zondag, oktober 26, 2014

Hoofdingang

Een schaar met plakband en een stukje papier. Een druppeltje lijm verwijderd van de deur uit gaan. Mijn voeten in de wereld en het gescheurd karton weer aangeplakt aan mijn hoofd, in de vorm van een hoed. Een grote, hoge meneeren-hoed, zwartgeverfd en van fluweel.

Ik doe mijn hoed af voor ieder die naar binnen kijkt en een woordje waagt aan het (…). Die een woordje waagt aan het. Het zijn, het gaan, het bemiddelen en het verankeren. Een stoffen snor bedekt mijn twijfels.

Daar stond ik in mijn pak met mijn hoed, klaar, om mijn kunstwerken te tonen en mijn woorden te laten gaan, voor ieder die er maar om vroeg. Voor ieder die het echt wilde weten. Voor iedereen die de moeite nam om voorbij mijn melk kartonnen boodschap te kijken en de laagjes uit elkaar wilde trekken en  ze wilde onderscheiden. Onderscheiden en definiëren en liefhebben en misschien bewaren in een doosje met een lintje van kant eromheen.

Ik verkondigde mijn boodschap met mijn kin en borst vooruit toen een totaal onverwachte weersuitbarsting een scheur maakte in mijn papier, in mijn creatie en het mepte mij en mijn materiaal omver, sloeg mij uit het veld en hing mij in de elektriciteitspaal. Met gebogen hoofd taaide ik af.
Thuis, repareerde ik mijn lagen met denken en schrijven en bedenken en lijnen tekenen op de handen die mijn handen vasthouden en ik plooide mijn gezicht en mijn hoofd, mijn grote hoofd, met wat ijzerdraad en vergat, en ik vergat, en ik vergat wat er gebeurt was. Ten minste de details.

Een schaar met plakband en een stukje papier. Een druppeltje lijm verwijderd van de deur uit gaan. Mijn voeten in de wereld en het gescheurd karton weer aangeplakt aan mijn hoofd, in de vorm van een hoed. Een grote, hoge meneerenhoed, zwartgeverfd en van fluweel.

Ik doe mijn hoed af voor ieder die naar binnen kijkt en een woordje waagt aan het contactslot. Die een woordje waagt aan het contactslot. Het openen, het bekijken en het liefhebben en het misschien bewaren in een doosje met een lintje van zijde eromheen. Of het iedere dag opnieuw wil openen.

zondag, oktober 19, 2014

Credo

Anders dan, dus, niets. Of..toch? Niets, nee zeker niet. Of, ja zeker weten toch wel. In een grote teug, alle woorden in het hoofd, toch maar in het leven gestopt. En het proberen toe te passen en het proberen te laten gaan en het proberen toch vast te houden als het dreigt te verslonzen, maar dan werkt het toch juist averechts?

Een pad door de bomen met bladeren onder de schoenen die kraken en boven een lucht. Blauw dan wel bewolkt, maar wel met een noodzaak om mij genoeg licht te geven dat ik ergens nog een puntje zie dat ik kan volgen om uiteindelijk weer levend en wel thuis te komen en naar bed te kunnen.

Opstaan. Dag. Slapen. Opstaan, dag, slapen. Opstaan, praten over heel veel dingen die er nog allemaal te doen staan, een poging doen om zoveel mogelijk van deze dingen te doen, terugkijken en dan proberen te slapen. Of terugkijken terwijl je hoort te slapen, of tijdens het slapen. Terugkijken en reflecteren tijdens het dromen of, één en hetzelfde?

Woorden zijn woorden en mooie woorden kunnen leiden tot mooie daden maar de uitvoering is nog een stap er tussen. Een paar stappen zetten en dan omkeren is niet hetzelfde als zeggen dat je het gaat doen en het in alle kracht toch niet redden en ook niet hetzelfde als het zeggen maar het niet menen en het daardoor dus niet doen.

Of het zeggen en niet weten dat het ongemeend is en het daardoor niet doen en afvragen waarom je het niet doet goed goed dit is duidelijk.


Als je het niet weet en je komt er echt niet uit, dan ga je de deur uit en dan trap je wat tegen de bladeren of je stampt even in een plas en je kijkt in het tegenlicht en dan zie je soms het licht. Ik herhaal; dan zie je soms het licht.