Het regent buiten en ik zit binnen. Ik kijk uit het raam en
peuter wat in mijn neus.
Wat ik eruit haal stop ik in mijn mond. Dat smaakt vies. Ik
moet kokhalzen en spuug het groene drabje uit in mijn hand. Dat ziet er vies
uit. Ik klap mijn handen op elkaar.
Ik klik zijn foto aan en bestudeer hem grondig. Een brede
kaaklijn en pretoogjes en een ietwat grote neus, maar dat geeft niet. Een man
mag best een grote neus hebben. Tegen jouw man moet je best kunnen zeggen wat
een grote haak hij heeft en je moet zo af en toe een grapje kunnen maken over hoe
zijn neus eruit ziet ‘en profil’. Daar moet hij tegen kunnen. Dat hoort erbij.
Ik klik naar de volgende foto. Op deze foto kijkt hij alsof hij iets vies’
ruikt. Dat is geen mooi gezicht maar ook dat moet kunnen. Aan jouw man zijn
gezicht moet je wel af kunnen lezen of hij vindt dat je lekker ruikt of niet.
Geur is van levensbelang, niet alleen voor het proeven van een lekker wijntje,
óók om te testen of er sprake is van mannelijke oerdrift. Als je lekker ruikt,
wil hij je bespringen. Als je niet lekker ruikt, wil hij niet dat je zijn
kinderen baart. Zo is dat nu eenmaal. Wat nooit is betwijfeld, is nooit
bewezen.
Verder hoef ik eigenlijk niets te schrijven over het spel
van Adam en Eva. De neus is een orgaan, dus wees er voorzichtig mee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten