Ik fluit een deuntje terwijl ik fiets over de dijk. Aan de
melodie is niet te horen of ik naar huis toe fiets of er juist vandaan kom en
ook niet welke van de twee ik zou willen dat waar is. Zoals je heel vaak niet
aan muziek kunt horen of het opgewekt is of juist niet (als de musicus daarvoor kiest). Zo ergens tussenin.
In dit geval ben ik de musicus en ik laat de boodschap lekker
in het ongewisse deze keer. Mocht een toevallige voorbijganger mijn muzikale
uitingen meepikken, dan in ieder geval niet mijn stemming. Dus ik fluit en ik
fluit en ik fluit. Ik fluit een deuntje en in mijn hoofd klinkt het als een
symfonie. Soms wou ik dat ik een kind was die, toen ze klein was, dirigent
wilde worden. Maar zo’n kind was ik geloof ik niet. Ik wist helemaal niet wat
ik wilde worden als kind want, hoe kun je dat nu weten? Als mensen mij de vraag
stelden dan zei ik gewoon maar wat en ik weet vrijwel zeker dat ik nooit ‘dirigent’
heb gezegd.
Ik stop op de dijk. Ik zet mijn fiets op slot en loop een
stukje naar beneden. Het water is windstil en de lucht helder en er waait een
klein briesje door mijn haren en onder mijn oksels door. De temperatuur is
precies goed om het een zwoele zomeravond te laten zijn. Het geheel is zo
idylisch dat het wel uit een film moet komen. Gelukkig zijn films vaak
geïnspireerd op de realiteit.
Een meerkoet voegt zich aan het zomerse tafereeltje. Hij
zwemt langs, daadkrachtig, Bijna eng zo goed als hij weet welke kant hij uit moet. Hij duwt zijn kopje steeds naar voren als hij weer
een stukje vooruit komt. Zijn kop bounct op de denkbeeldige beat. En zijn
snavel produceert het geluid van een hoog keffende hond, schel en staccato, zoals dat heet in
muziektermen.
Ik knak een rietstengel los en hou hem in mijn hand. Ik
sluit mijn ogen en open mijn oren en ik componeer mijn symfonie door. Met de
aanwezige repetitieve klank van de meerkoet als leidraad door mijn werk. Het
riet waait als een tromroffel en het water klots tegen de dijk en inspireert
mij om een trompet toe te voegen. Ik maak Fusion (want alles waarbij je dingen combineert en waarvan je niet precies weet wat het is, heet fusion). En als het af is dan waag ik
mij aan een stuk dat puur renaissance aanhoort en daarna componeer ik ook een
stukje hip-hop, gewoon omdat het kan. De dag er na kom ik weer terug op de dijk en maak ik
een ambient soundscape en een ware waterwals en op de derde dag maak ik simpele
popliedjes en country. Ik hou helemaal niet van country maar ik doe het toch.
Ik musiceer en componeer en ik concerteer aan het hele meer want ik doe er
alles aan om nu maar niet thuis te hoeven zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten