Ik deed achtentwintig stappen en toen bleef ik staan. Meer
dan ik ooit deed. Achtentwintig stappen en misschien wel een sprong aan het
eind. De grootste sprong die ik ooit heb gedaan. Ver springen vroeger op school
bij de gymles was er niets bij. De snelste sprint die je ooit heb gedaan, de
verste slag bij honkbal die je ooit hebt gehaald en de beste score bij de
coopertest. Allemaal niet te vergelijken.
Mijn neus zit vol met snot als ik aankom en mijn oksels
jeuken maar ik kan niet zeggen dat ik het niet geprobeerd heb. We hebben het
niet eens meer over proberen het gaat hier om een beproeving, de ultieme test,
is het niet?
Als ik mijn ogen dichtknijp kan ik het zien maar mijn zicht
is troebel. Troebel door de hartkloppingen en het zweet dat mijn concentratie
wegneemt. De finish is niet ver, hoewel ik betwijfel of de eindstreep niet
steeds zal verplaatsen. Ik vraag mijzelf af aan welke wedstrijd ik eigenlijk
meedoe.
Ik deed achtentwintig stappen en toen bleef ik staan. Meer stappen
dan ik ooit deed. Achtentwintig grote stappen en misschien wel een mega sprong
aan het eind. Een sprong naar links en een sprong naar rechts en een sprong in
het diepe en ik blijf maar springen.
Als een kikker kom ik dichterbij. Glibberig en groen en met
grote, uitpuilende ogen kijk ik rond terwijl ik met mijn zuignappen deze grote steen
omklem. Ik behoor tot de amfibieën, ik ben koudbloedig en één van miljoenen.
Van een kikkervisje ben ik uitgegroeid tot een brulkikker. Ik eet alles wat in
mijn bek past. Ik heb weinig vijanden.
Godallejezus, wat een halfgaar metaforisch gelul. Dat met
die kikker gaat echt te ver.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten