Ik verdrink in je ogen. Zie je dat dan niet? Nee, natuurlijk
zie je dat niet, ik bevind mij onder het oppervlak van je ogen. Luid proestend
en spartelend probeer ik te voorkomen dat ik mijzelf van mijn leven beroof. Natuurlijk
zie je dat niet. Jij kijkt slechts recht vooruit. Jij kijkt niet achterom, laat
staan naar wat er zich achter je oogbol bevindt.
Ik kijk wel achterom en als ik dat doe kan ik niet ontkennen
dat er een mega stortvloed aan zit te komen. Ik lig hier al watertrappelend en
buiten adem en moeder aarde vind het ook nog even nodig om mij te bedelven
onder een extra miljard liter nattigheid. Een tsunami aan penarie. Ik voel het
aan mijn water.
Met mijn allerlaatste energie strek ik mijn armen zo ver als
mogelijk en voel met mijn wijsvinger de kade. Ik omklem de rand met mijn ene
vinger. Ik adem diep in en ik trek mijn zware lichaam naar de kant. Je weet nog
wel, een lichaam zwaar van de doorweekte kleren, net zoals bij het halen van je
zwemdiploma vroeger. Extra maatregelen treffen om het nog moeilijker voor
jezelf te maken boven water te blijven en dat papiertje met die Grote Letter te kunnen behalen. Ik deed altijd maar wat de badmeester vroeg, maar ik heb nooit
begrepen waarom. Nu begrijp ik het pas.
Ik weet het, op een of andere manier, te presteren mijn
rechterbeen uit het water te trekken, of duwen, hoe je het wil zien. Vervolgens
volgen mijn heupen en mijn andere been. Met de overgebleven energie, bijna geen
energie meer te noemen, trek ik als laatste mijn hoofd uit het water en neem een
lange teug adem. Ik mag blij zijn dat ik in goede conditie ben. Al het afpeigeren niet voor niets geweest.
Ik sta op, knijp het vocht uit mijn mouwen, broekspijpen en
haar en prik met mijn puntige vinger in je pupil. Je gilt. Dat zal je leren, knaap.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten