donderdag, februari 21, 2013

Zuur


Geenszins zal het zin hebben. Allerminst zal het alles zijn. Verre van zal dit ver reiken, misschien net aan een wijsvinger die in de verte strekt. Een wijsvinger die het puntje van de horizon aantikt.

Zeg eens hoe het zit, is dat vurige bolletje in de verte eigenlijk wel de zon? Drukken wij hem onder, nadat wij een lange weg er naar toe hebben gefietst waarbij dat bolletje steeds weer verder weg leek te zijn?  Kilometers, mijlen, in de zwetende hitte met het stoffige zand geplakt op onze plakkerige huid. Douchen is er niet bij, o nee, het eindpunt zal behaald worden zonder pauze, zonder bijkomen, zonder overdenken en zonder steeds opnieuw de beste route bepalen. Gewoon gaan met die banaan.

Onze fietsen zijn nu stuk en te voet gaan wij verder. Blaren op onze enkels en hielen en tenen en benen en onze korte broek scheurt langs een bloot stukje dijbeen waar een zweetdruppel naar beneden sijpelt. De broeksknoop en het knoopsgat waar hij in zit zijn hard geworden van ouderdom en drukken tegen de huid van onze buik aan. Onze handen zijn rimpelig van de warmte en het zweet, want dat bolletje blijft maar rood licht op ons schijnen en denkt er niet aan ons soms even wat schaduw te gunnen onderweg naar het randje van die afgrond. Daar waar de wereld stopt met plat zijn en steeds weer een stukje verschuift, dáár zijn wij naar onderweg.

Uiteindelijk scheuren wij onze kleren kapot en bedekken hiermee ons hoofd om tegen de zon te beschermen, net zoals in de film waar ze verdwaald zijn in een woestijn, of waar ze niet eens verdwaald zijn maar waar zij bewust de woestijn in stappen, omdat er aan de andere kant van de woestijn iets is wat ze willen hebben en ze moeten zonodig de held uithangen en een risico nemen.

Wij willen niets van dit alles. Wij willen niet de held uithangen of een risico nemen, wij willen gewoon een straaltje zonlicht blijven vangen onderweg. Uiteindelijk zullen wij kadavers vormen voor de gieren die boven ons circuleren en hun oog op ons gemunt hebben. Woestijninsecten waarvan ik geen voorbeeld kan noemen zullen over ons heen kruipen en stukje kleding afscheuren voor hun nest en cobra’s en andere gevaarlijk woestijndieren, waar ik verder geen voorbeelden van kan noemen, zullen ons gif inspuiten en ons bloed opzuigen en leven op ons leven dat wij gegeven hebben. Doen we toch nog iets goeds voor de wereld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten