en tuba’s en drumstellen. Drumstellen in meervoud, ja.

Ik sla mezelf voor mijn kop en bevestig dan. Ja, schreeuw ik uit met een slaak van opluchting, dat is inderdaad precies wat het is.