Al dat gebeurt, speelt zich af in één dag. Een dag waarop je
neus jeukt en de regen met bakken uit de hemel valt en de speculaasjes niet aan
te slepen zijn. Een dag met spelletjes en dingen die geen spelletje zouden
moeten zijn, maar dat wel worden met de tijd. Aan tafel met een bord voor je
neus en een pionnetje in je hand.
Ik vraag het maar gewoon, dacht ik, zonder er over na te
denken wat voor effect het zou kunnen hebben. Een effectbal. Zo een die in de
verkeerde richting lijkt te gaan, maar op het laatste moment nog door een
productiefoutje een zwieper maakt en in het doel terecht komt. Zo een die door
het vermogen van de wind toch op de gewenste plek van bestemming komt en de
almachtige God je vanaf zijn witte, donzige wolk een grote knipoog geeft. Je lacht
en doet een overwinningsdansje.
Of de bal met het onstuimige effect. Met een rugbyvorm.
Lastig om grip op te krijgen en om aan de overkant te komen is het je taak
zoveel mogelijk individuen die jou onderweg passeren, onderuit te krijgen. Niet
om het gegeven dat je ze de blubbervloer wil laten kussen, maar omdat het een
kwestie is van ‘zij of ik’, en dan maar liever zij, toch?
Of toch maar liever ik? Mogelijkerwijs is er via de weg
onderlangs veel meer te bereiken. De meest prachtige sliding die voor het
winnende punt zorgt of die ene hinderlijke vraag die je, na lang wikken en
wegen, juist beantwoord en waarmee je die begeerde eindstreep behaalt.
Je hebt keurig je beurt overgeslagen, wat toegestopt
gekregen toen je weer opnieuw langs ‘start’ kwam, een ronde in de put gezeten,
af en toe briljante woordjes gelegd en hoge ogen gescoord, geraden wat voor
stempel er eigenlijk op je voorhoofd gedrukt stond, je land kunnen uitbreidden
met dorpen en wegen, het werkwoord op de juiste manier uitgebeeld binnen de
tijd en met die boze vogel dat dikke varken precies op de juiste plek geraakt,
ik zeg nog een potje?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten