woensdag, juni 29, 2016

TEKSTEN UIT WATERLAND

Deze korte tekstjes schreef ik enkele zomers geleden, toen ik met mijn boterhamzakje en flesje water een fietstochtje maakte door waterland.



Het enige dat mij nog beloofd is, is de liefde van een man. Dat ik thuiskom en met hem de dag relativeer en niet meer op mijn vloerkleed lig en naar het plafond staar. Ik hou van dat vloerkleed. Het was een van de duurste dingen die ik van mijn eigen verdiende centjes heb gekocht, voor in huis dan. Maar kopen wil ik niet meer. Ik wil hem tegenkomen en mijn hoofd onder zijn t-shirt stoppen en nooit meer weggaan.

-----

Ik maak mezelf altijd wijs dat ieder willekeurig dier waarmee ik een blikswisseling van meer dan vijf seconden heb, een reïncarnatie is van een dierbare die ik verloren ben, of van iemand die nog leeft die ik verloren ben. Ik stel mezelf dan voor dat die dierbare dan, via die eend bijvoorbeeld, een boodschap doorgeeft als 'het is oké, of 'je bent niet alleen'. Na die vijf seconden kijkt dat beest dan weg en probeer ik krampachtig contact te blijven maken en als dit niet lukt besef ik opnieuw: die eend is niet mijn oma en je bent wel alleen.

-----

WATERLAND

De insecten in dit land
zijn, qua veelvuldigheid zegmaar,
niet echt aan de
krappe kant.

-----

Ik zag net een piepklein muisje op het spoor lopen toen ik stond te wachten op de trein. Ik weet wel dat dat muisje nooit een poging zou doen, maar ik wilde toch tegen het beestje zeggen; 'nee, doe het niet! Je wilt dit niet echt,' Het muisje stopte even met snuffelen en keek mij recht aan en het staarde naar me alsof het leek te zeggen: geen paniek, ik doe het voor jou, ik offer mezelf wel op.
Hoewel ik weet dat ik zelf ook nooit een poging zou doen, was ik toch gerustgesteld. Ik verloor het beestje even uit mijn oog door mijn gedachten en daar kwam de trein denderend aan. Ik schrok. Mijn hart klopte in mijn keel en ik ging stilletjes in de trein zitten, met de gedachte 'ik heb iemand vermoord. ik heb iemand vermoord'.
Ik opende mijn ogen en net toen de trein wegreed zag ik daar het muisje zitten, aan de overkant van het perron. Toen ik wegreed zwaaide het muisje uitbundig en gooide blokjes kaas tegen het raam.