maandag, februari 04, 2013

Stalen ros


Een luisterend oor. Een stop op de stroom met woorden. Een geluk op een slome zondag. Een warm bad, een goede grap, een mooi lied. Zij willen op de fiets stappen en gaan, maar ze gaan nog niet. In de verte is daar al het einde van al die dagen vrij.

Een dekbed met bloemen en een handdoek die droogt en het gaat niet om de wel of de niet, het gaat om het gewicht en het gaat om de intentie. De intentie en de intonatie. Schreeuwen, fluisteren of zachtjes praten als het nodig is. Springen, rennen, varen als de gelegenheid zich daartoe voordoet. Het lied componeren en de woorden bedenken en op papier zetten en de woorden zingen en roepen of mee laten neuriën door mensen die het lied kennen, maar de inhoud nooit zullen begrijpen. Woorden zullen nooit zo genuanceerd klinken als ze daadwerkelijk zijn.

Zij willen samen op de fiets stappen maar ze gaan nog niet. Ze willen op de tandem en blèren dat het lente is. Op de tandem met zonder jas en aan het eind van de dag als de zon onder is kippenvel op hun licht verbrande huid voelen van het eerste voorjaarszonnetje en neerstrijken op een terras om vervolgens uren het luisterende oor te spelen of de stroom met woorden te stoppen of juist te zijn.

Een stroom van woorden zijn en daarna weer op dat zadel springen en ik weet het zeker, dan is er geen man overboord als ze onderweg een klapband krijgen. Dan is er geen man overboord als de ketting eraf vliegt. Dan is er geen man overboord als het licht het niet doet. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten