Links. Rechts. Doormidden. Door het midden. Er doorheen.
Rechtsom. Iets meer links aanhouden, verstand op nul en gaan. Er voor gaan,
zonder na te denken. Zonder te stoppen stap na stap nemen. Rechtdoor. Er doorheen.
Ik werd ’s nachts wakker en kon even niet meer slikken. Ik
kon even niet meer ademen. Pas toen ik het raam open zette begon mijn hart weer bloed rond te pompen. Ik dacht bij mezelf: waarom zoek ik altijd de lach op? Geef ik
het nu al op? Kan ik het niet aan?
Ik liep mijn nieuwe keuken in, in mijn nieuwe huis, zonder
het licht aan te doen. Ik hoefde niets te zien. Ik had geen zin om iets te zien. Ik deed alles op de tast. Ik
opende het keukenkastje en greep naar een boterham en de pot pindakaas. Uit de
lade haalde ik een mes, nadat ik mij pijn had gedaan aan een scherpe vork die
zijn poten in mijn handpalm zette. Godver. Ik kauwde op een droge boterham met
pindakaas om het slikken weer op gang te brengen en bedacht me dat ik dan aan
pindakaas geen goede had gekozen.
Ik vroeg me af of ik überhaupt ooit het goede had gekozen.
Had ik ooit iets gekozen? Of overkomt alles mij altijd gewoon? Rechtsom,
linksom, heel hard gassen en dan later afremmen omdat het beslag legt op de
zuurstofaanvoer. Heb ik gekozen rechts te gaan? Wil ik niet liever naar links? Zal ik het ooit weten?
Voor mij ligt een rotonde terwijl mij aangeraden is eens een
scherpere hoek te maken. Een grillige hoek. Een spannende, gevaarlijke bocht,
gelijk aan in het donker een keuken inlopen die volstaat met gevaarlijke
elektrische apparatuur zoals een keukenmachine, blender en tosti-ijzer.
Ik legde mijn boterham met pindakaas onder de grill, in de
hoop dat het onverwachts spannende dingen zou opleveren.
Ik constateerde dat ik
liever op een veilige weg rijd, dan een waarnaast een ravijn ligt en geen
hekje is. Die boterham was namelijk echt niet te vreten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten