woensdag, juli 20, 2016

Koers der dingen

Ik vind mezelf gewoon zo’n saaie muts, zei ik tegen hem, toen we het niet echt ergens over hadden. De laatste tijd hadden we het niet echt over dingen. We hadden het wel over dingen, maar niet echt over dingen die er toe deden of die een zaak van leven of dood waren.

Hij wuifde mijn opmerking weg als iets dat zou kunnen vallen onder de ‘we hebben het niet echt ergens over dus ik zeg maar wat om de stilte te doorbreken’, maar hier trapte ik op de rem. Dit was namelijk iets dat wel degelijk ergens over ging. Voor mij dan. Al was het altijd lastig te bepalen of de dingen, waarvan ik in ieder geval vond dat ze ergens over gingen, daadwerkelijk ook ergens over gingen. Ik begaf me namelijk inderdaad al gauw op de ‘ik zeg maar wat’ en soms zelfs op de ‘ik maak een probleem over iets onbenulligs zodat ik in ieder geval nog zeker weet dat ik leef’.

Hij leek dat altijd iets minder te hebben; zeker te willen weten dat hij nog leeft. Misschien waren de criteria die hij hanterde gewoon iets meer aan de oppervlakte. Ik adem dus ik leef. Ik heb honger dus ik leef. Ik poep, dus ik leef. Ik slaap, dus ik leef. Mijn critera zou ik willen benoemen als iets meer doordacht. Ik kom tot een nieuw inzicht, dus ik leef. Ik zet stappen vooruit, dus ik leef. Ik ga door een diep dal, dus ik leef. Soms zou ik willen dat ik ook tevreden kon zijn met eten, poepen en slapen maar zo zit mijn brein nu eenmaal niet in elkaar. Ik moet iets om handen hebben. Een handeling, een dilemma of een vraagstuk. Het maakt niet uit geef me iets.

De rest van de week hield ik mij bezig met de vraag of ik inderdaad een saaie muts was en als dat zo was, of ik dan de enige was die dat vond of dat iedereen dat vond. Ik vroeg mij af wie iedereen was en wie ik wilde dat iedereen was en ik bedacht me dat degenen waarvan ik wilde dat ze iedereen waren mij ook maar moesten accepteren als ik inderdaad een saaie muts bleek te zijn zo nu en dan. Maar als het een langere periode aanhield, concludeerde ik, dan wilde ik wel graag dat ze mij er op zouden wijzen.

De week daarop hield ik mij bezig met waarom taal eigenlijk altijd toch zo nodig bleek te zijn en hoe de wereld er uit zou zien zonder. De week daarna vroeg ik mij af waarom de ene persoon vegetarisch is en de andere niet en of je er ook een beetje tussenin zou kunnen zitten, daarna was ik gefascineerd door geluid en stilte en waarom de ene stilte de andere stilte niet was en daarna was het wel weer klaar en werd het de hoogste tijd om weer lekker een saaie muts te zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten