Als je om je heen kijkt zie je overal lijnen. Lijnen om naar
te kijken of overheen te stappen. Of om heel precies je voeten achter elkaar te
zetten. Stap voor stap de lijn te volgen naar God mag weten waarheen. Oost,
west. Thuis is in ieder geval niet altijd het beste. Ik bedacht me laatst, het
wordt misschien hoog tijd eens over de heg te kijken. Of over de schutting voor
mijn part.
Een sneak peek bij de buurman. In zijn tuin of gewoon in
zijn hoofd. Als handen aangeven wat onze denkpatronen zijn dan kunnen we elkaar
de hand schudden en elkaar begrijpen. In handgebaren kunnen wij dezelfde taal
spreken, toch? Kunnen wij niet allen met ons handen praten?
Voor nu stoot ik mijn hand tegen een harde lijn. De lijn
voelt als schuurpapier en het andere moment als een badkamertegeltje in de keuken
van je overgroot oma en weer een ander moment als een flinterdun crêpepapiertje
dat maar niet wil scheuren, in welke hoek je hem ook pakt. Ik wil mij er
onderdoor bewegen met een sierlijke beweging, of er overheen duiken met mijn
twee handen vooruit. Het diepe in. Mij soepel door het water verplaatsen. Maar ik lijk niet te bewegen en hoewel mijn
ogen al een blik vangen van een onbekende man aan de andere kant van de streep,
blijven mijn voeten nog staan op de plek waar zij willen staan.
Mijn schoenen met stroop, vastgelijmd aan de grond en ik
probeer mijn knie omhoog te tillen met alle kracht die ik heb om een pas te
maken maar het kietelt en het schuurt en het maakt dat mijn handen harkerige
bewegingen maken en het voelt als kramp in mijn rechter kleine teen en linker
wijsvinger tegelijk terwijl mijn neus ook héél erg jeukt en mijn buik rommelt
en ik wil het weten ik wil het weten ik wil het weten wat daar is en ik weet
het niet en ik weet het niet ik weet het niet, of er daar echt al narcissen uit
de grond ploppen. Of dat het daar nog een beetje te vroeg voor is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten