woensdag, januari 09, 2013

Domweg commotie in de Dapperstraat


Een persoon liep over straat en zag een man aan de overkant van de stoep een vrouw duwen. De persoon stond op scherp. De persoon liep dichterbij de man en de vrouw, niet omdat deze persoon dat wilde maar omdat deze persoon gewoon die kant op moest die dag en dat specifieke moment van de dag. De persoon kwam steeds dichterbij de man en de vrouw op de stoep en deze persoon voelde zijn hart in zijn borst kloppen. Het zweet brak deze persoon uit.

De man op de stoep die met de vrouw liep sprak eerder tegen de vrouw. Hij vertelde haar dingen die de persoon niet heeft kunnen horen. Deze persoon had een verkeerd beeld gekregen, omdat deze persoon een conclusie had getrokken op basis van onvolledige informatie. Deze persoon had direct invulling gegeven aan hetgeen deze persoon gezien had. De persoon kreeg het beeld dat de relatie tussen de man op de stoep die met de vrouw liep, niet was zoals hij behoorde te zijn. Niet per se zoals deze persoon vond dat een relatie behoorde te zijn, maar eerder zoals een relatie behoorde te zijn gerelateerd aan wetgeving aangaande, bijvoorbeeld, huiselijk geweld. Deze persoon wist toevallig dat het mogelijk was een verdachte van huiselijk geweld tijdelijk, dan wel voor altijd, uit huis te plaatsen.

Ook al vond dit gewelddadig tafereel, zoals deze persoon dit inmiddels voor zichzelf had geconcludeerd, niet in huis plaats, maar op straat, toch vond deze persoon dat het eventueel legitiem zou kunnen vallen onder de wetmatigheden omtrent ‘huiselijk geweld’.  

Dit alles vond plaats in minder dan een minuut en terwijl deze persoon het gewelddadig tafereel naderde, kwamen ook de stemmen van de man en de vrouw op de stoep beter in het gehoor te liggen. Deze persoon spitste zijn oren. Langzaam maar zeker begonnen de klanken van de man en de vrouw op de stoep op woorden te lijken.

Deze persoon vond het heel spannend. Deze persoon stelde zich voor dat hij misschien wel eens de redder in nood kon zijn en begon zich af te vragen of hij sterk genoeg was om de man op de stoep die naast de vrouw liep een flinke zet te geven zodat hij in de berm terecht zou komen. Of bijdehand en scherp genoeg om de man een knietje te geven in zijn noten, daarna alsnog in de berm te duwen, de vrouw vervolgens bij de hand zou nemen en het op een rennen te zetten en tegelijkertijd 112 te bellen om aangifte te doen. Verschillende scenario’s speelde zich af in het hoofd van deze persoon.

De man sprak woorden tegen de vrouw en waar deze persoon, die zich inmiddels op steenworp afstand van de bruutheid bevond, had verwacht dat deze woorden driftig en militair zouden klinken, klonken zij luchtig en speels. Toen deze persoon quasi argeloos de man en de vrouw op de stoep met de fiets passeerde, hoorde deze persoon het woord ‘Lieveheersbeestje’ vallen.

Lieveheersbeestje. Gevolgd door een schaterlach. Van zowel de man als de vrouw.

Deze persoon reed voorbij het kibbelende en kletsende en verliefde stel, dat elkaar duwtjes gaf van opwinding en keek naar de man zijn gezicht. Waar de man van ver af een kwaadaardige grizzlybeer leek, zag deze persoon van voor ineens het gezicht van een teddybeer, bovenop zijn grote berenlijf. Zo een met een rode glimmende neus waar je op kunt drukken en dat hij dan zegt: ‘Ik hou van jou!”. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten