zondag, juni 19, 2011

Geen titel

‘Je weet niet hoe het zit’ zegt hij tegen haar. Zij haalt haar schouders op en staart naar haar beeldscherm. Ze weet dat hij gelijk heeft maar ze wil het niet toegeven. Bovendien heeft ze nu wel andere dingen aan haar hoofd. Ze weet eigenlijk ook niet wat ze wil. Het liefste zou ze helemaal niets meer doen en de  komende tijd niet uit bed komen. De dekens over haar hoofd heen trekken wanneer ’s ochtends de wekker gaat. Niets ondernemen en zich niets aantrekken van anderen. Even alleen zijn.

Hij zucht en staat op. Hij wacht op een reactie van haar, want hij weet dat hij gelijk heeft. Hij weet ook dat er waarschijnlijk geen reactie van haar zal komen. Vandaag niet en waarschijnlijk nooit. De stilte die valt doet hem denken aan het moment dat hij voor het eerst alleen was in zijn studentenkamer. Ineens leek het hem toen geen goed idee meer om zijn ouderlijk huis te verlaten en de stap te nemen om zelfstandig te worden. De eerste drie weken had hij iedere minuut van de dag de radio aan om hem gezelschap te houden.

In deze kamer is geen radio en ook van buiten komen geen geluiden. Het is immers half twee ’s nachts op een doordeweekse dag en er is vrijwel niemand meer op straat. Het meisje draait de bureaustoel naar het raam en kijkt naar buiten, waar inmiddels zachte motregen naar beneden komt vallen. De jongen gaat naast haar staan en kijkt naar de grijze wolken. Samen kijken ze het donker in. Ze vragen zich af wanneer het stopt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten