vrijdag, december 30, 2011

Uitwasemen

Waarom vind ik de sportschool eigenlijk zo tof? Oja! Ik weet het al. Omdat het zo lekker anoniem is!

Het zal men daar worst wezen of ik mijn saaie, grijze trainingsbroek binnenkom, met een gigantische zwarte, inspiratieloze jas zonder taille en op mijn afgetrapte gympen. En dit alles zonde make-up. Ja-ja! Ik betreed de fitnessruimte in een uitgediende bustehouder en een zogenaamde supersexy (hoogwater) fietsbroek met blote benen en mijn bescheiden maat 41 eronder. Met sokken!

Ik zweet daar peentjes en ik zie eruit als een bejaarde vrouw die net bevallen is van haar eerste kind maar dit is geen ramp want iedereen ziet er daar uit als slijmerige buitenaardse wezens geconcentreerd op het behalen van hun eerste missie. Mijn hoofd ziet eruit alsof ik net in een goor slootje baantjes heb getrokken en iedere rol op mijn lichaam is zichtbaar door zweetuitstortingen. Lekker. Rood staat mij minder goed in de sportschool dan erbuiten.

Het mooie aan dit alles is dat de mensen in deze ruimte niet weten hoe ik eruit zie in het dagelijks leven, als ik mij niet in deze ruimte bevind. Zij kennen niet mijn natuurlijke haardracht en kledingstijl en zullen mij hoogstwaarschijnlijk niet eens herkennen op straat, tenzij zij eerder met mij het bed hebben gedeeld. Zij zien mij keihard werken en trainen voor een marathon, terwijl ik deze in het werkelijke leven waarschijnlijk never te nooit zal gaan lopen. Ik doe lekker alsof en niemand weet dit. Ik doe mijn oortjes in en fiets voor het leven terwijl ik in het dagelijks leven op mijn gemak door de stad toer. Ik loop een winkeltje in en uit en peuter wat in mijn neus.

Ik weet alweer waarom ik de sportschool zo tof vind! Omdat iedereen daar zich beweegt als een oermens en rent, springt, en fietst voor zijn leven. Een duidelijke prijs, in de vorm van bijvoorbeeld een mammoet, is hierbij niet aanwezig, hoewel zich op de lange termijn veel voordelen zullen voordoen. Je zult na geringe tijd alles weten over de meest vieze baantjes ter wereld en hoe de familie Teutul hun familieproblemen te boven is gekomen. Ik ben waarschijnlijk een van de weinige vrouwen die weet hoe ze een motor, of welk ander voertuig dan ook, moet ‘pimpen’. Koester mij!

Naderhand kam ik mijn haren, vijl ik mijn nagels, stift ik mijn lippen, pas ik al de kleren in mijn klerenkast weer en kan ik zeggen dat ik mijn persoonlijke doel weer niet behaald heb, maar het in ieder geval wel leek alsof! Wie niet sterk is, moet slim zijn, en zolang ik niet slim genoeg ben maak ik mijzelf sterk voor de boze buitenwereld. Lekker met mijn kop in het zand. Lekker anoniem.

vrijdag, december 16, 2011

Tea Baggy

Ik kijk in de theedoos die voor mij neergezet wordt en pak er een zakje uit. Aan de bovenkant van het zakje van folie staat een pijltje, naar binnen. Ik pak het met twee vingers vast en scheur het omhulsel in. In plaats van dat ik het open scheur om het theezakje eruit te kunnen halen, scheur ik er een klein puntje in de hoek af. Godver.

Het puntje papier gooi ik op tafel. Ik kijk om me heen. Niemand heeft het gezien. Met mijn rechterhand pak ik het zakje rechtsboven vast tussen twee vingers en met twee vingers van mijn linkerhand linksboven. Opnieuw maak ik een beweging die het foliezakje overdwars zou moeten doen scheuren. Dit blijft wederom uit. Ik vraag mezelf op dit moment sterk af waarom een theezakje zo zwaar verpakt moet worden. Waartegen moet een theezakje beschermd worden?

Een los stukje folie steekt uit en dit lijkt wel eens een ingang te kunnen worden. Ik pulk eraan met mijn nagels en zodra het los genoeg zit, trek ik eraan. Het stukje scheurt af. Godverdomme.

Even overweeg ik om het zakje terug in de doos te doen en een nieuw zakje te pakken, met een nieuw pijltje. Ik kijk of de bediening mij ziet.

Maar ik kan het niet; het zakje ziet er te gehavend uit om niet op te vallen tussen de andere smaakjes thee in de houten doos. Ik overtreed niet graag een ongeschreven regel. Een theezakje dat je aangeraakt hebt, stop je niet terug. Helemaal niet als je er bovenop heb zitten ademen van frustratie.

Nogmaals pak ik het zakje vast en zet ik kracht. Tevergeefs. Ik draai het zakje een kwartslag, pak het opnieuw stevig beet en zet weer kracht. Ik moet mijn uiterste best doen om mijn gezicht niet te doen vertrekken. Niet iedereen hoeft te weten dat ik zo aan het worstelen ben met een theezakje(!). Vluchtig kijk ik het raam uit als er een serveerster mijn kant op komt gelopen. Ik doe alsof ik denk, met het theezakje in mijn handen. Alsof ik werd opgehouden door een plotselinge gedachte, die de moeite waard was om mijn handeling even uit te stellen. Ik doe alsof ik wegdroom en vergeet dat ik, toevallig, een theezakje in mijn handen heb.

Onze blikken kruisen even. Ze knikt en haalt de theedoos van mijn tafeltje. Als ze wegloopt voel ik dat mijn wangen beginnen te kleuren. Mijn god. Het is een theezakje! Ik ben boos op mezelf dat ik er zo’n groot ding van maak. Vraag dan om een nieuwe, mens!

Met een plotselinge beweging en volle kracht probeer ik het kreng van een folietje doormidden te scheuren. Maar mijn handen zijn inmiddels nat geworden van het zweet. Het zakje glijdt uit mijn handen en valt op de grond. Met langzame, onopvallende bewegingen buk ik mij onder de tafel om het te pakken.

Eenmaal overeind blaas ik een pluk haar uit mijn gezicht en overweeg ik ernstig het op te geven. Ik sta op het punt om op te staan, naar de bar te lopen en de serveerster om een schaar te vragen. Maar het idee dat ik aan iemand moet toegeven dat ik te ezelachtig ben om zelfstandig, zonder begeleiding, een theezakje uit het folie te halen, staat me heel erg tegen.

Ik veeg mijn handen af aan mijn broek en kijk nogmaals naar het obstakel voor mij. Dan zie ik mijn pen op tafel liggen.

Ik klik de pen uit, pak het zakje in mijn linkerhand en met volle vaart prik ik de punt van de pen in het folie. Als het erin zit span ik mijn handen aan en trek ik de pen richting de buitenkant van de folie. Halleluja.

In de scheur van het folie zie ik een wit, vilten en doorschijnend zakje gevuld met heerlijke gedroogd kruiden. De geur van vanille komt op mij af en ik weet dat het van mij is, helemaal van mij. Met verfijnde bewegingen laat ik het zakje thee in mijn dampende theeglas vallen en ik zie de kruiden zich als een soort olie verspreiden in het hete water. Dan valt mijn oog op het chocolaatje op het schoteltje naast mijn theeglas, in een papiertje.

Ik pak het op en gooi het naar het hoofd van de serveerster.

maandag, december 05, 2011

Speeltuin

Einstein is ook maar relatief slim. In vergelijking met mijzelf en alle andere mensen van de wereld zal hij misschien iets hoger dan gemiddeld slim zijn geweest. Het sympathieke aan Einstein is dat hij er niet zo mee te koop liep, naar ik weet. En hij droeg doorgaans geen hoed. En een hoed geeft menigmaal status.

Een gekke hoed echter, kan weer een ietwat oenige dan wel ongelukkige uitstraling geven in bepaalde situaties, maar dan is wel de vraag; wat wordt verstaan onder een gekke hoed?

Een hoed beschermt tegen de kou, een hoed is voor op het toneel, een hoed is om je achter te verschuilen, een hoed is meer dan een lapje stof of een stuk slangenleer. Een hoed is voor in een sprookje. En een snor hoor je vandaag de dag ook niet meer te zien ergens anders dan op de kijkbuis in je reinste fantasiefilm.

Hoewel een snor in mijn ogen hetzelfde uitdraagt als een gekke hoed, besef ik me dat de moustache van Einstein er ook niet om loog. Ook de manier waarop hij zijn haar droeg getuigd er van dat deze man een gezonde dosis humor bezat. Hij schroomde ook niet om mijn zijn tong te poseren voor de camera. Hieruit trek ik de onoordeelkundige conclusie dat mensen met humor slim zijnIKZITGEBAKKEN. YES!

Hoewel, Butler zei ooit; volmaakte humor en ironie zijn doorgaans onopzettelijk.

En dit verhaal is natuurlijk een beetje nep en komt niet recht uit het hart. Helaas peanutbutter.

woensdag, november 30, 2011

Transformer

Vandaag moest ik plotsklaps remmen voor een auto. Mijn achterband slipte. Ik kon me staande houden. Los van het feit dat ik nu in ieder geval zeker wist dat mijn remmen het goed doen, kreeg ik een hartverzakking.

En toen wist ik het. Ik wil motorcrosser worden.

Mijn band voelen wegglippen en misschien onderuit gaan en weer opkrabbelen. Stoere schoenen aan en dagelijks modderspetters in mijn gezicht. Vallen maakt niet uit want daar heb ik een speciaal pak voor aan en dat ik vies word maakt ook geen verschil want daar heb ik een speciaal pak voor aan. Gassen en remmen en licht gelanceerd worden en met een klap en een slipband weer neer komen op de kledderige bodem. Alleen het geluid van een brommende motor en even geen stemmen aan je kop want de helm isoleert al het geluid van buitenaf zodat je alleen nog jezelf hoort ademen en een zweetdruppel van je voorhoofd naar je linkerwang hoort lopen.

Als kind al, fietste ik zelfstandig naar school en onderweg maakte ik altijd even een tussenstop. In het park waar ik doorheen fietste, lag namelijk een soort crossbaan. Dit was uiteraard geen echte crossbaan en toen ik er later als volwassen kind nog eens langsfietste was het parcours niet zo lang en de heuvels niet zo hoog als in mijn herinnering, maar het kon er zeker mee door.

Vooral als het geregend had keek ik uit naar het einde van de schooldag, zodat ik op de fiets kon springen en even mijn favoriete hobby kon uitoefenen.

In werkelijkheid was ik een watje. Een bangelijk meisje dat huiverig achter haar broer aan toerde en met krampachtige handjes en trillende voetjes de achtbaan over hobbelde en blij was als ze heelhuids het traject uitkwam en naar huis kon voor een kopje thee bij mama op schoot.

Verbazingwekkend dat daar nog zo’n geweldig stoere vrouw uitgekomen is met ballen en gevoel voor spanning. Ze zoekt het op, onderneemt het en maakt het af op spectaculaire wijze! Helaas is ze vorig jaar in de winter zo hard op haar muil gegaan dat ze de sensatie even op een laag pitje zet. Ik zou verder dus ook niet echt de moeite doen om met suggesties te komen, want voorlopig zal ze hier even niets mee doen. Maar normaal gesproken is ze echt een bikkel. Niets is haar te gek. Een machine.

donderdag, november 24, 2011

Vlam

Och, wat zie je er oud uit! Eigenlijk ben je niet zo bijster mooi van dichtbij, maar dat kan ik je niet kwalijk nemen want als ik dichtbij je sta vind ik je mooi. Wel jammer van die puist in het midden van je smoelwerk. Al zie ik die natuurlijk niet, want ik zie alleen al het goeds dat jij bent en blijft, zelfs in je gezicht.

Ik zwaai je uit bij de deur en ik breng je een glas water, om al de afvalstoffen weg te spoelen. Eerst goed gorgelen in je mond en dan pas uitspugen in de wasbak of in de gootsteen, eerder niet. God, er komt aardig wat afvalligheid naar buiten, valt me op voor het eerst. Uiteraard vergeet ik dit meteen weer want ik leef niet op deze wereld en ik draai mijn hoofd om als die drek te voor schijn komt. Ik zie niks en ik houd mezelf wel bezig.

Ik wacht wel even hoor, als jij je schoenen aandoet en nog even omkijkt met je ouderlijke gezicht. Even zag het eruit alsof je dood was, zo oud! Maar nee, dat is natuurlijk mijn gruwelijke fantasie die hier parten speelt. Je ruikt wel wat muf en afgeleefd en misschien ben je wat onderkoeld of verwaarloosd, het woord uitgewoond wil ik niet in de mond nemen maar ja, nu ruik ik pas dat je stinkt, maar hier laat mijn neus me allicht in de steek want in werkelijkheid ruik ik vanille en bloesems en kruidnagel tegelijk en kan mijn leven niet meer stuk.

dinsdag, november 22, 2011

Gedoe

Helaas betrap ik mezelf er te vaak op dat ik mijn tijd verdoe aan dingen waar ik liever geen tijd aan besteed. Blijkbaar hoort dit bij het mens zijn, want, zoals ik vernomen heb; meer mensen schijnen dit te doen. Keer op keer doen wij onszelf voornemens waar we ons niet aan houden. Met als knaller de nacht van 31 december op 1 januari, want dan besluiten we collectief om de boel drastisch om te gooien (of zijn wij degene die zich op deze dag‘uit principe’ geen dingen voornemen en denken hiermee de enige te zijn). Het jaar erop doen we dezelfde voornemens als het jaar ervoor.

Om een lang verhaal kort te houden en anderzijds, het verhaal ook weer uit te breiden; als je tijd verdoet aan dingen die je niet wil doen, betekent dit ook dat je tijd tekort komt voor dingen die je wel wilt doen. Nu heb ik het hier waarschijnlijk al meerdere malen over gehad, dus zal ik hier verder niet op in gaan. Ik ben daar geweest en heb dat gedaan.

Om verder te gaan op een ander merkwaardig onderwerp; ik ben voor nu even door de onderwerpen heen. Dat klinkt misschien vreemd, en dat is het in werkelijkheid ook. Ik kan er uiteraard wel weer een of ander leuk spreekwoord in gooien, maar de waarheid is dat ik van nature geen bar goede schrijfster ben en ik mijn lezers het afgelopen jaar heb weten te boeien met heel veel poeha om niets. Zoals ik er zojuist ook alweer drie alinea’s heb uitgeperst, zonder enig waardevol woord te hebben genoemd. In ieder geval niet een van leven of dood. Ik neem mijzelf voor om dit komend jaar gewoon te blijven doen.

woensdag, november 16, 2011

Sibbe

Mannen die ouder zijn en vrouwen die jong zijn, jonger dan de mannen. En vrouwen die ouder zijn dan de oude mannen, maar zich jong voelen door de jonge mannen die bij hen zijn. Mannen met oude vrouwen, dat kan natuurlijk ook, want niemand weet wat oud is. Ouder dan jij, maar van geest net zo jong. Net als die oudere mannen en vrouwen, die zich niet per se ouder voelen, maar het toch wel echt duidelijk zijn.

Dat staat op hun paspoort. En dat staat vaak ook op hun gezicht, want, ouder zijn dan iemand anders is niet per se beter, maar ergens ook wel, door ervaring, want, jonge mensen hebben geen ervaring, schijnt en dat is van hun gezicht af te lezen, tenzij je een ouderlijk gezicht hebt en iemand naast je een jonger gezicht heeft. Maar, niemand weet wat jonger is. Jonger dan jij, verhoudingsgewijs, maar, van geest net zo oud als jij, want, niemand is jonger, behalve je buurjongetje van vijf. Hoewel hij ook al bijna zes wordt.

Van geest ben je jong, ook al zegt je paspoort misschien van niet. En op de momenten dat je wijs wilt zijn, ben je van geest natuurlijk volwassen en kan je meepraten, als dat nodig is. Over volwassen onderwerpen. En als je, je jonger wilt voelen ga je op de schommel en naar een pretpark.

Want is volwassen dan oud? Want, wat is oud eigenlijk? En wat is nieuw? Is dit nieuw, of is dit alweer oud en ben ik niet met mijn tijd meegegaan? Dat zou eerlijk gezegd ook niet kunnen want, mijn gezicht is dan misschien wel jong en ik ben ook nog best jong maar van binnen ben ik oud en word ik steeds ouder. De gezichten om mij heen worden ook ouder en de kennis wordt gelukkig doorgegeven. Zo blijft de verhouding goddank hetzelfde en zal ik altijd de dochter van mijn ouders blijven en het jongere zusje van mijn broer.

woensdag, november 09, 2011

Bijschaven

Ik eet een rijstewafel in bed. Want ik ben mijn eigen baas. Ik hoef geen rekening te houden met iemand. De kruimels tussen mijn lakens neem ik voor lief.

Eigen baas zijn betekent je eigen keuzes maken. Jij beslist, en niet iemand anders. Als ik bijvoorbeeld besluit om nog een rijstewafel te eten of misschien zelfs wel een beschuit (waarvan je niet kunt ontkennen dat, dat erger kruimelt dan een rijstewafel), dan doe ik dat zonder mij te laten weerhouden door anderen. Hop!

Hoewel het krijgen van iemand anders zijn, of haar, mening nooit verkeerd kan zijn. In het geval van eten in bed, had ik het niet erg gevonden als er iemand was die tegen mij zei ‘Dat kruimelt wel heel erg, Merijn. Kan je niet beter een appel eten?’.

Eigen baas zijn, betekent namelijk niet dat je iemands gegeven advies niet mag opvolgen. Uiteindelijk beslis jij namelijk zelf nog of je daadwerkelijk voor de kruimels gaat of toch voor die glimmende, groene vitaminebol*.

Eigen baas zijn betekent dus in werkelijkheid je eigen keuzes maken, maar wel met anderen om je heen. Soms lijkt het dan alsof je iets uit handen geeft, maar als die mensen om jou heen het beste met jou voor hebben, dan kan je er alleen maar beter van worden.

Vanavond had ik graag goede raad gekregen van een compagnon. Inmiddels lig ik in een slagveld van brood en crackers en ruikt mijn kamer naar rijst. Een voordeel is dan wel weer dat ik morgen geen uren kwijt ben aan het scrubben onder de douche. Dat doe ik vannacht wel op mijn matrasje.

*gekunstelde verwoording voor ‘appel’

zondag, november 06, 2011

De zesde ronde

Een dikke, vette, aanstekelijk schaterlach galmt door de woonkamer. In koor roepen wij ‘proost!’, en de glazen worden geheven. Een enkeling schalt er ‘aa-lo-haaa!’ achteraan, en maakt een wulpse beweging, waarop weer een luid geschater en gejoel volgt, maar op dit moment zet ik het glas al aan mijn mond om de zoete meuk mijn keelgat in te laten glijden.

Ik heb deze avond geen man gezien. Een avond vol vrouwen, vrouwenmuziek en vrouwendrankjes. Vrouwenpraat, vrouwenkleding. Hakken aan maar deze vervolgens uitdoen en de hele avond op je sokken lopen. Vragen om meer zoetigheid en alcohol, ‘doe maar iets!’, en kippenpootjes eten om 0100 ’s nachts. Een keiharde boer laten en het botje achter je rug tegen de witgeverfde muur aan gooien. Nee. Dat laatste dan weer niet. Maar dat had ik graag gewild want ik houd van mooie vrouwen die ongemanierd eten.

Als het overgrote deel weg is, dans je met de gordijnen en tik je per ongeluk een fotolijstje van de vensterbank af. Maar dit mag de pret niet drukken en het gelach wordt uitbundiger en gaat over op bulderen waarna de adem op is en het stil gelach wordt, met de handen op de knieën en de mond wagenwijd open. Daarna over op giechelen, als de nepplant in de hoek aan de beurt is voor een wals. Je gooit er nog een drankje in. Het komt je neusgat weer uit. Je likt het op van de vloer. Nee, dat dan weer niet. Maar ik houd van vrouwen in mooie jurken die over de grond kruipen.

Hoopje op de gastvrouw in haar bed met de diehards van die avond, en daarna nog op het logeerbed in de woonkamer, waarbij je onderop komt te liggen en je beseft wat een wirwar aan (alcoholische) versnaperingen je naar binnen hebt gewerkt deze briljante avond. Daarna nog met z'n allen in de badkamer nachtcrème op je gezicht smeren en met een wit, maar perzikzacht, gezicht je slaapzak in. 

Ik dacht niet aan jou. Ik dacht alleen maar aan dat gebakken ei dat ik ging eten als ik wakker werd.

vrijdag, november 04, 2011

(herfst)Harry 3

Vandaag liep ik mijn huis uit en stond ik oog in oog met Harry. Hij was in de tuin voor zijn woonboot met een metalen hark de gevallen bladeren aan het harken. We keken elkaar even aan en daarna harkte hij verder. Hoewel mensen die bladeren harken normaal gesproken direct bij mij in achting dalen (het is in mijn ogen namelijk totaal nutteloos blaadjes een bepaalde kant op te harken terwijl de wind ze een seconde later weer terugblaast naar hun oude plek), gebeurde dit bij Harry niet. Het maakt mij niet uit wat Harry doet, Harry is gewoon cool.

Vandaag vond ik hem vooral cool omdat ik een band voelde tussen ons. Hij had kennelijk, net als ik, ook de drang om naar buiten te gaan, die herfstzon in te gaan en iets met die bladeren te doen. Waar ik terugkwam met een bos met kleurige, knisperende bladeren en deze uitstalde op tafel, had hij de bladeren bij elkaar geharkt zodat ze nu op een berg lagen te vegeteren in een hoekje van zijn tuin. Dat geeft niet, Harry. Iedereen geniet nu eenmaal op een andere manier van de herfst. Net als dat de ene persoon een regenpak draagt op de fiets en de ander dit vertikt.

Harry bleek niet de enige te zijn die zich stoorde aan droge, gevallen bladeren op zijn stoep of in de tuin. Want, je zult maar naar je werk moeten, de deur uit lopen en bovenop een berg mooie blaadjes stappen. Gedurende mijn herfstwandeling kwam ik maar liefst vier mensen tegen die de bergen blad met een hark of bezem verplaatsten van de stoep naar de straat, waar ze vervolgens stuk werden gereden door voorbijkomende auto’s. Opvallend was dat dit allen mannen waren. Waar ik verder niets mee probeer te suggereren.

woensdag, november 02, 2011

Gemiep

Wat kan er misgaan? Je kunt te overlijden komen, maar dat kan iedereen eigenlijk op elk moment. Het welbekende gezegde ‘je kunt zo onder een auto lopen’, kan je onverwachts overkomen, maar ook veel ergere dingen, zoals verdrinken in bad of met je tong tussen de deur komen of opgegeten worden door een monster met tentakels en plopogen. Of erger, opgegeten worden door een monster met tentakels en plopogen, dat meer bereikt heeft dan jij! Je hoort me wel!

Zo simpel en het valt nooit tegen. Het gaat zelden mis, en als het misgaat, kan het nooit zo misgaan dat je te overlijden komt. Dat zou er nog eens bij moeten komen. En wat dan nog, eigenlijk? Liever doodgaan tijdens datgene wat je het liefste doet dan eeuwig uit je gore neus zitten peuteren, het opeten en wachten op het juiste moment. Tot de monstertjes weg zijn. Want het komt niet aanwaaien. Het komt niet zomaar uit het niets aangelopen. Je kunt er niet voor weglopen. Geef die lelijkerds een duw!

Niks geen vooruit geschuif meer, of gewacht en gesnik en genegeer en gegeneraliseer en gedoe over ditjes of datjes. Niet zeuren en smoesjes verzinnen want nee, je hebt niets te verliezen. Je hebt er alleen maar baat bij dus geef jezelf een schop onder je luie hol en ga actie ondernemen en plantjes water geven en ga van bil en schrijf een brief! Je gaat er niet dood van! Watje! 

maandag, oktober 31, 2011

Sleur

Goh, wat heeft u toch een leuke blouse aan. En die broek misstaat u ook niet, meneer! Ik wil u opeten en meenemen en al van dat soort dingen die ik wil doen als iemand stijlvol gekleed is. En pienter uit zijn doppen kijkt. Of haar doppen, in een ander geval. Maar niet de mijne want mijn wens heeft last van baardgroei, of geen last, hij heeft het mee.

Goh, meneer, wat lacht u lief of eigenlijk ‘buurman, wat doet u nu?!’. Ik durf het niet te vragen maar zou ik de was voor u mogen doen en u een pizza bezorgen op een koude winternacht? En meneer, zou ik dan zelf bij u in bed mogen kruipen? En een pizzapuntje mee mogen pikken? En naderhand uw sloffen brengen en misschien nog de ramen lappen, want ik zou dat alles voor u doen, meneer. Meneer de koekepeer!

Mijn god, wat heb je toch een leuke blouse aan, en die broek misstaat je ook niet, meneer. Ik twijfel nog over de haardracht maar dat is misschien weer anders een volgende keer. Ik wil wel voor je koken en de was graag voor je doen, maar ik heb nog steeds mijn twijfels want er is iets anders nu dan toen.

Ik breng je maar je koude pizza en sloffen tegen de kou, en besef me nog één laatste keer dat ik al jaren tegen je snauw. 

zaterdag, oktober 29, 2011

Bladerdak

Van oorsprong is een mens gemaakt om op jacht te gaan. Achter de bizons aan rennen, deze zonder enige moeite of gevoelens van harteloosheid te slachten en te villen, om vervolgens een vuurtje te maken vanuit het niets en de buit op de barbecue te gooien. Vroegâh liep de mens nakend rond zonder enige preutsheid en maakte zich vooral geen zorgen over haargroei op ongepaste plekken, of het vetpercentage in hun lichaam in verhouding tot de spiermassa. As je blind geboren was had je vette pech want dan overleefde je het waarschijnlijk niet en ook over etiquette werd geen woord gesproken want dat was allemaal nog niet uitgevonden.

Tegenwoordig is er de beschaving. Er zijn regels en rijtjeshuizen en de hond mag niet overal meer op straat poepen want dat is supersmerig. Er is bier dat zorgt voor bierbuiken en gezond voedsel is duurder dan voedsel dat volgestopt zit met E-tjes en waar de vitamine E-tjes ver te zoeken zijn.

In het bos mag je geen paddenstoel meer plukken en ook een bloemetje uit de weide is negen van de tien keer verboden, want bloemen koop je immers op de markt bij de koopman met een bierbuik en een hond die poept pal voor zijn kraam. Anders zakt de markt in en dan zijn de rapen gaar en ontstaat er crisis. Het geld is op en het geld is weg, maar gelukkig heeft iedereen zijn telefoon nog en kunnen we elkaar bereiken als het te veel wordt en we niet meer willen leven of misschien toch nog een poging doen onder de invloed van de groene thee en yoga en stiekem een berg ibuprofen. Ach, laten we dan ook nog maar kinderen nemen.

Ruilen is niet meer de gewoonte maar ik wil het je toch nog één keer vragen; als ik dit voor jou doe, wil jij dat dan voor mij doen? Ik heb stiekem herfstbladeren van de grond geraapt toen de wijkagent niet keek en een boeket gemaakt voor jou.

woensdag, oktober 26, 2011

Maffen en soezen

Ik draag graag een pyjamabroek. There. I said it. Ik draag graag een pyjamabroek.

Daar is op zich natuurlijk niets mis mee, maar het frappante aan het feit dat ik graag een pyjamabroek draag is, dat ik dat doe omdat ik me sexy voel in een pyjamabroek. Ja, je hebt me wel gehoord. Sexy.

Uiteraard is dit natuurlijk weer afhankelijk van welke pyjamabroek ik draag, want, ja, ik heb er meerdere. Ik heb de klassieke ruitjes pyjamabroek en de klassieke streepjes pyjamabroek (want deze worden beide als ‘klassieke’ pyjama broek beschouwd). Ik heb ook de badstoffen pyjamabroek en de satijnen pyjamabroek en ook nog een korte waarvan ik het stofje vrij ondefinieerbaar vind. Maar het is wel een lekker stofje. En dat is wat telt. Sexy.

Ik vind het heerlijk om, terwijl ik die pyjamabroek aanheb, gesandwiched te worden tussen mijn matras en mijn deken. Dat ik mijn blote voeten voel glijden over mijn badstoffen onderlaken en mijn satijnen dekbedhoes tussen mijn tenen kriebelt. Want onder de pyjamabroek draag ik uiteraard geen sokken. Dat is weer niet sexy.

Mijn zelfvertrouwen komt tot een hoogtepunt als ik bij die pyjamabroek ook nog mijn bril draag. En een boek lees. En dit alles terwijl ik die dingen aan heb en gesandwiched wordt tussen mijn matras en mijn deken. Ik zwijmel weg over katoen en over badstof en over streepjes, dots, lijnen, strikjes, bloemetjes en vlinders op mijn comfortabele nachtkleding. ’s Nachts droom ik over mijn verjaardag waar ik, hoe verrassend, van iedereen een nieuwe pyjamabroek krijg en de mooiste is die met de houthakkersruit. Ik huil van blijdschap, ook al heb ik ooit eens gelezen dat dit niet kan, tranen van vreugde. De tranen komen altijd met een diepere, onderliggende kutreden. Dat je iets al die tijd gemist hebt ofzo.

Maar ik huil en ik lach tegelijkertijd en ik omhels iedereen en trek alle pyjamabroeken over elkaar heen en binnen de kortste keren is er geen stukje meer van mij te zien. Nog geen stukje ongeschoren been.

We snijden een gigantische taart aan in de vorm van een pyjamabroek en ik nodig iedereen uit voor een sleep-over bij mij thuis. 

dinsdag, oktober 25, 2011

Tapas

Soms loopt bij de gedachte aan een bepaald soort voedsel het water je al in de mond. Of bij het praten over, of het weerzien van.

Dit overkomt mij als ik de koelkast opentrek en mijn emmertje knoflookolijven zie. Binnen een fractie van een seconde wordt mijn speekselaanmaak geactiveerd. Ik kan hier dan ook niet anders op reageren dan door zo’n olijf in mijn grote mond te stoppen. Of twee.

Zo kan het nog wel eens gebeuren dat ik op de meest vreemde tijden een dergelijk soort vrucht, in mijn ogen voornamelijk bedoeld als hap bij de borrel, naar binnen werk. Dit overkomt mij regelmatig zelfs nog vóór dat ik mijn ontbijt naar binnen heb gewerkt. Mijn bakje yoghurt-cruesli heeft dan een ietwat muffe smaak door de walm van knoflook die zich in mijn bakkes bevindt. Maar iedereen weet dat de combinatie van tandpasta/yoghurt ook geen favoriet is, dus geef ik toch de voorkeur aan zuivel met een uisoort i.p.v. zuivel met een fluorescerende gel met mentholsmaak.

De olijven zijn op voordat de klok überhaupt vijf slaat en zo nuttig ik mijn wijntje dan wel biertje regelmatig zonder een zoutje erbij. Op een dergelijk moment voel ik mij zeer spijtig over het feit dat ik ‘sterk’ ben geweest in de supermarkt door die zak chips in het schap te laten liggen, terwijl ik weliswaar met honger door de gangpaden liep. Heel knap van mij maar later op de dag knap klote omdat ik het borrelen nu met geen mogelijkheid meer als compleet zou kunnen ervaren.

God, wat heb ik nu zin in een zakje uiringen. En augurken met chocopasta en speculaas met een klodder pesto en doorgekookte en flink gezoute spinazie met een dikke berg jam erbij! 

maandag, oktober 24, 2011

Brilletje

Geen idee wat er nu gaat komen. Op de korte termijn waarschijnlijk niets. De klok tikt verder en ik doe nog een was in de wasmachine die ik een paar uur later vergeten ben. Ik haal de kleren rottend uit de trommel en vraag me af of zij ooit nog ‘bloemenfris’ zullen ruiken.

Gebruik ik mijn spieren normaal? Gebruik ik mijn woorden efficiënt? Of kan ik mijn zinnen inkorten en daardoor mijn tijd nuttiger indelen? Een verhaal minder uitgebreid vertellen en de gewonnen minuten gebruiken voor het bakken van een taart. Of iets anders nuttigs. Zoals een taart bakken maar die dan geven aan een ziek familielied. Een puntje gebak als medicijn.

Mijn klok is stoffig en mijn biologische klok is nog niet geactiveerd. Daar zal pap blij mee zijn want die voelt zich nog veel te jong om opa te worden. Zijn gevoelsleeftijd is jong en die van mij wordt ouder en ouder maar ik zit nog steeds op een studentenkamer en deel mijn badkamer met een ander. Mijn wasmachine is niet mijn wasmachine maar die van nog vijf anderen.

Wie weet wat er komen zal. Misschien worden mijn oren flaporen en begin ik een stripclub. Niet om zelf aan een paal te hangen maar om gewoon goed geld te verdienen. Misschien ontwikkel ik plotseling een talent in het fokken van konijnen. Ik kan de juiste oren bij elkaar vinden en ik produceer prachtige gemêleerde hangoren. Ik kweek mijn eigen wortelen zodat ik geen kosten heb aan voeding voor de eeuwig neukende konijnen en van de overgebleven peentjes bak ik zelf overheerlijke worteltjestaarten voor mijn familie en vrienden.

Zelf eet ik wortel in alle vormen. Het oranje goud. Zodat ik dan misschien kan zien wat de Heer voor mij in petto heeft. Ik weet in ieder geval van een online test dat ik 88.3 jaar oud word, dus beter kom je met iets goeds, ouwe!

woensdag, oktober 19, 2011

Suikers

Je doet je jas aan en zegt hoi. Nee. Hier klopt iets niet. Je zegt je jas aan en doet hoi. Ja, zo ging het. Je zegt je jas aan en doet hoi tegen mij. Alsof het niets is doe je hoi tegen mij.

Ik draai nog een cd’tje in mijn cd-speler. Nee, ik speel nog een cd'tje in mijn cd-draaier en ik eet een brok speculaas. Mijn thee slurp ik weg en ik herinner mij een oud spel. Een spel dat ik speelde toen ik jonger was en jij jonger was en iedereen jonger was, behalve mijn opa. Want die was toen al oud, als enige. Of was hij toen al overleden?

Pis ik naast de pot? Of pis jij naast de pot? Pissen we er samen geheel naast of alleen degene die van niets weet? Ik weet van niets, ik eet gewoon mijn speculaas. Maar, jij lijkt ook niet veel te weten, dus, misschien zou je een stukje speculaas van mij aan moeten nemen en ervan moeten genieten zonder zorgen. Het zijn slechts zotte zorgen, zoals dat toneelstuk heette waar ik laatst heen was zonder jou. Zonder zorgen zonder jou, was ik daar. En nu weer, dus er is niet veel verschil dus het is geen punt.

Ik eet dat koekje wel alleen op. En als-ie op is, bak ik er nog veel meer. Mmm, koekje.

dinsdag, oktober 18, 2011

Eerste klas

“Vrolijkheid kent geen tijd!” Joelde de baliemedewerkster toen ik nog geen twee uur geleden de sportschool inliep, blijkbaar met een redelijk verlopen uitstraling. Ik zette een operastem op en joelde (geprobeerd) opgewerkt terug. ‘’Hal-loo!”

Op dit moment was ik het uiteraard niet met haar overenthousiaste uitspraak eens en ik ben ervan overtuigd dat een groot deel van mijn kameraden zich hier ook niet met volle overtuiging achter zou scharen. Ik voelde mij op dat tijdstip niet bepaald vrolijk. En andere tijden, waarop ik mij ook niet al te best had gevoeld, stonden nog op mijn geheugen gegrift.

Jawel! Vrolijkheid kent wel tijd! Niet in de ochtend, de middag of in de avond, maar, wat mij betreft, in comfort. Comfort in de dag. Hoe comfortabel voel je, je vandaag, in deze dag? Koffie draagt hier niets aan bij dat het vermelden waard is.

Dus tegenwoordig lees ik mezelf interessanter en doe ik aan mindmapping. Ik weet nog niet precies wat het is maar ik begin zo in een boek erover. Ik eet pinda’s voor gezonde voedingsstoffen en was mijn haar met shampoo, waarbij het etiket volstaat met leugens. Ik hou mezelf voor dat ik het niet geloof en dat ik het in mijn mandje stop omdat het gewoon zo lekker ruikt. In werkelijkheid geloof ik alles en ik geloof snel in dingen, ook dat het mijn haar voller en krachtiger zal maken, maar soms vergeet ik dat ik niet alles moet geloven wat er is en weer even mijn bril moet opzetten. Maar die zit dan weer niet zo comfortabel. Flauw.

Vrolijkheid komt voort uit ‘comfort'. Ut 'kom vor' uit 'comfort'. De tip van de dag is dan ook; retteketet, naar beter bed! 

‘reutukuteut naar beuter beud’ 

(wie tegen het einde aan, of bij de laatste zin, moest glimlachen, is (nu) vrolijk. Gefeliciteerd, pik! Gefeliciteerd!)

donderdag, oktober 13, 2011

Ooft

Een appel is geen peer en een peer is geen appel. Dus je kunt appels niet met peren vergelijken. Dat is zo klaar als een klontje.

Maar er zijn wel appels die neigen naar een peer en peren die neigen naar een appel. Qua vorm of qua kleur. Misschien qua smaak. Soms zijn ze bijna niet te onderscheiden als je ze tegenkomt op straat. Dus naar mijn mening mag een appel soms best een peer zijn of een peer een appel of een beetje iets er tussenin. Als dat het makkelijker maakt voor je.

Mandarijnen en sinaasappels echter, zijn een compleet ander verhaal. Deze zijn met geen mogelijkheid met elkaar te vergelijken. In ieder opzicht anders. Volslagen, volkomen anders.

Je zult mij dan ook nooit een mandarijn met een sinaasappel zien vergelijken, laat staan überhaupt op het idee komen.

Zwart en wit is ook niet te vergelijken. Maar dat stop ik gewoon samen in één en daar wordt het mooi grijs van. Net als de laatste appel die al iets te lang in mijn fruitschaal ligt. 

woensdag, oktober 12, 2011

F*cking wijnbal

Ik kan heel slecht boos worden. Dat weet ik van mezelf. Ik word wel boos, maar ik doe er dan niets mee. Ik wuif het weg. Met een handje. Het liefste doe ik dat met zo’n blubberrubber plakhandje van de kermis. Ik wuif het weg met een blubberhandje en ik maak er een grapje over.

Ik houd niet van de kermis maar stiekem wil ik er heel graag nog een keer heen. Maar dan zonder de muziek die zo hard staat dat je geen fatsoenlijk gesprek kan voeren. Eigenlijk moet je ook geen fatsoenlijk gesprek voeren in de kermis. Moet je niet willen ook. Als je dat voor ogen hebt, dan is je timing niet helemaal correct. Op de kermis moet je een suikerspin halen en in de spin, in het spookhuis en daarna nog naar de snoepkraam om zo’n wijnbal te halen waar je de rest van de week aan sabbelt om hem op te krijgen, waarbij je keer op keer herinnerd wordt aan die mooie, zwoele zomeravond op de kermis. Filmisch he?!

Maar op de korte termijn belooft het een strenge winter te worden. Zo een waarbij je, je boosheid maar beter niet kan opkroppen want dan belooft het helemaal een straffe boel te worden en de kermis komt voorlopig ook niet. Pas volgend jaar weer, als je geluk hebt. Als je dan nog gezond bent. Als je dan nog zelfstandig kan lopen. Als je dan nog leeft.

Dus ik heb besloten het komende seizoen het gewoon bekend te maken, als ik kook van binnen. Daarnaast doe ik ook aan kick-fun om jullie enig leed te besparen.

donderdag, oktober 06, 2011

Variété

Ik ben verliefd op een jongetje van de BSO. Hij is vier en hij heeft maar één oor.

Vandaag was hij voor het eerst. Alle kinderen staarden naar hem en vroegen hem: ‘waarom?’. Hij had er geen boodschap aan.

De muziek ging aan en vanaf dat moment was het podium zijn plek. Hij sprong en danste en bleek totaal niet ritmisch te zijn of er enig gevoel voor te hebben, maar daar had hij geen boodschap aan. Hij was op sokken en hij gleed meermalen uit, maar daar had hij geen boodschap aan. 

Binnen enkele minuten zat een groot deel van de aanwezige kinderen die dag, met open mond te kijken naar het mannetje dat heen en weer stuiterde over het podium en met grote ogen luisterde naar de klanken uit de cd speler. Een enkeling ging mee in zijn enthousiasme en deed voorzichtig mee. Dan pakte hij hun handje vast.

Als hij te hard sprong of stampte, sloeg het krakkemikkige apparaat een paar telen over en verwachtingsvol keek hij mij dan aan, om vervolgens breeduit te lachen als de muziek weer begon te lopen.

Ik heb nog nooit zo’n karakteristiek jochie gezien, al zo jong, die zoveel plezier heeft in het leven. Hij is mijn nieuwe grote inspiratiebron en held. En toevallig heeft hij maar één oor.

dinsdag, september 27, 2011

Sience-fiction

Ik moest maar eens gaan slapen. Maar mijn thee is nog te heet om te drinken en mijn bed koud. De film duurt ook nog uren. Tot diep in de nacht waarschijnlijk en tegen die tijd ben ik al over mijn slaap heen.

Dan blijf ik maar de hele nacht wakker en ga ik origami vouwen. Of gewoon een happertje want echte origami is veel te moeilijk voor mij, hoewel ik het wel zou kunnen leren als ik wil, denk ik. Ik denk dat ik alles wel zou kunnen leren als ik dat zou willen. Maar ik wil niet alles leren want ik heb geen tijd om al die geleerde dingen te doen. Het leven draait om keuzes.

Knackworsten? Of een gebakken eitje? Blijf ik nog langer in bed liggen of geef ik mezelf een schop onder mijn kont en sla ik die wekker dood? ‘s Avonds een vent, ’s ochtends een vent en wie een keuze maakt moet de consequenties onder ogen zien dus negeer die dikke ogen, neem een vitamine-pil en trotseer de wereld!

Slapen is voor mietjes en het klokje rond slapen helemaal. Voor zover ik weet werd alleen Guus Geluk slapend rijk en hij bestaat alleen in de Donald Duck, wist je dat nog niet? Word wakker, mongol, dit is the real World, ik wil alles van je weten, dit is geen stripverhaal! Tweeten! Aaah!

zaterdag, september 24, 2011

Zinnenprikkelend

Vannacht stond ik in een club waarbij de dansvloer zo goed als leeg was. Pijnlijk. En ongemakkelijk. Soms. Behalve als je het zelfvertrouwen van een rots hebt.

Zo ook een Marokkaanse jongen met een beetje overgewicht, en zijn vriend. Waar iedereen eerst nog riep; ‘het moet gezegd worden, ze hebben wel lol!’, ontstonden er later op de avond irritaties. Vooral met betrekking tot de ranzige versierpogingen van de ene jongen.

Volgens hem had hij een huid als een appeltje. Heel aantrekkelijk.”Nee, ik hoef niet te voelen. Ik zie het inderdaad! Mooi hoor”. Hij schudde nog even met zijn billen en knipoogde naar me. Dat ik betuttelend tegen hem praatte had de beste jongen niet door. Dat ik niet echt geïnteresseerd was had hij klaarblijkelijk ook niet door, want toen ik hem melde dat ik ‘op het punt stond om onbeleefd te worden’ zei hij verontwaardigd dat hij ‘alleen maar een kusje wilde’.

Een ander moment schoof hij aan bij mij en een clubje vriendinnen in een poging ons allen op de dansvloer te krijgen, zijn hand te pakken, hem te begeren, elkaar te berijden, onszelf vol te gieten met drank en vervolgens hevig te gaan staan zoenen met hem en elkaar en vervolgens allemaal met hem mee naar huis te gaan. En één of twee van ons met zijn vriend.

Een van de meiden keek mij aan en zei; “ken je hem?”. Ik keek haar gepikeerd aan en zei; “Nee, jij?”.
“WIJ KENNEN JOU NIET”, schreeuwde ze in zijn oor. Het leek de jongen niet af te schrikken want hij glimlachte breed en wreef over zijn borst(en). “Dan kunnen jullie me toch allemaal leren kennen!”. Hij keek rond alsof hij zich in een paradijs bevond.

Op dit moment kwam mijn liefde voor (bord)spelletjes omhoog en de alombekende zin ‘Ik pas’ kwam bij mij op. Gezien ik niet alleen was en de andere meiden het waarschijnlijk ook niet zagen zitten met deze knakker mee naar huis te gaan, voelde ik mij genoodzaakt in dit geval even voor iedereen te spreken en de held uit te hangen. Ik zei tegen hem; “Ik denk dat we allemaal passen!”.

Hij gromde naar me en knipoogde en met deze reactie besefte ik pas wat ik daadwerkelijk gezegd had. 

woensdag, september 21, 2011

Corps

Vluchten kan niet meer, wordt wel eens gezegd. Schuilen kan altijd nog wel. Onder een boom of in huis. Maar dit heeft ook niet altijd het gewenste effect. Misschien wegrennen dan? Of het negeren. Het geen blik waardig gunnen, het gewoon helemaal buiten beschouwing laten. Er niet aan denken. Het glansrijk ontkennen.

Het links laten liggen. En dan rechts gaan. Het wegwuiven, met je rechterhand. Of met links wuiven en het rechts laten liggen. Jezelf er in ieder geval aan onttrekken. Het niet willen zien. Je ogen sluiten en het aan je voorbij laten gaan. Het opzijzetten en het wegmoffelen.

Het verdoezelen, het verhullen en het toch onthullen. Het bekend maken, het stiekem aan het licht brengen maar het wel onuitgesproken laten. Het onduidelijk laten, maar het wel kenbaar laten zijn.

Stiekem een scheet laten, maar doen alsof je slaapt. Vieze hond.

dinsdag, september 20, 2011

Passé

Nee, je hoeft niet naar huis vannacht. Morgenochtend zet ik koffie voor je, en thee. En je mag niet kiezen je moet het allebei opdrinken. Ik zal de radio aanzetten en we zullen samen luisteren naar saaie ochtendprogramma’s waarin klassieke muziek besproken word en ik zal met jou mee lachen en niet zeggen dat ik het stiekem heel interessant vind.

Buiten waait het heel hard en als je weg bent stuur ik je een kaartje. Mijn buurman heeft nog postduiven dus die komen dan goed van pas. Ik hoop dat ze het nog doen.

Nee hoor, je hoeft niet naar huis vannacht. Je mag hier blijven, zodat we samen een rolletje kunnen worden onder de dekens terwijl het buiten herfst is en winter wordt en dan lente en zomer en herfst en weer winter. We zingen liedjes en we dragen een trui en de kaarsjes branden tot ze op zijn en het lontje geen functie meer heeft. De blaadjes ritselen voor mijn raam en ik maak een vlecht in je haar. Gewoon omdat dat leuk staat.

Ik geef je een hand en samen lopen we door het ganzenland. Nee, niet echt, want ik geef je een hand en ik zeg mijn naam en jij knikt en draait je om. Dááág.

zondag, september 11, 2011

Eggs & Herons

Ik kan mij fascineren voor televisieprogramma’s met titels als ‘vechten voor je leven in de baarmoeder’. Ik vraag mij altijd af hoe creatief de makers achter zo’n docu of realitysoap dan zijn, willen ze een uitzending een dergelijke titel geven.

In dit geval, waarin de verhalen van ongeboren baby’s worden uitgelicht, bleek de titel een vertaling te zijn. De Amerikaanse titel was: ‘In the womb: Fight for life’. Persoonlijk had deze titel mij meer aangesproken omdat het woord ‘womb’ een gek soort absurdistische spanning teweeg brengt in de zin. Bovendien voegt die dubbele punt halverwege ook een extra dimensie toe. Misschien had ik mij voor de Amerikaanse versie wel geïnstalleerd voor de buis op het aangegeven tijdstip.

‘Womb’ is een van die woorden dat, wanneer je het heel vaak zegt, het een heel raar woord wordt. Womb. Uitgesproken als ‘Whoemmb’. Womb, wooemb. Je moet het uitspreken met opgeblazen wangen en grote ogen en langzaam wat lucht laten ontsnappen op het moment dat je bij de ‘oe’ aankomt. Hierbij wil ik ook graag vermelden dat het geluid van de Roerdomp, een reigerachtige, een zelfde soort klank heeftt. Dit wordt als volgt omschreven: ‘De roep van de roerdomp is een laag en diep whoemp, dat doet denken aan het geluid van een misthoorn en tot op kilometers afstand te horen is’. Hiermee wordt kracht bijgedragen aan mijn eerdere uitspraak over het Engelse woord ‘womb’. Het heeft iets weg van de klank van een misthoorn en die is zeer spannend. Denk aan Sinterklaas, denk aan 'Das Boot'.

Trouwens, hoewel de Roerdomp niet zo groot is als de verwante Blauwe Reiger, is ook de Roerdomp een forse vogel. Een flinke jongen.

‘Vechten voor je leven in de baarmoeder van de Roerdomp’. Dat zou een boeiende titel zijn voor een documentaire. Vooral omdat de Roerdomp normaal gesproken geen baarmoeder heeft.

Misschien heb ik rammelende eierstokken. Maar gelukkig kan ik, als ik dat zou willen, mijn ‘ei’ kwijt op vrouwenfora met titels als ‘Rammelende eierstokken’.

donderdag, september 08, 2011

Bush-bush

Ik houd mijzelf voor dat ik op dreef ben. Dus bij deze, wil ik de lezer graag vertellen: ik ben op dreef. Beter kan niet. Pas maar op, want, als je een aap leert klimmen, gaat hij geheid met kokosnoten gooien. Ofwel, ik neem geen genoegen meer met minder. Ik wil het allemaal. Ik kan niet ophouden. Ik ben op dreef.

Ik ben iemand die altijd op zoek zal blijven naar triomf. Naar waardering. In voor- en tegenspoed. Al mijn gedragingen zijn doelbewust. Niets zal bij mij ongemerkt gaan. Ik gooi meerdere visjes uit in de hoop alles te vangen.

Ondertussen ben ik nog steeds mijn trouwe zelf met al mijn mankementen. Huiverig, nerveus en ongerust soms. Ik vind dikwijls voldoening in praten over anderen, zodat het niet voelt alsof ik zelf bij de therapeut zit en ik geef mijzelf het grootste stuk koek nadat ik het door midden heb gebroken om te delen met een kennis. Alleen mijn geliefde heeft recht op het grootste stuk.

Ik heb soms slapeloze nachten en last van flatulentie in periodes van tensie, maar ik praat nu niet over mezelf, Oh nee! Ik beschrijf een personage uit een boek. Een boek dat ik probeer te schrijven of een boek dat ik probeer te leven. Iedere dag stelt een bladzijde voor en wie het gedaan heeft is allang duidelijk voor iedereen en aan het eind komt iedereen weer bij elkaar, behalve degenen die dood zijn natuurlijk want ik geloof niet in reïncarnatie. Klinkklare onzin.

Ik geloof in limoen en in knoflook en dat reuzen bestaan en ik geloof ook in mensen met haar op plekken waar het eigenlijk niet hoort. Ik geloof ook in het veranderen van de ideeën over wat ‘normaal’ is en daarmee ben ik uiterst content met de uitvinging van het scheermesje. Ik geloof in jezelf per ongeluk snijden en ik vind het ook logisch dat mensen dan denken dat je het expres hebt gedaan. Ik geloof er in dat, nee, ik wéét, dat elke vrouw na een paar dagen jeuk krijgt aan de bikinilijn en dat het zelfs pijn doet als er kanten ondergoed tegenaan scheurt tijdens het lopen. Ik kan mezelf voor mijn kop slaan dat ik een vrouw ben die zich bezig houd met krullend haar in haar broek.

Ik pak een post-it en ik schrijf erop ‘Ik mis je’ en ik stop het in mijn mond. Het papier is taai en smakeloos en smaakt naar plastic en het duurt lang voordat ik het propje doorgeslikt heb.

Maar het is weg. En nu ben ik op dreef. Wil je een aap, dan krijg je een aap.

woensdag, september 07, 2011

De tijd van de maand

Vannacht droomde ik van Texel.

Ik liep over het winderige strand en daar lag een bruine laars. Ik zag direct dat het geen gewone laars was, van jou of van mij. Nee, deze laars was die van een reus. Groter dan maat boot. Groter dan de boten op zee. Ik kon dan ook niet om deze laars heen. Hij versperde mijn pad en dat terwijl het eb was.

Ik liep dichter naar de laars toe en zag tot mijn grote verbazing dat de laars niet van leer was. Het bleek pure chocolade te zijn. Ik keek om mij heen. Er was niemand op het strand te zien. Ik hield mijn neus tegen de laars en rook de sterke lucht van cacaobonen. Ik drukte er met mijn wijsvinger tegenaan en hoorde een hard krakend geluid. Van schrik deed ik een stap achteruit.

In de laars zat nu een barst en op de plek waar ik mijn vinger had gezet zat nu een klein gaatje. Ik keek achter me. Ik keek naast me. Ik keek op zee. Nog steeds niemand te bekennen. Ik zette mijn wijsvinger in het gaatje en brak een stukje af.

Het stuk was zo groot dat het niet in mijn mond paste. Ik werkte het gulzig weg en de chocola zat overal op mijn gezicht behalve in mijn mond. Ik verslikte me bijna in een chocoladeschilfer en even was het over met me en leek het alsof ik in eenzaamheid zou sterven op het Texelse strand bij paal 28 maar gelukkig hoestte ik het op, op het moment dat mijn gezicht paars begon te worden.

Toen ik het stuk opgegeten had en mijn buik ineens zo rond was als die van een circusdirecteur, zag ik dat ik zo veel chocolade had opgegeten dat er een opening in de laars zat, groot genoeg om in te kruipen. Ik bukte en de knoopjes van mijn broek sprongen open. Ik verdween in het donkere gat.

In de laars vond ik allerlei soorten chocola. Melkchocolade met zachte caramel erin als ik erin beet, 99% pure chocola, zo zwart als roet en witte chocolade met crispies, ook al is witte chocola geen echte chocola. Tegen de muur stonden huizen gebouwd van pakjes chocomel en in plaats van een blauwgrijze zee was er een zee van warme chocolademelk met wolkjes slagroom die erboven zweefden. Overal stonden rieten manden vol met cacaoboontjes waarin ik mijn handen liet verdwijnen en er waren mooie mannen in speedo´s die bounty´s stonden uit te delen.

Ik liet mij vallen op een zachte berg chocoladevlokken met mijn ogen dicht en verdween langzaam in de massa zoetigheid met op de achtergrond de bombastische muziek van Bach. Ik kon nog net een koetjesreep pakken van de tafel van brokken chocolade fudge naast me.

Ik werd wakker en likte mijn lippen. Ik stond op om naar de wc te gaan. Het was diep in de nacht en het huis was stil. Slaapdronken liet ik mijn plas lopen en ineens hoorde ik geluid vanuit de keuken. Ik spitste mijn oren.

Mijn adem stokte. Zojuist had ik nog niemand gezien in de keuken. Heel zachtjes legde ik mijn hand op de deurklink. Ik hield nog steeds mijn adem in en slikte geruisloos. Met één slaperig oog keek ik door een kiertje de keuken in. Ik glimlachte.

Een kabouter haalde met ovenwanten een plaat met versgebakken brownies uit de oven. 

dinsdag, september 06, 2011

Voorrecht

“U heeft grote borsten, juffrouw!’ zei een jochie van amper zes tegen mij op mijn eerste werkdag in de kinderopvang. Ik wilde zeggen; ‘Dankjewel jongeman, de juf is daar ook heel blij mee, kan ik je vertellen’, maar in werkelijkheid moest ik hem natuurlijk aanspreken op zijn brutaliteit want dat was meer verantwoord dan hem te bedanken voor deze vleiende kanttekening. Yeah, ‘I still got it’, dacht ik bij mezelf, toen ik op de fiets zat naar huis. Ik had mij de rest van de dag een stuk zekerder gevoeld op mijn nieuwe werkvloer, ondanks dat het hebben van wel of geen borsten in deze branche natuurlijk niet van belang is. Laat staan van welk formaat ze zijn.

Kinderen zijn eerlijk en ontwapenend en ze maken me aan het lachen. Vooral als er één bloedserieus zegt; “U lijkt helemaal geen drieëntwintig juf! U lijkt meer tweeëntwintig!”. Als ik dan vraag aan het kind hoe hij het verschil dan weet tussen tweeëntwintig en drieëntwintig rent het héél hard weg. Zingend.

Mocht je psychisch ziek zijn, raad ik je ten zeerste aan om je tussen de (jonge) kinderen te begeven. Sterker nog, ik denk dat ik een nieuwe vorm van therapie ga ontwikkelen waarbij patiënten minimaal een uur in een kamer zitten met spelende kinderen.  Ik durf te zweren dat het probleem na twee à drie sessies met deze mini-mensjes is opgehelderd. Een nog beter medicijn is misschien: neem je eigen kinderen. Hoewel dit misschien weer niet voor iedereen een weldoordachte remedie is.

Bij dezen houd ik mij niet aansprakelijk voor schade aan, of verlies van eigendommen en onrechtmatige gedragen van personen ter plaatse. U heeft eigen verantwoording voor het aannemen van bovenstaand advies en is niet gerechtigd een schadevergoeding te ontvangen in geval van een negatief gewenst effect.

Dit blog stelt zich ook niet aansprakelijk voor onnozel tijdverdrijf door het lezen van dit verhaal. Moet je maar niet zo’n weetgraag zijn.

dinsdag, augustus 16, 2011

Harry 2


Ik zag zojuist Harry fietsen door de straat. Ik kwam net het hoekje om gelopen en mocht het plezier ervaren hem te zien fietsen. Op een fiets. Door de straat.

Deze gebeurtenis heeft mij opgeleverd dat ik mijn gedachtegoed over de mens opnieuw zal moeten bijschaven. Iemand is namelijk niet altijd wie je denkt dat hij is. Ik had zeker nooit verwacht dat Harry een fiets zou hebben, laat staan dat hij hierop zou fietsen. Zo zie je maar weer.

Uiteraard ben ik dan natuurlijk ook niet direct wie jij verwacht dat ik ben. Hoewel ik moet toegeven dat ik over het algemeen vrij doorzichtig ben. Op mijn cryptische blogs na uiteraard. Op mijn blog blijf ik het liefst zo vaag mogelijk om een bepaalde reden. Welke ik natuurlijk niet zal vertellen.

Terug naar Harry. Het beeld dat ik van hem heb is vrij stoffig, wat hem allicht niet minder interessant maakt, maar stoffig is het juiste woord om hem te omschrijven. Een eenling, een wetenschapper of filosoof, nooit getrouwd, of lang geleden gescheiden wegens een alcoholprobleem, waarmee hij direct ook verplicht werd het contact met zijn eventuele kinderen te verbreken, en gedoemd is om de rest van zijn eenzame leven zijn kleinkinderen enkel te zien op een ooit toegestuurde foto, toen hij in behandeling was voor zijn ongezonde versnaperingen en zijn naaste familie hem een hart onder de riem wilde steken.

De man eet alleen, kijkt alleen naar de televisie, gaat alleen naar bed en staat alleen op. Hij praat misschien wel tegen een beschilderde oude voetbal genaamd ‘Nelson’ en komt eens in de zoveel tijd buiten om de bladeren van het dak van zijn woonboot te vegen.

Dacht ik.

Maar niets is wat het lijkt, want Harry is dus ook in het bezit van een vervoersmiddel genaamd ‘fiets’.
En ondertussen heeft deze stoffige, oude man er wel voor gezorgd dat ik nieuwe inspiratie vond om een nieuw blog te schrijven. Dankjewel, Harry. Binnenkort samen een blokje om?

zondag, juli 31, 2011

Vivre!

Vanochtend rook en proefde ik opnieuw de geur van de hamburger die ik, enkele uren daarvoor, bij de McDonald’s gehaald had op de weg terug naar huis. Op dit moment beloofde ik mijzelf plechtig nooit meer zoveel alcohol te nuttigen op een lege maag, dat het zou leiden tot oncharmant kokhalzen boven het toilet, met niemand om mijn haar uit mijn gezicht te houden.

Uiteraard had ik deze belofte vaker gedaan en vandaag heeft de volgende vraag mij beziggehouden; hoe komt het toch dat een individu afspraken die hij/zij met zichzelf maakt, niet kan naleven wanneer hij/zij tegenover verleidingen komt te staan? Kennis hebben van een duidelijke oorzaak met een negatief gevolg is klaarblijkelijk niet genoeg om ‘nee’ te zeggen tegen het aanbod van een zoveelste biertje van die jongen met een dikke bobbel in zijn broek, want ‘hee, die is dus gratis!’.

Los van de frustratie die een ‘kater-dag’ met zich mee kan brengen, omdat je de halve dag mist wegens een kloppend hoofd dat je met moeite rechtop kunt houden zonder scheel te kijken,  en dit probeert uit de weg te gaan door in bed te blijven liggen, brengt een dergelijke dag bij mij ook veel goeds. Rust.

Ik heb geen haast. Ik denk niet na. Ik maak me nergens zorgen over. Ik eet voor het eerst sinds tijden ontbijt op bed (al is het omdat ik acuut moet spugen als ik rechtop ga zitten), ik kijk naar Tommy teleshopping zonder me te ergeren en ik trek gewoon aan wat ik gister aan had zonder mijn kledingkast overhoop te halen op zoek naar de beste outfit, waarin ik er belachelijk goed uit zie zonder te verraden dat ik vreselijk ijdel ben.

Ik zit in de trein en luister ongegeneerd naar een gesprek van twee eerstejaars studenten van een niet al te hoog niveau en grinnik als de een tegen de ander zegt; ‘Ik wist niet dat er een opleiding bestond voor bakker worden, joh?! Ik dacht dat, dat gewoon een cursus was!’.

Ik spendeer mijn dag met het uitzitten van de uren zonder me druk te maken over het feit dat ‘je aan mijn niets hebt vandaag’. Dikke prima.

Jammer alleen van die alsmaar dikker wordende bierbuik. Misschien vanaf vandaag maar elke dag thuis blijven, nooit meer naar buiten gaan en mijn ramen beplakken met kranten. Zodat ik niet continu hoef te vechten tegen de VERLEIDINGEN VAN HET LEVEN.

vrijdag, juli 29, 2011

Retraite

In tegenstelling tot gister was het vandaag droog toen ik ’s ochtends naar buiten keek. Ik besloot de fiets te pakken naar Paal 28, om vanaf daar mijn tocht naar de vuurtoren te voet af te leggen.

Het was grijs weer, maar verrassend druk op het strand. Er werd heftig gevliegerd, gesurft (want wie wil dit nou niet me zulke golven aan de Nederlandse kust?) en er waren zelfs een paar gekken die in hun ballenknijper het grijsgroene, schuimende water in renden, om met keiharde, paarse tepels de zee weer uit te vluchten. Laat mij maar lekker mijn lange broek en mijn regenjas aanhouden.

Een uur en drie kwartier later (ik stopte om de haverklap om kiekjes je maken van al dat op het strand te zien en aangespoeld was) kwam ik aan bij de vuurtoren. Ik liep het strandpaviljoen in met een verwaaide coupe en zanderige sneakers en mengde mij tussen de (Duitse) bejaarden met fleecetruien en gezinnen aan de frietjes en appelmoes.

Zelf bestelde ik wit brood met kroketten, mijn favoriete lunch, en constateerde vrij snel dat Texelse kroketten een stuk minder appetijtelijk zijn dan die heerlijke van Dobben kroketten die mij zo lief zijn.

Ik bestelde nog een appelsap bij de bediende van mijn wijkje, want, als je echt dorst hebt, moet je appelsap drinken. Dat weet iedereen. Ik luisterde hoe opmerkelijk goed de jongen Duits sprak met mijn buurtafel. Hij was amper zestien jaar.

Later vervolgde ik mijn weg terug richting mijn startpunt, mijn fiets, gezien ik niet exact wist hoe ik een rondje kon lopen en niet bepaald zin had om te verdwalen op dit gigantische eiland.

Hoewel ik exact dezelfde weg liep (het zou mij niets verbazen als mijn voeten op precies hetzelfde punt in het zand zakten) zag het er anders uit. Er werd inmiddels niet zo heftig meer aan allerlei strandactiviteiten gedaan, de lucht was donker en het begon te miezeren.

Ik zette de muts van mijn rode regenjas op en vervolgde moedig mijn pas. Op het punt dat ik de vuurtoren achter mij niet meer zag en het strandpaviljoen van Paal 28 voor mij nog lang niet kon zien, begon het belachelijk hard te regenen.

Ik voelde mijn spijkerbroek met elke druppel nog meer vastplakken aan mijn benen en mijn schoenen vollopen met regenwater. Ik moest eigenlijk huilen van ellende, zo eenzaam, verlaten en doorweekt op het strand, maar in plaats daarvan schoot ik in de lach. Ik keek omhoog en stak mijn tong uit naar de donkere hemel en proefde, zoals in de film, de regendruppels. Mijn pony plakte vast aan mijn voorhoofd en ik voelde de mascara loslaten van mijn wimpers.

Ik begon weer te lopen. Je zou het bijna snelwandelen kunnen noemen. Ik deed aan ‘nordic walking’, maar dan zonder stokken, in de regen, in mijn eentje, op het strand. Ingepakt in mijn regenjas, mijn muts stevig aangetrokken. Ik moet er belachelijk uit hebben gezien. De rest van de dag is het niet opgehouden met regenen. Ik heb me, als vrouw, nog nooit zo onaantrekkelijk gevoeld als toen ik die middag na mijn wandeling doorweekt de supermarkt inliep.

vrijdag, juli 15, 2011

In mooie vijvers zwemmen ook lelijke vissen

Iedereen is wel eens slachtoffer. En iedereen speelt wel eens slachtoffer. Het verschil hiertussen is moeilijk te onderscheiden. Het kan namelijk zo zijn dat je daadwerkelijk een slachtoffer bent in een zekere situatie en dat je dit niet onder stoelen of banken steekt. Het liefst lul je, je vrienden de oren van hun kop en kan men niet vaak genoeg vragen hoe het nu met je gaat. Speel je dan de rol van slachtoffer, of ben je op dat moment ook degen die daadwerkelijk gered moet worden? Joost zal het vast niet weten want, wie is Joost eigenlijk?

Er zijn mensen die ‘goed’ zullen antwoorden op de vraag ‘He lul! Hoe is het?’, wanneer het eigenlijk niet zo goed gaat. En er zijn mensen die nooit zullen zeggen dat het goed gaat, wanneer het heel erg slecht gaat. Als laatst heb je ook mensen met wie het eigenlijk altijd goed gaat, maar die zijn zeldzaam. Ik ga er vanuit dat deze mensen niet zullen liegen over hun gelukzaligheid. Tenzij, deze mensen juist graag het slachtoffer spelen! Want, zeg nou zelf, als alles altijd perfect op rolletjes loopt, dan zullen je vrienden uiteindelijk niet meer vragen hoe het met je is omdat er toch geen interessante verhalen uit zullen komen! Bovendien zal waarschijnlijk iedereen jaloers zijn en zul je op den duur doodgezwegen en genegeerd worden. Maar dan heb je uiteindelijk wel een puntje waarover je even lekker kan jammeren en zeuren bij een ‘vriend’. En wie weet zul je een kop thee krijgen en een kruik en cadeautjes en massages en zal er voor je worden gekookt en afgewassen worden.

Is het niet een grote vicieuze cirkel? Als het goed* gaat, zullen er uiteindelijk wel weer dingen langskomen waardoor het minder goed gaat. Als het met jou goed gaat, zullen er altijd mensen om je heen zijn waarmee het minder goed gaat. Als het met jou niet goed gaat, voel je, je nog minder goed als jouw omringden zich juist goed voelen op dat moment. Kortom; zo blijf je bezig.

Ik weet het ook niet. Ook aan een goede visser ontglipt wel eens een aal.

*Er is geen goede definitie van het woord ‘goed’.

donderdag, juli 14, 2011

Broodnodig

Iedereen weet dat het buiten regent. Zo ook voor mijn deur. Ik heb daarom het besluit genomen om vandaag alleen voor de hoognodige dingen, mij in het herfstweer te begeven. Nu is de vraag; wat is de precieze definitie van ‘hoognodig’?

‘Hoognodig’ toiletteren, hoef ik niet uit te leggen.  Wanneer dit aan de hand is, zou ieder normaal functionerend persoon moeten voelen aan zijn blaas. En als je echt moet, voel je dit aan je complete gestel. Als je blaas vol zit kan je niet dansen, kan je niet zitten, niet staan. Als je blaas vol zit kan je niet meer helder denken. Er is geen grotere opluchting dan je plas te laten lopen op de pot vlak voor het moment dat je in je onderbroek piest. Ahhh.

Boodschappen doen is echter een dubieus geval. Hoognodig? Ik weet het niet. Mijn voorraadkastje ligt namelijk redelijk vol. Ware het niet dat dit alleen koolhydraathoudende producten zijn ( voor de leek onder ons; pasta, risotto, couscous, aardappels, brood etc.). Met dit voedsel, of met een combinatie van dit voedsel, kan ik geen complete maaltijd maken. Of eigenlijk, een smakelijke maaltijd. Een scheutje limonade zou hierbij ook niet veel goeds doen.

Hoognodig is boodschappen doen dus niet. Ik zal vandaag niet sterven van de honger. Pardon, ik moet even naar het toilet.

En dan: moet ik ‘hoognodig’ een baan zoeken? Ja, is het antwoord. Maar de zoektocht naar een baan hoeft niet direct vandaag voltooid te worden en bovendien hoef ik hier, vandaag althans, niet voor naar buiten. Dat is een hele geruststelling. Want voor mijn deur regent het nog steeds met bakken uit de hemel. Mijn houten kozijnen beginnen langzaam weg te rotten van binnen door het water dat klettert tegen de muur en langs het raam naar beneden druppelt.

Pardon, ik moet even naar het toilet.

woensdag, juni 29, 2011

Beroepsmatig handelen

Aan het einde van het fietspad steek ik keurig mijn hand uit, en sla links af. De blaadjes ritselen in de bomen en mijn zachte band dendert over de hobbelige keitjes. Ik knijp met mijn ogen want de zon drukt al gretig door de wolken heen. Ik kan weinig zien. Maar op de hoek van mijn straatje zie ik een blauwe ballon hangen aan de lantaarnpaal. Met een kaartje eraan.

Verderop in de straat zie ik een roze ballon hangen. Ook met een kaartje.

Ik herken dit tafereel natuurlijk meteen. Het gaat hier namelijk om een speurtocht. Mijn ouders hebben in mijn kindertijd menig parcours uitgestippeld, om deze vervolgens af te lopen met een dot verkleedde kinderen. Ik houd van kinderfeestjes en helemaal kinderTHEMAfeestjes. Ik kijk er naar uit helemaal los te gaan bij de partijtjes van mijn eigen koters. Ik heb al een lijstje van thema’s in mijn hoofd die ik af wil werken, ongeacht of mijn zoon of dochter zich interesseert voor deze thema's.

Terug naar de situatie bij mij in de straat. Mijn eerste gedachte was om de ballonen voor de grap weg te halen. Ik begon te gniffelen en schrok hier direct van omdat ik werkelijk waar niet begrijp hoe ik met zo een barbaars idee kan komen. Het is al niet zulk geweldig weer en dan zullen die kinderen compleet verward raken omdat de helft van de speurtocht mist. En dan te bedenken dat de ouders van de jarige jop heel Lombok zijn doorgewandeld om een goede indruk te maken bij de andere ouders. En dan zou ik dat alles verpesten! Hoe wanstaltig kan je zijn om zoiets uit te halen?! Schaam je!

Mijn tweede idee was, en dit alles speelde zich af in een fractie van een seconde, gezien ik voorbij fietste en snel moest handelen, om de speurtocht zelf te gaan lopen! Ik voelde een sprongetje in mijn buik toen ik ook nog in overweging nam een paar vriendinnetjes te vragen met mij mee te speuren. Ik stond al op het punt ze te bellen.

De pret werd al gauw bedrukt door de gedachte dat dit waarschijnlijk onmogelijk was. Voor het lopen van een speurtocht heb je negen van de tien keer namelijk nog een soort blad met cryptische aanwijzingen nodig om de expeditie daadwerkelijk te kunnen lopen. En die had ik natuurlijk niet.

Aanbellen bij de huizen waar kinderen wonen had geen zin. Lombok is groter dan je denkt en het stikt er van de nakomelingen. Ik had nog kunnen selecteren door het signaleren van vlaggetjes in de huiskamer, want een goede ouder hangt vlaggetjes op in huis als zijn spruit jarig is (zul je net zien dat deze ouders het huis niet versierd hebben). Ik besefte me ook ineens dat ik nu afgestudeerd ben en niet meer van dit soort rare acties moet ondernemen, zoals aanbellen bij mensen of ik alsjeblieft een speurtocht mee mag lopen. Dat soort dingen zijn slecht voor mijn professionele imago.

Als ik over een aantal jaren, na mijn flitsende carrière, BOM-moeder ben, maak ik een speurtocht zonder aanwijzingenblad. Zodat iedereen die wil, jong en oud, spontaan mee kan doen en zijn zorgen even opzij kan zetten.

maandag, juni 20, 2011

Blo

Op het terras van La Place, zag ik een muisje lopen. Hij speurde de grond af naar broodkruimels, het liefst met een restje kruidenkaas of honing-mosterdsaus. Zijn kraaloogjes op scherp (al kan je bij een gitzwart kraaloogje het verschil niet zien).
Ik keek naar de stoel waar het muisje van schrik onderdook toen ik keihard nieste. Ieder persoon met hooikoorts weet dat dit jaar een van de ergste jaren is en dat het onmogelijk is de controle te behouden over het tentoonspreiden van waterig snot. Het muisje kwam na een kleine tien seconden weer onder de stoel vandaan, waarna er nog een muisje tevoorschijn kwam. En nog een.
“Hier ga ik niet zitten hoor! Er lopen muizen hier”, zei een van de twee jongens, die met hun dienblad aan kwam lopen. Hun servetjes waaiden weg. “Stel je niet aan”, zei de andere jongen.
De tweede jongen had gelijk. Het is onnodig stennis te schopen over de aanwezigheid van een aantal piepkleine wezentjes, met oortjes en voetjes zo klein als de puisten op het gezicht van je puberende buurjongen. “Die beestjes zijn banger voor jou, dan jij voor hen”, kreeg ik als klein kind altijd te horen, wanneer ik vastzat in mijn kinderstoel en ik nodeloos hard begon te krijsen zodra er een vlieg op mijn tafeltje landde.
Die opmerking sloeg toentertijd weliswaar op insecten (zowel die met zes poten, als die met acht poten inbegrepen), maar hierbij stel ik dat het gaat om een beest dat, dan wel,  groter of kleiner dan jij is, wat bepaald of je bang mag zijn of niet, en dat het in die zin dus niet uitmaakt of het een knaagdier is of niet. Voor een beestje kleiner dan jij, hoef je immers niet bang te zijn. Namelijk, als het echt nodig is, heb je dit eventuele kwaad verholpen met één stamp op de grond.
Uiteraard zijn er uitzonderingen op de regel, maar welke diertjes eengevaar voor je vormen, dan wel kunnen veroorzaken dat je te overlijden komt, kan je achterhalen door veel te kijken naar zenders als National Geographic.
En ik kan je verzekeren, beste lonsdaler, dat een muisje hiertoe niet behoort.

zondag, juni 19, 2011

Geen titel

‘Je weet niet hoe het zit’ zegt hij tegen haar. Zij haalt haar schouders op en staart naar haar beeldscherm. Ze weet dat hij gelijk heeft maar ze wil het niet toegeven. Bovendien heeft ze nu wel andere dingen aan haar hoofd. Ze weet eigenlijk ook niet wat ze wil. Het liefste zou ze helemaal niets meer doen en de  komende tijd niet uit bed komen. De dekens over haar hoofd heen trekken wanneer ’s ochtends de wekker gaat. Niets ondernemen en zich niets aantrekken van anderen. Even alleen zijn.

Hij zucht en staat op. Hij wacht op een reactie van haar, want hij weet dat hij gelijk heeft. Hij weet ook dat er waarschijnlijk geen reactie van haar zal komen. Vandaag niet en waarschijnlijk nooit. De stilte die valt doet hem denken aan het moment dat hij voor het eerst alleen was in zijn studentenkamer. Ineens leek het hem toen geen goed idee meer om zijn ouderlijk huis te verlaten en de stap te nemen om zelfstandig te worden. De eerste drie weken had hij iedere minuut van de dag de radio aan om hem gezelschap te houden.

In deze kamer is geen radio en ook van buiten komen geen geluiden. Het is immers half twee ’s nachts op een doordeweekse dag en er is vrijwel niemand meer op straat. Het meisje draait de bureaustoel naar het raam en kijkt naar buiten, waar inmiddels zachte motregen naar beneden komt vallen. De jongen gaat naast haar staan en kijkt naar de grijze wolken. Samen kijken ze het donker in. Ze vragen zich af wanneer het stopt.

zaterdag, juni 18, 2011

Toekomstig professional

Laat die kabouters maar komen. Ik ben er klaar voor. Mijn dagen zo ingedeeld dat er ruimte voor hen is. Mijn hoofd zo ingesteld dat ik weet hoe ik op ze moet reageren.

Laat die kabouters maar komen. En die elfjes, of andere wezens niet van deze aardbol. Laat ze maar komen, de visioenen en de plaatjes en de klanken en de muziek. Laat die teksten en gedichten maar komen. Ik ben er helemaal klaar voor. Klaar om te produceren.

Tot nog toe komt er vrij weinig. Mijn verbeeldingskracht laat me nog een beetje in de steek, lijkt wel. Ik vond die piramide van Maslow altijd klinkklare onzin. Hoezo zou je jezelf pas kunnen ontwikkelen als je een dak boven je hoofd heb en eten hebt, en liefde en seks en gewaardeerd wordt door anderen? Iedereen heeft toch fantasie? Of je nu een lege maag hebt of niet.

Toch moet ik mijn kritische noot op de man z’n theorie voorzichtig intrekken. Ik kom er nu namelijk achter dat, inderdaad, de creativiteit zijn werk niet volledig lijkt te doen, wanneer de fysiologische behoeften niet bevredigd zijn. En dan spreek ik met name over een gebrek aan slaap.

Klaas Vaak zou eens wat beter zijn best moeten doen hier op de Billitonkade. Hij strooit klaarblijkelijk niet genoeg zand in mijn ogen. Gelukkig zit de zomer er aan te komen en zal ik het zand binnenkort zelfs tussen mijn bilnaad vinden. Maar als toekomstig professional kan ik het daar niet gebruiken.

donderdag, juni 16, 2011

Tijd voor vrijheid

Doe je veel, dan gebeurt er ook veel. Dat heb je soms met periodes. Frappant, en eigenlijk heel frustrerend, dat wanneer je niets doet, er ook niets gebeurt. En op de momenten dat je dan veel doet, gebeurt er ook meteen weer zo veel.

Ik moet van gekkigheid mijn brilletje op, terwijl ik probeer te kijken naar een mooie film op televisie.

Een mooie film kan er voor zorgen, dat al die dingen die gebeuren net even iets minder gebeuren. En een mooie film kan er voor zorgen dat je belangrijke dingen, zoals een was doen omdat je geen schoon ondergoed meer hebt, even iets minder belangrijk vindt. En een mooie film kan er voor zorgen dat je, je realiseert dat het best mogelijk is dat je ware liefde je naam roept, je naar buiten kijkt en hij je vervolgens ten huwelijk vraagt vanuit een bed vol zonnebloemen (in de film zijn het eigenlijk narcissen, maar ik houd meer van zonnebloemen).

En een mooie reclame kan er voor zorgen dat ik zelfs zin heb in een glas melk! Ook al lust ik helemaal  geen melk.


donderdag, juni 02, 2011

It's important to have a twinkle in your wrinkle

Ik kom thuis en voel mijn verbrande hoofd gloeien. Mijn jukbeenderen branden licht. De warmte van de zon die ik ‘s middags op het terras had gevoeld, zoekt nu zijn weg door mijn hele lichaam en klampt zich vast. Alsof ik het nooit meer koud zal krijgen.

Het afgelopen fietstochtje was fijn. Licht geruis door de blaadjes, zingende merels, lichte schemering. Mijn gympjes vouwen zich soepel om de trappers van mijn tweewieler en ik krijg net dat steuntje wind in de rug om snel bij de plaats van bestemming aan te komen. Thuis. Veel eerder dan verwacht. Bij mij in de straat mensen op slippers en met korte broeken aan, maar inmiddels wel met een jas erbij, want het koelt langzaam af. Maar ik heb het niet koud.

De ramen op mijn kamer hebben de hele dag open gestaan en, naast een dikke hommelkoningin uitgeput in mijn raamkozijn, is de frisse lentelucht duidelijk aanwezig. Zelfs mijn dekbed ruikt naar mooi weer en lijkt zachter te voelen dan ooit zodra ik erop neerplof.

Een kop thee op mijn dakterras, waar de tegels nog warm voelen aan mijn blote voeten. Een verdwaald vleermuisje fladdert boven mij rond en ook mijn overbuurman spot het beestje en samen kijken we ernaar, zonder wezenlijk contact te maken.

Wat een mooie dag, oma. Ik ga je missen.

woensdag, juni 01, 2011

Halfbakken

Ik heb sinds kort een abonnement op Psychologie Magazine. Een blad dat uitermate geschikt  is voor mijn persoonlijkheid, gezien ik in mijn vrije tijd (het lezen van het bad) dus toch nog nuttige informatie opsteek (de inhoud van het blad) en mijn tijd dus efficiënt gebruik in een tijd waarin dit gewenst is (de tijd die ik op deze aardbol doorbreng).

Het magazine is informatief, maar laagdrempelig  en komt soms onverwacht humoristisch uit de hoek. Gek genoeg lijken alle artikelen, net als bij je horoscoop, altijd te slaan op wat je op dat moment doormaakt. De tips over stressbestendigheid en over ‘hoe je jezelf weer kan opladen’ komen als geroepen. En het artikel dat ik las over schrijfster Karin Slaughter, waarin zij vertelt hoe zij koelbloedige moorden in haar hoofd visualiseert en deze op papier zet, kwam ook gelegen.

Toch is het vertrouwen dat ik had in het tijdschrift ten opzichte van haar geloofwaardigheid en het uitgeven van realistische onderzoeksgegevens, langzaam aan het afnemen.

Hoe vroeg ik ook naar bed ga, hoe doelbewust ik ook mijn taken afrond voordat ik naar huis ga en in beweging kom in plaats van ’s avonds op de bank neer te ploffen (precies zoals het verhaal mij aanraad); ik voel me nog steeds een vaatdoek. Een slappe zak.

Ligt dit aan mij, of ligt dit aan de waarheid die Psychologie Magazine uitdraagt? Zijn hun aanbevelingen wel gebaseerd op valide onderzoeksgegevens? Of haal ik nu mijn eigen afstuderen en ontspanning door elkaar? Daarbij twijfel ik eigenlijk ook of het adequaat handelen is geweest van de redactie een artikel over vrouwenmoordenaars in een blad te plaatsen, dat door mensen gelezen wordt die over het algemeen niet zo bestendig zullen zijn voor dergelijk soorten verleidingen, gezien zij een abonnement hebben op een blad dat inzage geeft in het doen en laten van onze bovenkamers, en hopen hier beter van te worden.

Ondanks dat ook ik momenteel houvast vind aan het blad en graag een test doe om te ontdekken waar ik me nu eigenlijk precies voor schaam, maakt niet dat ik oliedom allerlei adviezen aanneem en niet voor mezelf kan denken. Laat de psychologen daar maar niet vanuit gaan!

Ik vraag me af hoe gezond het is mijzelf bezig te houden met mijn geloof in getikte lettertjes. Ik vraag me af hoe geloofwaardig en gezond ik hiermee overkom op mijn trouwe bloglezers. Ik geloof dat ik gezond niet meer weet waar dit geloofwaardige verhaal over gaat.

zondag, mei 29, 2011

Het wordt eenzaam deze kerst

Wachten op iets is een teef. Om maar even grof te beginnen. Sorry. En wachten op iets is helemaal ellendig als je niet weet waar je op wacht, maar wel continu het gevoel heb dat je ergens op wacht.

Ja, ik wacht wel eens op de bus uiteraard en ja, ik wacht net als iedereen netjes in de rij bij de kassa tot ik aan de beurt ben. Ik wacht tot het water kookt voordat ik de pasta in de pan gooi en ik wacht op mijn vrienden, aangezien ik dikwijls degene ben die als eerste arriveert op de afgesproken plek. Maar hier bedoel ik een ander soort wachten. Wachten op iets groters weetjewel.

Het woord cliché vind ik tegenwoordig een ronduit negatieve lading hebben. Jammer hoor. Mensen zijn hetzelfde. Alles is al eens gedaan en gezegd. Ik zeg dus niets nieuws. Ik ben cliché; iedereen wacht toch op iets groters?

Grotere borsten hoef ik niet en mijn schoenmaat is ook niet die van een bescheiden mevrouw. Mijn bed is te groot voor mijzelf alleen en… oké, ik wacht misschien wel op een grotere kamer.

Ben of ken jij een woonruimte met een joekel van een keuken voor een vierdejaarsstudente, 23 jaar, zelfstandig doch spontane toekomstig eigen ondernemer, einzelgänger doch sociaal dier, muziek- en natuurliefhebster, ingetogen en serieus maar wanneer het moment zich daarvoor leent clownesk, burlesque en nog vermakelijker met een slokje alcohol op, sportief en lui tegelijkertijd, eerlijk, deugdzaam en, wanneer een andere persoon zich daarvoor leent, de grootste knuffelbeer ooit? Neem dan contact op via verhalenvanrijn.blogspot.com

Regel dan ook meteen even een date met mijn grote liefde.

vrijdag, mei 27, 2011

Mekkeren

Ik zit momenteel niet in de flow. Een man schuin tegenover mijn werkplek, eet een broodje kaas en de zweetgeur van dat plakje geel nat trekt tot diep in mijn neusgaten. Ik raak afgeleid wanneer ik kaas ruik. Ik kan me niet meer concentreren wanneer ik kaas ruik. Ik wil niet meer eten als ik kaas ruik en ik heb geen zin meer in het leven wanneer ik kaas ruik.

Je kunt je ook zo lelijk verbranden aan de gesmolten kaas dat uit de panini loopt, die net uit het brandende tosti-ijzer komt. Of die hete drab die op je pizza ligt. Niet mijn panini. Niet mijn pizza. Nee. Ik lust namelijk geen kaas. Ik ben geen echte kaaskop. Ik draag liever geen klompen. Kaas, dat hoeft van mij niet. Ik ben er niet echt trots op dat het onderdeel is van mijn cultuur. Doe mij dan maar couscous.

Ik vind kaas het meest belachelijk wanneer het geserveerd wordt in blokjes op een schaal. Met een rood-wit-blauw vlaggetje erin. Waarom is Nederland zo trots op haar kaas en moet dit op ieder feestje of elke receptie getoond worden?

Ik zal me er ooit toch bij moeten neerleggen dat er, helaas voor mij, mensen zijn die wel kaas eten. En dat, dat, opnieuw spijtig, soms ook in mijn buurt gebeurt. Ik zal me er ooit toch bij moeten neerleggen dat mensen keer op keer verbaasd reageren als ze erachter komen dat ik daar ‘niet zo van houd’ en dat ze me krankjorum vinden als ik zeg dat ik ‘ook geen mozzarella lust, nee. En nee, ook geen geitenkaas’.

Misschien moeten anderen zich er ook bij neerleggen dat het voor mij de normaalste zaak is, een pizza zonder kaas. En raad eens? Ik vind het nog lekker ook. En weet je waarom? Omdat alle ingrediënten die op mijn pizza liggen nog puur smaken, nog de smaak hebben die zij behoren te hebben, in plaats van dat alles riekt naar één grote, plakkerige derrie van vieze melk en stremsel.

Als je niet houdt van een plak kaas op je boterham maar wel houdt van gesmolten kaas op je tosti, ben je geen echte kaas-hater en behoor je niet tot mijn groepje. Helaas voor jou, want ik ben cool.

donderdag, mei 26, 2011

Poepgat

Ik voorspel dat op dinsdag 5 juli de wereld zal vergaan. Dit is namelijk de dag waarop ik, als alles de komende weken vlekkeloos verloopt, mijn diploma in ontvangst zal nemen.

Hoewel ik momenteel moeite heb met het op een rijtje zetten van de taken die ik nog moet doen en afronden, het telkens weer uitstel mijzelf op te sluiten om flink wat woordjes te tikken, en mijzelf liever blootgeef aan de verleiding die het ‘leven’ heet, zie ik nog meer op tegen de dag die 6 juli zal heten. De grote vraag is dan namelijk; zal ik dan mijn wekker zetten of is dit niet nodig? En zo ja, hoe laat zal ik deze dag mijn wekker moeten zetten?

De tijd zal het leren en dit is een uitspraak die mij, eerlijk gezegd, niet zint. Ik wil namelijk niet van de tijd leren, ik wil het liefst uit een boek leren of in ieder geval van iets concreets en niet van een gezegde of iets anders ontastbaars in die trant. ‘De tijd zal het leren’ doet het ‘em niet voor mij en ik zal mij dan ook keer op keer proberen hiertegen te verzetten. De tijd heb je namelijk niet onder controle, zoals ik mijn menstruatiecyclus wel onder controle kan houden sinds het moment dat ik microgynon 30 ben gaan slikken.

‘Als sla je me dood’ is een gezegde die momenteel veel in mijn gedachtes naar voren komt. Als mensen mij vragen ‘wat ga jij doen na je afstuderen?’ floept eerdergenoemde zin omhoog en vraag ik mij hierbij direct af wat deze mensen wel niet denken om deze vraag hardop aan mij te stellen. Met name afstudeergenoten zou ik spreekwoordelijk willen doodslaan als ze geïnteresseerd proberen te doen. We zitten toch allemaal in hetzelfde schuitje? We vallen toch allemaal in een groot zwart gat dat voelt als het einde, maar eigenlijk het begin van een nieuwe wereld zou moeten betekenen? Waarom vragen naar de bekende weg? Ook nog zo’n gezegde dat mij niet zint.

Terugkomend op dat grote, zwarte gat; misschien moet ik het allemaal niet zo zwart-wit zien en gewoon doorlopen zoals ik gewend ben en kijken waar mijn rode loper mij heen brengt. Want ik heb immers toch mooie prestaties verricht de afgelopen jaren? Ja, ja, maar wat is precies de definitie van mooi en wat voor goeds is eigenlijk een prestatie als je, je daarna weer verkeert in een donkere periode, omdat al dat moois weer voorbij is? Inmiddels ook een herkenbare cyclus voor mij.

‘Ease on down the road’ zei Michael Jackson ooit. Maar een man die ook praat tegen zichzelf in de spiegel, moet je maar niet al te veel van aannemen. Bovendien is hij ook dood.

donderdag, mei 19, 2011

Kantoorartikelen, daar hou ik van

Buiten is het grijs en binnen is het een beetje donker. Ik moet knijpen om de lettertjes op mijn scherm goed te kunnen lezen. Ik bedenk me dat ik mijn bril weer eens niet op heb.

Ik voel me een ander mens met bril. En weer een ander mens zonder bril. Ik blijf me erover verbazen hoeveel verschillende kanten een persoonlijkheid heeft. Niet uitsluitend de mijne, hoor, eigenlijk heeft zowat iedereen die ik ken een persoonlijkheid met heel veel verschillende kanten. Een voorkant, een achterkant, en twee zijkanten. En soms zelfs een van bovenaf en ook een diagonaal. Die diagonale zijn het lastigst.

Hoewel ik altijd vrij immuun was voor het ontwikkelen van een diagonale persoonlijkheid, moet ik zeggen dat ik daar sinds kort geen tegenwicht meer aan kan bieden. Mijn oogpunten vliegen alle kanten op en ik kan geen lijn recht vooruit trekken. En het blijft niet bij rechte lijnen alle kanten op behalve vooruit, nee, ik schrijf momenteel met een bibberpen. Sterker nog; ik ben een bibberpen.

Ik besef me ook dat je als bibberpen ontelbaar leuke dingen kunt doen. Ik zou saaie, grijze gebouwen kunnen opfleuren met een kleurig en trillerig lijntje. En saaie, grijze dagen. En ik zou mijn agenda wat levendiger kunnen maken door op elke dag bibberige bloemetjes en bijtje te tekenen. En dat was het wel zo’n beetje.

Misschien dat je als bibberpen alleen niet zo heel ver kan komen en is het gewoon logisch dat mensen het ene moment een markeerstift zijn en de andere keer een gouden vulpen. Lekker warm met z’n allen in een etuitje en dan pak je, afhankelijk van de situatie, het benodigde schrijfgerei eruit.

Brillen en pennen en etuis en ik begon met het schrijven van dit verhaal om acht uur s’ ochtend, nadat ik vrijwillig was opgestaan om zeven uur. Het lijkt wel alsof ik het grootste deel van de tijd gewoon de persoonlijkheid van een nerd heb. Wat zit je nou te kijken dan?! Om maar even tof te doen.

dinsdag, mei 17, 2011

Alleen op de wereld

Ik wou dat ik een degenkrab was. Zodat ik een pantser had ter bescherming. Waarom heeft de mens in de evolutie geen pantser ontwikkeld? Waarom moet ieder mens in zijn leven individueel een pantser ontwikkelen in de loop der jaren, en zit het niet gewoon in ons standaard bouwpakket?

“Degenkrabben leven normaal gezien solitair, maar in het voorjaar komen ze massaal op het strand om te paren en eitjes te leggen”. Het voorgaande vind ik een mooie gedragsvorm van de degenkrab en ik zou me er dan ook graag in mengen. Het leuke aan dit verzamelen op het strand in grote getallen, is dat het veelal s’ nachts gebeurt. Zou de degenkrab zich ervan bewust zijn dat dit een ontzettend romantisch idee is? Of is het gewoon instinct? Daarbij zou ik ook graag willen dat mijn achterlijf met een scharnier vastzit aan mijn cephalothorax.

Genoeg over de degenkrab. Ik ben nou eenmaal geen degenkrab en hoezeer ik me ook kan inleven dat ik een weekdier zou zijn, ik ben een homo sapiens. En wat mij betreft ben ik een homo ludens. Al zeg ik het zelf.

Ik moet wel toegeven dat ik soms het spelende mens in mij, het spelende kind, een beetje uit het oog verlies. Of misschien kan ik het beter zo zeggen; ik zoek manieren om te bepalen waar en wanneer het mogelijk is de homo ludens in mij te huldigen en manieren om te bepalen wanneer ik mijn verantwoordelijkheden moet vervullen. Van nature ben ik meer geneigd het laatste te doen. Of nee, van nature ben ik juist iemand die opgaat in een moment en plezier heeft in het ondernemen van nieuwe dingen. Van nature ben ik een optimist. En soms een pessimist. Van nature ben ik wispelturig.

Zou de degenkrab van nature ook wispelturig zijn? Hij lijkt goed te weten wat hij wil en dat is simpelweg overleven en meedoen aan een grote orgie op het strand.

Misschien is dat ook het enige wat ik wil doen. Overleven en deelnemen aan romantische taferelen op het strand. Nu nog gelijkgestemden vinden.