woensdag, november 26, 2014

Of als

Als je iemand voorbij ziet komen in een flinke snelheid geen zorgen; ik ben het maar, die een poging doet om te vliegen. Ik hoef niet per se hoog te vliegen, maar het lijkt mij wel prettig enig contact met de bodem te verliezen zo nu en dan. Op één lijn met de vogels. Niet te vaak natuurlijk, want dan weet ik niet meer waarvoor mijn voeten bedoeld zijn en hoe gras kan kriebelen tussen mijn tenen, maar een flinke dosis doorzichtige lucht onder mij, daar schroom ik niet voor.

Op maandag vlieg ik vaak rond en dinsdag ben ik vaak een man met een grijze, pluizige baard tot aan die grond die elke dag de haren van zijn baard telt en op woensdag pas ik in een piepklein doosje. Donderdag ben ik vaak degene die met wortels, als die van een dikke boom, vastzit in de grond en op vrijdag doe ik steeds iets anders, net waar mijn hoofd naar staat.. Het weekend ben ik vrij van fantasieën.

Ik ga uren op in mijn fantasie, maar ik laat het natuurlijk niet uit de hand lopen. Ik heb ook zo mijn verantwoordelijkheden en mijn baas ziet mij liever niet kwakend als een kikker aankomen terwijl ik slijm kwijl op ieder broodje dat ik serveer. Nee, dat begrijp ik.

Op een familieverjaardag probeer ik ook altijd gewoon mezelf te zijn, maar ik moet eerlijk toegeven; mezelf zijn, dat kost moeite. Dus dan doe ik altijd even als mij. Alsof mij. 

dinsdag, november 18, 2014

Beloop

Kan het even stil zijn? En het licht even uit? En het denken even uit? De stroom van woorden van het denken over het denken dat weer gedachtes vormt die het licht maar troebel maken en het geluid een tikkie vager. Mijn ogen zien vanalles en mijn woorden doen alleen maar blah.

Koningin van de bleh woorden, van die dubieuze woorden zonder werkelijke betekenis of gezegd binnen een context die niet-klopt. Mijn onderdanen zullen mij roemen voor mijn blah-, bleh en bulkwoorden en nooit tot de conclusie komen dat ik onzin zeg. Of misschien wel dit bedenken maar het deftig nooit uitspreken naar hun grote heerser van hun twijfelachtig land.

Mijn speeches zullen klinken als die van een pasgeboren baby die net wat klanken produceren kan en de brieven die ik schrijf naar gewone burgers in het dorp, zullen bolstaan van bewoordingen die onbelangrijke dingen zeggen over belangrijke zaken  en bovendien met foute spelling.

Ik bezoek een schimmig bos vol met bomen met blaadjes met beloftes erop terwijl ik mijn beer berijd op een zadel van berkenzaadjes en zure bommen en mijn entourage vangt mij op en brengt mij weer op het rechte pad als de beuken en treurwilgen het slecht met mij voor hebben en beknopt reageren op wat ik heb gezegd.

Wat ik zei tegen hun, toen, wordt terug in mijn paleis uitvoerig besproken en bevraagd en bekonkeld en beschreven en ik voel, gezien ik van adel ben, dat de bleh en de beuuuh en de bauh mij mijn neus uitkomen.

En terwijl het blauw naar beneden druipt over mijn plotseling kolossaal gevormde brok van een mond en ik al mijn bewakers opslok in zeeën van woorden en slierten van buitensporig verdraaide begrippen, bedenk ik mij dat dit bleh babewil bukuku bee bee behbah biibabloe bibabloe.

Bibalboens baka bademen boes bloes babé baka. Babé baka. Bons

dinsdag, november 04, 2014

Mest

Moet het dan meer zijn? Meer als, iets dat ik zeker weet en dat ik tellen kan? Ik moet het kunnen tellen. Ik moet het kunnen toetsen. Of, het moet iets teweeg brengen. Een aanzet geven tot iets groter dan wat ik meebreng. Een gedachtegoed dat blijft plakken bij mijn volgelingen. Plakkerig en doeltreffend.

En dat ze dan lezingen geven en evenementen organiseren waarin dat gedachtegoed overgedragen wordt. Waarbij vragen die ik opriep of kwesties die ik aan de kaak stelde opnieuw belangrijk gemaakt worden en dat er dan een bundel wordt uitgebracht met ‘de mooiste van Merijn’.

Er wordt na mijn tijd nieuw onderwijs gesticht dat gaat over gewoon heel veel dingen die ik ooit heb gezegd en bedacht en per ongeluk heel goed verwoord heb. Of natuurlijk niet per ongeluk, met voorbedachte rade natuurlijk, omdat mijn missie natuurlijk was alles wat niet haalbaar was en alles dat veel groter was dan mijn bereik, want wie groot denkt; wordt groot en wie groot denkt; heeft nog enige kans op grote dromen en grote dingen zijn en achterlaten en wie veel eet legt een grote drol. Godver.

Moet het dan meer zijn? Mijn hoofd kan dat niet aan, hoor. Ik moet het kunnen tellen, op één hand. Ik wil het kunnen zien binnen handbereik en het onder mijn ogen teweegbrengen en niet in de toekomst een eventueel vaag begin van een ontwikkeling zien in het duister tussen het stof van de anderen en achtergebleven rommel en voorbije tijd.

Ik wil niet groot, ik doe het klein, oke? Ik werk vanuit klein en dan groeit het groot. Tenminste, als je het genoeg water blijft geven. Maar hoe dan ook, ik moet het blijven zien. Ik moet die zaadjes onder ogen houden en met liefde verzorgen en het af en toe iets toestoppen en dan hoeft het geen grote wilg te worden met wortels in elke vierkante meter van de grond, verwoekerd in de aarde en de aderen van het wereldse.

Ik wil gewoon een klavertje vier. Dan mogen anderen grote drollen leggen, op het stuk grond waar mijn klavertje vier staat. Dat komt mijn geluk alleen maar ten goede.

zondag, november 02, 2014

Architect

Ik droom ervan een hut te bouwen. Van hout en takken en plastic en modder en bladeren en dan afgemaakt met een bloemenkransje en een bordje voor de deur met ‘KOM MAAR BINNEN’.

Buiten is het koud en herfstig maar binnen is het dan warm en er is thee. Iedereen mag naar binnen en bijvoorbeeld zijn eigen koekjes meenemen of taart. En dan ga ik voorlezen uit leuke boeken. Leuk is subjectief, dat weet ik, maar ik zal een poging doen een boek te kiezen dat heel veel mensen leuk vinden. Zorg wel dat je een warme trui mee hebt, want sommige kieren zijn niet goed gedicht dus het kan een beetje tochten in mijn hut.

Mijn hut heeft best wat bloed, zweet en tranen gekost of eigenlijk zweet en sjouwen en splinters en schrammen, maar nu dat hij staat is het een volwaardige plek om even tot rust te komen. In het binnenste van het bos, vind je het binnenste van jouw zijn maar daar hoef je met helemaal niemand over te praten, hoor, want het enige wat we doen is elkaar verhalen voorlezen en verhalen verzinnen en verhalen vertellen en als we zin hebben, maken we met z’n allen nog een tweede verdieping op mijn hut.

En als we de derde verdieping maken dan hebben we samen al heel veel meegemaakt en hebben de spijkers en schroeven en planken en touwen een fundament gelegd en dan kan die hut wel weer afgebroken worden of verbouwd worden, maar dan zit die hut nog steeds in ons hoofd. De inrichting ervan en waar je je voet precies moet zetten om niet je hoofd te stoten en welke kleur groen de boom afgaf aan je broekspijp.

De vierde verdieping is dan de serieuze verdieping en in dit stadium is er niets van de hut meer over maar we weten nog precies zijn geur. En we weten nog precies hoe hij naar ons straalde in de zon. En we weten nog wat het idee was van een hut bouwen. En waarom we het deden. En we weten nog tot in details hoe het moet, een hut bouwen. En we willen het steeds opnieuw, een hut bouwen.