Geen één weet hoe het precies zou moeten gaan. Niets of
niemand. In principe is het ook altijd anders. Dat wat je verwacht komt
helemaal niet uit zoals je zou denken en wat je niet verwacht gebeurt juist. Juist.
Een, twee, drie, vier, hoedje van papier-verhalen en
ondertussen bedenken of je al weet hoe het verder zal gaan. Hoe het zal aflopen
met de hoofdpersoon en met de bijfiguren. Niet wachten met actie tot je het
zeker weet. Beter blijf je de lijntjes vullen met woorden tot er een punt komt
achter een zin. En de zin daarop. En de zin daarop.
‘Meneer, weet u misschien hoe ik een stapje vooruit kom?’ De
meneer knikt van nee, maar aan zijn gezicht is af te lezen dat hij begrijpt hoe
vervelend het is niet te weten. Niet te weten hoe. De meneer pakt haar bij de
hand en brengt haar naar werelden en verhalen en bergen en bomen en huizen van
andere mensen. Door de ramen kijkt ze naar binnen en naar de conversaties
luistert ze, maar ze weet nog steeds niet hoe.
‘Meneer, weet u misschien hoe ik de blaadjes kan doen
stoppen met vallen?’. De meneer knikt van nee, maar aan zijn gezicht is af te
lezen dat hij ook graag de oplossing zou willen weten. Geen blaadje meer op de
grond en geen vragen meer over wie er schuldig is of niet. Geen woordjes meer
die schuld krijgen of gaten graven in een harde grond en héél vele lelijke
dingen veroorzaken. Brrrr.
De meneer de hoofdpersoon heeft geen gezicht, maar begint zich
wel langzamerhand in de richting van het einde van het schriftje te begeven.
Bbbrrrrr Bbbbrrrrrrrrr.
De meneer de hoofdpersoon heeft geen eigen gezicht en heeft
geen idee hoe het precies zou moeten gaan. Snap jij het, snap ik het?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten