Mijn hoofd op de muziek. Mijn vingers op de tafel tikkend en
wachtend. Eerder vandaag keek ik naar buiten en zojuist deed ik dat weer. Het
is niet zo zeer kijken maar meer staren. De beelden die binnenkomen winnen het niet van de beelden in
mijn hoofd. Gedachtes, woorden, plaatjes. Adem, ogen, warmte, geluid. De beelden
zijn niet alleen beelden maar ook klanken. Gerinkel van een bel. Gehijg,
gezweet.
Mijn hoofd op de muziek. Mijn vingers op de tafel tikkend en
wachtend en denkend aan eerder vandaag toen ik naar buiten keek en denkend aan jaren
terug toen ik naar buiten keek en wachtte op hem. Toen hij nog wachtte tot ik
het tikken met mijn vingers stopte en halsoverkop de fiets pakte en reed naar
hem. Toen ik reed naar anderen op mijn fiets en bijvoorbeeld een lekke band
kreeg op momenten dat het niet zo goed uitkwam. Jezus, fietsen gaan altijd stuk
op de slechtste momenten. En het vervelende is dat ze nooit stuk genoeg gaan om
een nieuwe te moeten kopen maar wel stuk genoeg om er niet meer op te kunnen
rijden naar anderen toe.
Op de fiets naar vroeger. Bellen, remmen, trappen tot in het
zweet. Mijn hoofd op de muziek in mijn oren en mijn vingers geklemd om het
stuur en starend naar dat rode stoplicht. Het kon niet snel genoeg groen
worden. Ik kon niet snel genoeg bij jou of bij jullie zijn. Bij anderen zijn in
ieder geval dan bij wie ik nu wil zijn want toen was het anders en het voelde
anders en het leven was anders. Ik heb zoveel fietsen gekoesterd en fietsen
versleten en een zonnige dag destijds was een andere dan nu. Een onverwachte
klapband of een ketting vol van roest.
Het was niet per se de bedoeling weg te fietsen maar het
moest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten