Spletsj! Het meisje dat zojuist nog smsend op de buis van de treindeur zat, valt met een
angstaanjagende, korte schreeuw en een harde klap, de trein uit. Ze wordt
geplet tussen de muren van het viaduct en de trein zelf. Was het wel een ‘spletsj!’?
of misschien meer een ‘spwushj’? Alsof de deuren bezwijken onder haar gewicht,
of het gewicht van haar zware rugzak en telefoon of gewoon bezwijken. Haar
donkerrode bloed spat alle kanten op en haar voet met ballerina ligt voor mijn
neus op de grond.
De mensen bij de treindeur tegenover haar zien er plotseling
uit alsof zij meespelen in een horrorfilm. Ze zijn bedekt met allerlei tinten
vloeibaar rood, roze en witte ingewanden en stukjes huid met kledij eraan
gekleefd. De man met weinig haar op zijn hoofd steekt zijn armen naar voren,
alsof hij iedere dag een zombie speelt. Hij kermt wat onverstaanbare kreuntjes.
De vrouw naast hem heeft ogen zo groot als kanonnen en lijkt het vermogen om te
knipperen kwijt te zijn geraakt.
Een ijzingwekkende stilte valt in de ruimte tussen de twee
coupes. Ik zit op de trap en kijk het schouwspel aan. De druk van de snelheid
van de trein, nu met open deur aan één kant, maakt dat wij ons allen tegen de
muur aan drukken en gedwongen zijn ons ergens aan vast te houden. Een
ijzingwekkende stilte maar het geluid van de denderende machine die ons vervoerd is
oorverdovend.
Inmiddels zijn we het viaduct gepasseerd en ik kan niet
anders dan bedenken dat, als dit gruwelijke ongeval was gebeurd wanneer wij
niet door het viaduct reden, het meisje gewoon een zachte landing gemaakt zou
hebben in het gras. In het weiland waar wij op dit moment langs rijden.
Ze zou een paar keer omrollen, vrolijk opspringen, wat hooi
van haar jurkje afslaan en een lok uit haar gezicht blazen. Ze zou naar ons
zwaaien. En wij, mensen in de trein, zouden met zijn allen in de open
deuropening van de razende trein gaan staan en haar glimlachend toewuiven tot
we haar niet meer zouden zien, met onze haren in de wind. En dan zou het
openingslied van ‘the sound of music’ ingezet worden en het meisje zou door de
weilanden rennen om vervolgens te eindigen met haar armen wijd uit, zingen naar
de lucht en lachend en draaien en giechelend en gelukkig.
Hier trek ik aan de noodrem. De trein stopt en ik stap uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten